Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Van zonnewijzer naar atoomklok

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van zonnewijzer naar atoomklok

Een uur duurde vroeger in de zomer langer dan in de winter

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hoe laat is het? Dat is iets wat we ons elke dag talloze malen afvragen. Onze dagindeling wordt voor een groot deel bepaald door de klok. Opstaan, werken, eten, drinken, het gebeurt allemaal ,,op tijd". En zelfs in onze zogenaamde vrije tijd laten de wijzers van de klok ons dikwijls niet met rust. Hoe was dat in de verleden tijd? <br />

In vroeger eeuwen speelde de tijd in het leven van de mensen nog niet zo' n belangrijke rol. De dag was nog niet verdeeld in uren en minuten. Er was nog geen klok die onverbiddelijk de seconden wegtikte. Er was alleen dag en nacht. De dag was voor het werk en de nacht voor de rust. Op het platteland betekende dit, dat men opstond zodra het licht werd. Dan trokken de herders er met hun kudden op uit en voor de thuisblijvers begon dan de verzorging van het overige vee, het bewerken van de akkers, het zaaien, het oogsten, en wat niet al. En het werk ging door zolang het licht was. Natuurlijk waren er ook onderbrekingen. Vermoeidheid, honger en dorst speelder daarbij een rol. Maar hoe laat het dan precies was, deed er niet zo veel toe. Bij helder weer kon je aan de stand van de zon ongeveer zien hoe ver de dag gevorderd was. Maar ook als de hemel bewolkt was, gaf de natuur nog wel voldoende aanwijzingen om de werkzaamheden op bevredigende wijze over de dag te kunnen verdelen.

Zonnewijzers
Toch had men vroeger ook wel eens behoefte aan een nauwkeuriger verdeling van de tijd. Daar heeft men, voordat er uurwerken werden uitgevonden, verschillende instrumenten voor gebruikt. Het oudst is waarschijnlijk de zonnewijzer. Men kende deze primitieve klok al ver voor het begin van onze jaartelling. In zijn eenvoudigste vorm was het niet meer dan een stok, rechtop in de grond gestoken. Als de zon 's morgens boven de horizon kwam, wierp de stok een lange schaduw op de grond. Maar naarmate de zon steeg, werd de schaduw korter. De lengte van de schaduw vormde een maat voor de tijd. Als de schaduw het kortst was, wist men dat het middaguur was aangebroken. Daarna begon de schaduw weer te groeien. Er zijn in de loop der eeuwen talloze soorten zonnewijzers gemaakt, tot in onze dagen toe. Maar de moderne instrumenten zijn in de regel meer als kunstwerk of als versiering bedoeld dan als tijdmeters. Ook in ons land zijn er nog honderden te vinden. Niet zelden is er de een of andere spreuk op aangebracht. Soms is dat een weinigzeggend zinnetje, zoals Geen schaduw zonder zon. Ik meet de dag oiDetijdgaatsnel. Maar het komt ook voor dat er een door de Bijbel geïnspireerde boodschap of een letterlijke bijbeltekst op staat, bij voorbeeld Mi/n uur is in Uw hand (op een zonnewijzer in Strijen), of Des menschen dagen zijn als een afgaande schaduwe (in Wassenaar). In De Bilt vindt men in gebrekkig Frans: Denk aan vierdingen bij het einde van de mens: De Dood, Het Oordeel, De Hel, en het Paradijs. In Eindhoven: I>

Waterklokken
Alle zonnewijzers hebben een zelfde nadeel: je hebt er alleen iets aan als de zon schijnt, 's Nachts, en bij bewolkt weer ook overdag, heb je iets anders nodig om de tijd te meten. Daarom gebruikte men vroeger naast zonnewijzers vaak waterklokken. De werking daarvan was heel simpel. In principe was zo'n waterklok niets anders dan een kom met een gaatje in de bodem. Men vulde de kom met water, dat vervolgens heel langzaam door de opening wegdruppelde. Aan de hoogte van de waterspiegel kon je dan zien hoeveel tijd er verstreken was sinds het vullen van de kom. Natuurlijk moest het apparaat elke keer opnieuw gevuld worden zodra hij leeg was. Maar sommige toestellen waren zo vernuftig gemaakt, dat er automatisch een volgende kom ging druppelen wanneer de eerste leeg was. Aan het keizerlijk hof in China deed men het iets anders. Men legde een lege kom met een gaatje in de bodem in een waterbekken. De kom dreef aanvankelijk op het wateroppervlak, maar geleidelijk aan stroomde hij vol water. Zodra hij vol was en zonk, sloeg een hofdienaarop een gong. Daarna werd de kom weer leeg op het water gelegd en begon het proces opnieuw. Een van de nadelen van dit soort tijdmeters was dat het water kon bevriezen. Dat gebeurde niet alleen in noordelijke streken, ook in zuidelijker gebieden kwamen soms koude nachten voor. Misschien heeft dat de mensen op de gedachte gebracht zand te gaan gebruiken in plaats van water.

Zandlopers
Zandlopers zijn niet zo oud als men wel eens denkt. Pas in de achtste eeuw na Christus (en volgens sommigen zelfs nog later) duiken ze voor het eerst op in de geschiedenis van Europa. Volgens een legende zou een monnik in de Franse stad Chartres de eerste hebben gemaakt. Voor het fabriceren van een nauwkeurige zandloper moest je niet alleen de kunst van het glasblazen goed beheersen, je moest ook zorgen voor geschikt zand. Dat moest fijnkorrelig zijn en kurkdroog worden gemaakt. Anders raakte de kleine opening tussen boven- en onderreservoir gemakkelijk verstopt. In een oud middeleeuws geschrift wordt verteld hoe men, in plaats van zand, fijngemalen stof van zwart marmer gebruikte. Het werd eerst negen keer gekookt in wijn. Elke keer, tijdens het koken, werd het schuim eraf geschept. Ten slotte werd dan het schoongewassen marmerpoeder in de zon gedroogd. Wij kennen nog zandlopers die als eierwekker in de keuken dienst kunnen doen. In Engeland werden ze wel eens in doodskisten geplaatst als symbool van de levenstijd die vervliegt. Karel de Grote liet er ooit eentje maken die zo groot was, dat hij slechts eens in de twaalf uur hoefde te worden omgedraaid. En toen Columbus vijfhonderd jaar geleden Amerika ontdekte, had hij een halfuurszandloper aan boord, die elke keer als hij leeg was gedraaid werd. Columbus wilde namelijk dat de door de kerk voorgeschreven gebeden ook op zijn schepen precies op tijd zouden plaats hebben. Het is bekend dat in sommige kerken in ons land vroeger een zandloper op de preekstoel stond om te zorgen dat de preek niet te lang of te kort duurde. Dat gebeurde overigens niet alleen hier. Een Engelse wet uit 1483 schreef voor dat uurwerken altijd boven de kansel moesten worden bevestigd, omdat de toehoorders anders het "preekglas" niet goed konden zien.

Vuurklokken
Behalve zonnewijzers, waterklokken en zandlopers heeft men ook vuurklokker gekend. Ze bestonden in alleriei vormen en soorten. Een olielamp bij voorbeeld kon dienst doen als vuurklok. De hoogte van het oliepeil gaf dan aan hoe lang de lamp had gebrand. Maar ook kaarsen werden wel voor tijdmeting gebruikt. In een oude kroniek wordt daar een verhaal over verteld, In de tweede helft van de negende eeuw regeerde in Engeland de vrome koning Alfred de Grote. Zijn land had veel te lijden van de invallen van de Denen en Noormannen. Het werd zo erg, dat de koning het land uit moest vluchten om aan zijn belagers te ontsnappen. Tijden;, zijn ballingschap legde hij een gelofte af. Hij zwoer dat hij een derde deel van elke dag aan God zou wijden, indien hij ooit weer als koning naar zijn land zou kunnen terugkeren. Toen dit na verloop van tijd inderdaad gebeurde, liet hij volgens de overlevering kaarsen maken van bijenwas, allemaal even lang -dertig centimeter— en ook allemaal even dik. Elke kaars werd om de twee en een halve centimeter van een horizontale merkstreep voorzien. Een hele kaars kon vierentwintig uur branden en elke merkstreep stond dus voor twee uren. ledere ochtend werd er in het koninklijk paleis één van de kaarsen aangestoken en op dat moment begon de koning aan zijn godsdienstige verplichtingen. Als er een stuk van twee streepjes opgebrand was, wist hij zeker dat hij voor die dag zijn gelofte nagekomen was.

Oude Testament
Wat lezen we in de Bijbel over uur en tijd? In het Oude Testament is vrij geregeld sprake van jaren, maanden en weken. Maar een verdeling van de dag in uren komen we er niet tegen. Alleen in het boek Daniël vinden we enige keren het woord uur. Dat zal wel komen doordat de daarin beschreven gebeurtenissen zich afspelen in een heel andere cultuur. En natuurlijk heeft het iets te maken met de tijd waarin het boek geschreven werd. Wanneer de bijbelschrijvers een tijdsaanduiding willen geven, dan doen ze dat over het algemeen op een andere manier. Zo treffen we heel vaak aan de uitdrukking 's morgens vroeg. In de geschiedenis van Sodom en Gomorra maakte Abraham zich 's morgens vroeg op om te gaan naar de plaats waar hij voor het aangezicht des HEEREN had gestaan. Andere uitdrukkingen zijn: als de dageraad opging (Gen. 19:15), des morgens als het licht werd (Gen. 44:3) en als de zon opgaat (Richt. 9:33), Ook het begrip middag komen we in het Oude Testament tegen: Jozef begroette zijn broers bij voorbeeld op de middag. Een andere uitdrukking daarvoor is: als de zon heet wordt (1 Sam. 11:9). Natuurlijk kende men ook het begrip avond, evenals avondofferen avondstond. De duif van Noach kwam terug tegen de avondtijd, en in de geschiedenis van Izak en Rebekka vinden we daar nog een nadere aanduiding bij: op de avondtijd, ten tijde als deputsters uitkwamen.

Hizkia
De tijd wordt dus steeds vrij vaag aangegeven en bij de meeste gebeurtenissen wordt over uur en tijd helemaal niet gesproken, Toch vinden we twee keer in het Oude Testament iets over een nauwkeuriger tijdmeting, namelijk in 2 Kon, 20:11 en in Jes. 38:8. Beide keren gaat het over dezelfde gebeurtenissen, die zich afspeelden ten tijde van het bewind van koning Hizkia over het twee-stammenrijk. De koning werd ziek en kreeg van de profeet Jesaja te horen dat hij sterven zou. Maar Hizkia bad tot de HEERE en zijn gebed werd verhoord: hij kreeg nog vijftien jaar te leven. Toen Jesaja dit blijde nieuws aan de koning kwam melden, kon deze het haast niet geloven en vroeg om een teken van God. Dat kreeg hij. Hij mocht kiezen of God de schaduw op de zonnewijzer van Achaz tien graden vooruit, of tien graden achteruit zou doen gaan. Hizkia koos het laatste. En zo gebeurde het.

Nieuwe Testament
In het Nieuwe Testament wordt de tijd soms nog op dezelfde manier aangeduid als in het Oude Testament. Heel bekend is in dit verband de begintekst van het opstandingsevangelie naar Mattheüs: ,,Laat na de sabbat, als het begon te lichten (...), kwam Maria Magdaléna, en de andere Maria, om het graf te bezien." Op andere plaatsen echter spreekt men ook over uren. Jezus zegt ergens:,,Zijn er niet twaalf uren in een dag?" In de gelijkenis van de wijngaard neemt de heer viermaal arbeiders in dienst, namelijk op de derde, de zesde, de negende en de elfde ure. En als Jezus gekruisigd wordt, lezen we ook van de derde, de zesde en de negende ure. Verder wordt in Hand. 3:1 gesproken over de ure des gebeds. Johannes preekt in zijn eerste brief over de laatste ure, en in Efeze roepen de inwoners van de stad twee uren lang: , , Groot is de Diana der Efeziërs!"

Korte en lange uren
Uit dit alles blijkt dat de joden in de nieuwtestamentische tijd vertrouwd waren geraakt met de verdeling van een dag in twaalf uren. Bij zonsopgang begon de eerste ure, halverwege de ochtend was het de derde ure, en zo verder. De aanduiding te elfder ure betekende dus: op het voorlaatste uur van de dag. En het twaalfde uur was het laatste uur dat het nog licht was. Hierbij moet men bedenken dat in Israël, net als bij ons, de dagen in de zomer langer duurden dan in de winter. Dit houdt in dat een uur overdag in de zomer langer duurde dan in de winter. De twaalf nachtelijke uren daarentegen waren in de zomer veel korter dan 's winters. Zowel in de zomer als in de winter begon men namelijk de daguren te tellen als de zon opkwam en het twaalfde uur eindigde bij zonsondergang. In Rome bij voorbeeld duurde een uur overdag op 21 juni 75 V2 minuut (gerekend naar onze moderne tijdsindeling), terwijl een uur overdag op 21 december maar 441/2 hedendaagse minuten duurde.

De Romeinen
Hoe wist men in Jezus' tijd dat het op een bepaald > ogenblik de derde, de negende of de elfde ure was? Bestonden er klokken? En hoe zagen die er dan uit? De Bijbel geeft ons op deze vragen geen antwoord. Maar uit andere bronnen kunnen we daarover toch wel iets te weten komen. Het joodse land maakte in die tijd immers deel uit van het grote Romeinse Rijk. En van de Romeinen weten we wel het een en ander op dit gebied. Omstreeks dertig jaar voor Christus beschreef een Romeins architect al verschillende typen zonnewijzers en waterklokken. Die hadden ze dus toen al. En als de Romeinen ze hadden, mogen we wel aannemen dat ze ook in Israël bekend waren en gebruikt werden. De Romeinen hadden hun eerste zonnewijzers geroofd uit veroverde gebieden, maar later maakten ze die ook zelf. Zo weten we van keuzer Augustus, die regeerde ten tijde van Jezus' geboorte, dat hij een enorme zonnewijzer in Rome liet bouwen. Het is waarschijnlijk de grootste die ooit gemaakt is. Hij gebruikte een Egyptische obelisk van enkele tientallen meters hoogte als "wijzer' '. De schaduw viel op een plein dat groter was dan een voetbalveld. En daarop stonden de uren aangegeven. Bij opgravingen in 1980 is een deel van deze zonnewijzer teruggevonden.

Kloosters
Nog lange tijd daarna heeft men met zonnewijzers en waterklokken de tijd gemeten. Erg nauwkeurig waren deze instrumenten niet. De Romeinen waren er nog tevreden mee. Maar wie er niet tevreden mee was, dat was de christelijke kerk. Enkele eeuwen na Christus ontstonden namelijk de kloosters. Men hield zich daarin heel streng aan bepaalde voorgeschreven regels. En veel van die regels hadden betrekking op het gebed en de gebedstijden. In de zesde eeuw stelde Benedictus van Nursia voor zijn klooster vaste gebedstijden in: zeven keer per dag en één keer 's nachts moesten de monniken bijeenkomen voor de liturgische gebeden. Dit werd in veel andere kloosters overgenomen. En zo werd de dag ingedeeld in perioden die bepaald werden door de uren van het gebed. En wee degene die zich daar niet aan hield! Omdat elke dag en elke nacht niet even lang duren, moest men allerlei ingewikkelde berekeningen uitvoeren om alles precies op de voorgeschreven tijd te laten gebeuren. Is het wonder dat men ging zoeken naar een instrument dat gedurende vierentwintig uur per etmaal de juiste tijd kon aangeven? En dan liefst een instrument datje niet alleen kon zien, maar vooral ook horen! Want de nachtelijke bijeenkomsten waren voor de monniken dikwijls een nachtmerrie. Altij d moest er iemand wakker blijven om de anderen op tijd te wekken. En viel deze per ongeluk in slaap, dan bracht hij daarmee niet alleen zijn eigen heil, maar ook dat van anderen in gevaar, zo dacht men.

Wekkers
De eerste vooriopers van onze moderne uurwerken waren dan ook bedoeld als wekkers. Ze werden door gewichten aangedreven en met bepaalde tussenpozen lieten ze op de een of andere wijze een bel luiden. Het oudste model dateert uit de veertiende eeuw. Het was een kleine kloosterwekker. bestemd voor de klokbewaarder. Na een vastgestelde tijd bracht deze wekklok een klein belletje aan het rinkelen en dan wist de monnik dat hij de anderen moest oproepen voor het gebed. Hij luidde dan de grote klok, die gewoonlijk in een toren hing, zodat iedereen in de omgeving haar kon horen. Behalve deze kloosterwekkers werden er in diezelfde tijd ook grotere torenuurwerken gemaakt, die automatisch de grote torenklok konden luiden. Aanvankelijk kwamen er nog geen wijzers of wijzerplaten aan te pas.

Atoomklok
In de loop van de veertiende en vijftiende eeuw kwamen er steeds meer klokken in de torens van kerken en stadhuizen in Europa. En daarmee begon in de geschiedenis van de mensheid een nieuw tijdsbewustzijn. Nu het mogelijk was een instrument dag en nacht door te laten draaien in een gelijkmatig tempo, kwam er een eind aan het verschil tussen daguren en nachturen. Alle uren werden even lang. Sindsdien zijn er miljoenen klokken gemaakt in allerlei vormen en maten. Scheepsklokken, buisklokken, zakhorloges, polshorloges, te veel om ze allemaal de revue te laten passeren. Veel aandacht is er besteed aan de nauwkeurigheid van de uurwerken. Die liet aanvankelijk veel te wensen over. Het was vroeger niet ongewoon als een klok per dag twee uren voor of achter ging lopen. Maar door allerlei uitvindingen is dat geleidelijk aan verbeterd. Het modernste uurwerk dat wij nu hebben is de zogenaamde atoomklok, die zo nauwkeurig is dat hij in honderdenjaren nog geen seconde voor of achter gaat lopen. Van zoiets hadden de monniken in de middeleeuwen in de verste verte niet durven dromen!

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 21 december 1988

Terdege | 72 Pagina's

Van zonnewijzer naar atoomklok

Bekijk de hele uitgave van woensdag 21 december 1988

Terdege | 72 Pagina's