Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Mevrouw H. Bastiaans-Visser, echtgenote van een beroemdheid

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Mevrouw H. Bastiaans-Visser, echtgenote van een beroemdheid

"We doen allebei ons werk -een ieder het zijne- maar toch... jouw koffiekop is groter dan de mijne"

14 minuten leestijd

In het Haagse diaconessenhuis Bronovo leerde verpleegster Lena Visser de co-assistent Jan Bastiaans kennen. Nu is ze echtgenote van de bekende hoogleraar in de psychiatrie, die het sinds zijn emeritaat 20 mogelijk nog drukker heeft dan voorheen. Ze combineert de taken van huisvrouw en telefoniste. Wat betekent het om de vrouw te zijn van een nationale, op zijn vakgebied zelfs internationale beroemdheid? En om gehuwd te zijn met een man die getrouwd lijkt te zijn met zijn werk? In gesprek met Helena Bastiaans, die weigert de groenteman met Jan aan te spreken, vijf jaar geleden begon met dichten en nog altijd met waardering spreekt over het gereformeerde milieu waarin ze opgroeide.<br />

Als ik haar ontmoet is ze net teruggekeerd van een bezoek van enkele dagen aan een vriendin in Weert. „Dat heb ik zo nu en dan echt eens nodig, om er een poosje uitte zijn", bekent ze. Wat verloren loopt ze rond in de grote woonkamer van de Oegstgeestse bungalow die het echtpaar bewoont. Gaat dan richting de keuken, maar keert als ze die bijna heeft bereikt op haar schreden terug, ,,'k Ben alweer aan een gedicht bezig'', vertelt ze met bijna kinderlijk enthousiasme. ,, Over die twee minuten stilte op vier mei. Dan weet ik nooit goed waar ik aan moet denken. Hebt u dat nou ook? Gisteravond schoten ineens de laatste twee coupletten in m'n gedachten. Ik dacht: direct opschrijven, Helena."

Keuken
Terwijl ze me het papiertje overhandigt begint ze spontaan te declameren. Haar wat monotone stem wordt gekleurd door een ondertoon van ironie. Bijna zonder onderbreking voegt ze er met een paniekgebaar aan toe: „Maar ik was eigenlijk op weg om koffie voor u te halen.'' Nu verdwijnt ze dan toch werkelijk in de keuken. Uit het gemompel dat de huiskamer bereikt maak ik op dat deze ruimte in een andere staat verkeert dan voor haar vertrek naar Weert. Als ze met de koffie terugkomt verzucht ze; „Onvoorstelbaar wat een rommel een man in een paar dagen kan maken. Ik hoop echt dat ik hem overleef hoor, want hoe hij alleen verder zou moeten... Een ei bakken zou nog net gaan.'' Dan, vergoelijkend: ,,Maar ja, wat wil je. Hij heeft het altijd zo druk gehad. En nog."

Gereformeerd
Helena Bastiaans, geboren Visser, kwam ter wereld in Delft. Haar geboortejaar geeft ze niet prijs. ,,Weetu, dan denken de mensen direct heel anders over je. Dan zeggen ze: jij zult ook wel voelen datje ouder wordt. En dat voel ik juist helemaal niet." Ze groeide op in een behoudend gereformeerd gezin, dat acht kinderen telde. Aan de mode van veel exgereformeerden om hun opvoeding de schuld te geven van alleriei complexen doet ze niet mee.,, Ik heb een fijne jeugd gehad. In ons gezin was een warme sfeer. Ik had een heel lieve moeder die mooi kon zingen en altijd vrolijk was. Ze moest hard werken, maakte al onze kleren zelf. Een enkele keer was de drukte haar te veel. Nu moet ik even gaan wandelen, zei ze dan. En dan kwam ze weer opgefrist terug. Mijn ouders waren voor zichzelf streng, maar voor andere mensen mild. Dat heb ik altijd in hen gewaardeerd. We moesten wel naar de kerk en naar de catechisatie. Maar dat vond ik niet erg. Dat hoorde erbij. Met vijfjaar gingen wij mee. Mijn vader 's morgens met de helft van de kinderen en mijn moeder 's middags met de andere helft. Als de kerkdienst erg lang duurde ging ik altijd aan leuke dingen denken.''

Verpleegster
Als negentienjarig meisje begon Lena haar opleiding tot verpleegster in het Haagse diaconessenhuis Bronovo. Daar leerde ze haar toekomstige man kennen, die in dit ziekenhuis werkzaam was als co-assistent. Op de dag dat hij zou vertrekken werd hij geveld door een blindedarmontsteking. ,,Bij gebrek aan plaats op andere afdelingen kwam hij op de kraamafdeling terecht. Daar was een kamer over. Ik heb hem een paar keer verzorgd toen ik in de wacht zat, maar ik wist toen nog niet dat hij iets voor me voelde." Toen dat haar wel duidelijk werd en de genegenheid wederzijds bleek te zijn, waren haar dagen als diacones geteld. ,,In die tijd moest je als je verloofd was binnen drie maanden weg uiteen diaconessenhuis, want dan had het werk niet je onverdeelde aandacht."

Oorlog
Haar vader was al overieden toen Helena verkering kreeg met Jan Bastiaans. Voor haar moeder was het aanvankelijk moeilijk te accepteren dat haar aanstaande schoonzoon van remonstrantsen huize was. ,, Trek geenjukaanmet een ongelovige he. Maar ik vond hem een goed mens, een goeie dokter en ik hield van hem. Ik dacht: waarom zou ik beter zijn dan hij. Later raakte mijn moeder erg op hem gesteld en omgekeerd." Het paar trouwde in 1944. Een florissante tijd was het niet. De woning van een vriend, die onderdak had verschaft, moest na korte tijd alweer veriaten worden, omdat de wijk waarin het huis stond spergebied werd. De verhuizing naar het onderkomen van een collega van Bastiaans ging op het laatste moment niet door. De Duitsers hadden lucht gekregen van zijn verzetsactiviteiten en een inval gedaan, omdat ze meenden dat hij het huis al bewoonde. Het opgejaagde echtpaar besloot nu in te trekken bij de moeder van Bastiaans, die kort daarvoor weduwe was geworden. Het Haarlemse huis bood al plaats aan een joods echtpaar en verschillende ondergedoken studenten. Er zou nog meer ruimte gecreëerd moeten worden voor het nieuwe leven dat mevrouw Bastiaans verwachtte. Op twee december '44 diende de tweeling zich aan. ,,Ik moest naar het ziekenhuis. Ik dacht: heerlijk, dan heb ik het goed. Maar er was geen verwarming, geen goeie melk. De kinderen werden doodziek. Een kinderarts zei tegen mij: mevrouw, gaat u alstublieft naar huis, want ze sterven hier als ratten. Toen ben ik naar huis gegaan."

Afgoderij
Na de oorlog nam mevrouw Bastiaans afscheid van de Gereformeerde Kerken. De vrijmaking van 1944 was voor haar de druppel die de emmer deed overlopen.,,Ik dacht: weer een nieuwe scheiding, dat kan niet. Een tijd heb ik gezocht. Ik ben naar de remonstrantse kerk gegaan, maar daar waren toch dingen waarvan ik dacht: nee, daar kan ik me niet bij neerieggen. De dominee had het eens over Jesaja 53 en toen zei hij: in dat hoofdstuk gaat het niet over een mens, of over Jezus, maar over een groep mensen. Dat kon ik niet accepteren. Ook in de opstanding geloofde hij niet." Nu is ze lid van de hervormde gemeente van Oegstgeest, een oecumenisch gezelschap dat geregeld samenkomt met de plaatselijke rooms-katholieken.,, Ik ben blij dat ik als kind de catechismus heb geleerd", vertrouwt ze me toe,,,alleen dat van die paapse mis hadden ze er niet in moeten zetten. Dat woord "afgoderij" vind ik zo erg. Die mensen ervaren dat niet zo. Weet u waar ik ook zo van genieten kan? Van het Predikerboek. Dat vind ik prachtig. Zo actueel. En ook literair is het zo mooi. En dan de psalmen natuurlijk. Voor iedere situatie is er wel een psalm.''

Samen koffie drinken
Aan het alleen naar de kerk gaan is ze nooit gewend geraakt. ,,Vooral het alleen thuiskomen vind ik moeilijk. Je kunt watje gehoord hebt niet delen met iemand. Ik was van huis uit gewend om met elkaar naar de kerk te gaan en daarna thuis gezellig samen koffie te drinken. Dat was er na mijn trouwen niet meer bij. Mijn man werkte op zondag." Enkele jaren geleden legde ze de herinneringen aan het geestelijk klimaat in haar ouderlijk huis vast in een gedicht, dat iets weergeeft van de pijn om wat ze achterliet.

Psycho-analyse
Na de ooriog besloot Bastiaans zich te gaan specialiseren in de psychiatrie. Hij werd assistent van dr. Groen, later prof. Groen, in het Wilhelminagasthuis te Amsterdam. Daar werd hij geconfronteerd met mensen die niet alleen lichamelijk, maar ook psychisch de naweeën van de ooriog ondervonden. In 1957 promoveerde hij op "De psychosomatische gevolgen van onderdrukking en verzet". Zijn interesse ging in toenemende mate uit naar de behandeling van mensen met een ooriogssyndroom. Wat als nevenactiviteit begon, werd zijn grote passie. Op aanraden van haar man> onderging mevrouw Bastiaans vier jaar na de geboorte van de tweeling een psycho-analyse. „Eigenlijk vond ik het niet nodig, want ik voelde me goed, maar m' n man dacht dat ik dan zijn werk beter zou begrijpen. Het is een belangrijke ervaring in mijn leven geweest. Je leert jezelf en de ander beter kennen en begrijpen. Van christelijke zijde wordt soms verondersteld datje door psychoanalyse je geloof kunt verliezen. Niets is minder waar. Maar het moet er wel tegen kunnen. Als het een soort Sint-Nicolaasgeloof is blijft er niets van over. Mijn ervaring is dat alle franje verdwijnt, maar dat het echte, het wezenlijke, zich verdiept."

Telefoon
Doordat ze veel patiënten telefonisch te woord stond, raakte mevrouw Bastiaans als vanzelf betrokken bij het werk van haar man.,,Sommige mensen willen soms echt hun hart eens luchten. Als mijn man er dan niet is zeg ik: u hoeft tegen mij niets te zeggen, maar het mag wel. Ik geloof wel dat ik luisteren kan. Het gebeurt wel dat familieleden van patiënten bellen en zeggen; ik houd het niet meer uit. Dat is ook te begrijpen. Alle aandacht is voor het slachtoffer, maar voor de mensen daaromheen is het vaak niet eenvoudig om met zoiemand te leven." Door de jaren heeft de echtgenote van de professor geleerd hoe ze geëmotioneerde personen aan de andere kant van de lijn kan kalmeren. ,,Als mensen erg huilen zeg ik wel eens: ik zal een kopje koffie maken, doet u dat ook, dan drinken we samen koffie. Er zijn ook wel mensen die geen eind aan het gesprek kunnen maken. Dat vind ik moeilijk. Dan zeg ik maar: de aardappels staan op, of zoiets. Ja, de dingen gaan door he. Ik beëindig een gesprek als mensen even lachen. Dan kan het. Maar dat duurt soms heel lang. En als ze zondags bellen vraag ik tegenwoordig: is het mogelijk om tot maandag te wachten. Want mensen denken er vaak helemaal niet aan dat het zondag is. Daar ben ik wel een beetje strenger op geworden,"

Kattiger
Het verdriet waarmee ze door het werk van haar man is geconfronteerd, heeft haar niet onberoerd gelaten. "Ik heb daar een gedichtje over gemaakt. Het is voor mij niet mogelijk om al' t verdriet te dragen. Maar wat ik wel kan doen, Is aan God vragen Of Hij aan wie dat nodig heeft, de kracht hergeeft het eigen leed te dragen. Je denkt soms dat er niks anders dan ellende is in de wereld. Een tijdje geleden werd ik niet meer prettig wakker. Er waren zo veel dingen over ons heen gegaan, ik kon het niet meer aan. Toen ben ik naar een psycholoog gegaan. Daar ga ik nog wel naar toe. Het is een jonge man, maar hij helpt me goed. M'nmanzegt;jebent wat kattiger geworden, maar hij vindt het wel leuk. Ik heb geleerd om wat meer van me af te schudden. Ik heb ook gezegd: ik ga er een dag in de week uit. Dat heb ik nodig. Ik ben reuze opgeknapt van die paar dagen die ik nu weg ben geweest."

Dichteres
De dichtkunst beoefent mevrouw Bastiaans pas sinds een jaar of vijf. Aanleiding om te gaan schrijven waren de steeds sterker wordende herinneringen aan gebeurtenissen uit de oorlogsjaren, zoals het sterven van een gewonde jonge onderwijzer die de leerling-verpleegster vertelde over de idealen die hij had gehad. Na zijn dood bezocht ze zijn ouders om te vertellen hoe hun zoon was gestorven. Tientallen jaren later legde ze de herinnering daaraan vast op papier. Al snel verkoos ze poëzie boven proza. In het dichten vond ze een uitlaatklep voor onverwerkte oorlogsherinneringen. Treffend is het gedicht" Oorlogsmoeder".

Bekeerd
Een aantal gedichten heeft een duidelijk christelijke inhoud. Toch aarzelt de dichteres om te zeggen dat ze in haar dichtkunst door de Bijbel wordt geïnspireerd. „Ik denk niet de hele dag aan de Bijbel. U wel? Ik heb we! geloof, maar ik ben niet bekeerd, denk ik altijd. Ik weet niet wat dat is. En dat moet wel he? Ik heb een gedichtje geschreven dat begint met: ,,Ik kan niet goed tegen de \> mensen die de hele dag maar lopen te geloven en weten dat zij zijn bekeerd.'' Trap ik nu een heilig huisje in? Ik weet niet of u dat programma kent van de EO: God verandert mensen. Ik kijk graag naar de EO, maar wat mensen in dat programma vertellen komt op mij altijd zo gemaakt over. Van het ene op het andere ogenblik weten ze ineens: nou ben ik er. Dat kan toch niet. Ik ben mijn geloof wel eens kwijt. Maar op de achtergrond blijft het denk ik toch bestaan, omdat het een stuk van jezelf is."

Laconiek
Over haar positie als echtgenote van een beroemdheid doet ze nogal laconiek. ,,Ik ben aangetrouwd, denk ik altijd. Ik laat het maar over me heen komen. Kijk, mijn man heeft in veel hoofdbesturen gezeten. Daarom zaten we bij congressen vaak aan de hoofdtafel en dan dacht ik altijd: daar zitje nu, Lena Visser. Ja, die congressen heb ik altijd verrukkelijk gevonden. Maar ik voel mij niet, nee. Ik ben een heel gewoon mens. Over wetenschappelijke dingen kan ik niet meepraten, dus ik ging met die mensen juist over gewone dingen praten. Dat vonden ze prettig. Je moet denk ik niet zo veel verschil maken in standen. Er komt hier een leverancier en die zei pas tegen me: volgende week komt Jan. Ik zeg: hoe heet die man nog meer? Dat is misschien een man met een gezin. Daar kan ik toch geen Jan tegen zeggen. Als ik Jan mag zeggen, moet hij ook Helena mogen zeggen. En dat kan toch niet. Vindt u ook niet? Nee, ik vind dat dat niet kan. Toen de kinderen nog klein waren ging ik nooit mee naar congressen. Toen konden we dat ook niet betalen. Maar vanaf de tijd dat ik de kinderen alleen kon laten, ben ik altijd meegegaan. Er zijn meestal programma' s voor de dames. maar daar heb ik niet altijd aan meegedaan. Je loopt dan in zo'n kudde. Je vliegt de ene kerk in en de andere uit. Of je wordt naar een grote supermarkt gebracht waar je een uur moet vertoeven, omdat men veronderstelt datje alles koopt. Dat is niet prettig. Maar er waren ook wel leuke tochten bij." Door de drukke werkzaamheden van haar man stond mevrouw Bastiaans grotendeels alleen voor de opvoeding van de kinderen. , ,Toen we pas getrouwd waren was hij nog intern. Het is wel gebeurd dat hij vier weekends niet thuis kwam. M'n dochtertje heeft eens een hele nacht gehuild. Wat is er met dat kind, vroeg m'n man. Ik zei: ze vraagt zich af wat die vreemde man bij haar moeder doet. Hij kon daar niets aan doen, maar ik vond het wel eens moeilijk." In deze tijd stelde de vrouw van de psychiater zich beschikbaar als gezinsvoogdes, een taak die ze 25 jaar lang bleef vervullen. ,,Ik heb wel eens gedacht: als ieder goed gezin een beetje aandacht had voor een kind met wie het mis gaat, dan ging er niet zo veel mis. Maar het moeilijkste is om het vol te houden. Mensen laten het na verioop van tijd vaak afweten." Bij de opvoeding van haar eigen kroost en de probleemkinderen die aan haar zorgen waren toevertrouwd, had ze geen behoefte aan technische hints van haar man.,, Ik vind dat je de psychiatrie buiten de opvoeding moet laten. Opvoeding zie ik een bee^e als een zaak van intuïtie. Vindt u ook niet? Ik heb Spock tenminste niet gelezen."

Krant
Op de vraag of ze nooit de indruk heeft gehad dat haar man met zijn werk is getrouwd, reageert ze met een oprecht:,,Jazeker. Al mag ik dat misschien niet zeggen, want hij zou doodongelukkig zijn als ik er niet was. Men begrijpt dat soms niet. Er zijn wel mensen die dachten dat ons huwelijk niet goed was, omdat mijn man er nooit was. Dan zei ik: ik houd ook van hem als hij niet thuis is. Je hebt ja tegen elkaar gezegd en geen nee. Een tussenweg is er niet. Zijn leven lang heeft mijn man zich ingezet voor anderen. Daarom vind ik het ook zo moeilijk als ze lelijk tegen hem doen. Door zijn patiënten wordt hij op de handen gedragen. Veel collega's hebben ook waardering voor zijn werk. Maar er zijn er ook die dat helemaal niet hebben. Datlasjewel 's in de krant. In het begin vond ik dat heel erg, maar je went eraan. Vandaag staat het in de krant, morgen pakt de groenteman in dezelfde krant een krop sla in en het is weer voorbij."

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 4 januari 1989

Terdege | 64 Pagina's

Mevrouw H. Bastiaans-Visser, echtgenote van een beroemdheid

Bekijk de hele uitgave van woensdag 4 januari 1989

Terdege | 64 Pagina's