Ds. L. W. van der Meij ontmoet de "wereld
"Paradesoldaten hebben we genoeg, maar we hebben guerrillastrijders nodig. Zien en schieten! "
Jarenlang liep ds. L. W. van der Meij rond met de begeerte concreet iets te kunnen doen voor hen die zonder enig uitzicht in het leven staan. Mensen die in de meest concrete zin van het woord zijn als schapen zonder herder. De wens van de christelijke gereformeerde predikant lijkt binnenkort in vervulling te gaan.'' Ontmoeting'', de jongste loot aan de boom van reformatorische stichtingen, wil over enige tijd in Rotterdam haar eerste aanloophuis openen. Om iets te proeven van de praktijk bracht de predikant uit Alphen a/d Rijn met Terdege een bezoek aan het aanloophuis "De Gastenburgh" van het Leger des Heils in Amsterdam. Impressies van de ontmoeting tussen een bevindelijk predikant en een besmet publiek. <br />
Het is het jaar onzes Heeren 1969. Amsterdam haalt bijna dagelijks de pers door studentenoproeren. Uit heel de wereld komen jongeren naar de hoofdstad van Nederland om door hun uiteriijk, leefwijze en demonstraties te protesteren tegen het materialisme van de westerse maatschappij. Ze noemen zich nozems, provo's, kabouters. De burgerij spreekt van tuig. Leo van der Meij denkt daar anders over. Hij is de jongste zoon uit een gezin van dertien kinderen. Telg uit een oud Katwijks geslacht, dat eerbied heeft voor Gods Woord en instellingen. Doelbewust is hij naar Amsterdam gegaan. Het leven van thuis is hem te benauwd. Zijn inzichten staan haaks op die van zijn vader. Hij heeft zich in laten schrijven aan de VU. Na afronding van zijn studie niet-westerse sociologie zal hij ontwikkelingswerk gaan verrichten. Zijn verwachtingen zijn hoog gespannen.
Verloren zoon
Enkele maanden later loopt hij innerlijk ontredderd door Amsterdam. Het studentenleven heeft hem niet gegeven wat hij ervan verwachtte. Politieke leuzen en revolutionaire doelstellingen blijken niet in staat de leegte van zijn hart te vervullen. Met heimwee denkt hij terug aan de warmte van het gezin dat hij achteriiet. En aan de gang naar het huis van God. Van niet-westerse sociologie stapt hij over op rechten. Het biedt geen oplossing. Zijn eenzaamheid neemt toe. En God klopt op de deur van zijn hart. Vijf maanden na zijn eerste gang naar Amsterdam keert hij terug naar Katwijk. De verloren zoon is weer thuis. De toekomst is voor Leo onduidelijk. Hij maakt zich verdienstelijk op de tuinderij van een broer in NoordHolland. In de stilte van de natuur komt zijn gemoed tot rust. En wat meer is, zijn ziel vindt de vrede die alle verstand te boven gaat. , ,Toen heb ik voor het eerst gevraagd: Heere, zou U me willen gebruiken in Uw dienst?"
Vreemdeling
Een druilerige winterdag in 1988,16 december,'s morgens om elf uur. Over de Oudezijds Achterburgwal in Amsterdam loopt ds. L. W. van der Meij, christelijk gereformeerd predikant. Doel van de tocht is het passantenverblijf De Gastenburgh van het Leger des Heils. Het aanloophuis in de rosse buurt is mudvol. Met moeite vindt de Alphense predikant een plaatsje aan de bar, waar de uit Engeland afkomstige barkeeper Bill koffie verstrekt. De aanwezigen tonen nauwelijk verbazing over de komst van de bezoeker in wiens kleding de tinten zwart en grijs overheersen. Ze hebben wel andere dingen aan hun hoofd. ,,Ikzit hier al een paar weken", vertelt een verslonsde vrouw openhartig aan de vreemdeling, die zich in De Gastenburgh beweegt alsof hij er dagelijks komt.,,Gescheiden, ziet u. Toen ben ik bij me schoonzoon ingegaan, maar die heb ons eruit gedaan." ,, Op straat gezet?", informeert de predikant meelevend. ,, Ja, gewoon d'ruit gerot", bevestigt de vrouw. „Met het mes op me keel, dus dan wil-ie wel. Stond ik buiten op straat met me jongen. Nou, ik kan u wel vertellen, ik zal Bill nooit vergeten. Fijne jongen is dat. U heb 'm al ontmoet he. Wij komen hier en Bill zegt: gaat u effe zitten, dan krijgt u een lekker koppie koffie en dan maken we een bed voor jullie klaar. Ja meneer, ik ben niet gelovig, maar as ik 't Leger niet had gehad..."
Goeie leer
Een jeugdige bezoeker betreedt de zaal. ,,Da'sme zoon'', zegt de vrouw trots. ,, Hè jongen? Volgende week gaan we naar ons flatje. Dat hebben ze hier voor ons geregeld. En dan gaat-ie ook weer naar school. Hij is een poosje thuis geweest voor z' n pols. Had-ie gebroken met knokken." ,,Datiseen goeie leer", lacht ds. Van derMeij. ,,Dat dacht ik ook", bevestigt de moeder van de jonge bokser strijdlustig. ,,Ik heb al tegen 'm gezegd: een volgende keer moetje erop letten datje ze op d'r bakkes slaat en niet tegen een muur." Aan een tafeltje tegen de wand zit een man met vet, grijs haar en een gore baard. Onderzijn ski-jack draagt hij een paarse zeemanstrui. Om zijn hals een kettinkje met een kruis eraan. Met een vertrouwelijk ,,Gerrit Broek" stelt hij zich voor. Als hij hoort dat de stemmig geklede bezoeker uit Katwijk komt, is het ijs helemaal gebroken. Hij heeft nog gevaren op een "Kattikse" visserschuit. En ongodsdienstig is hij ook niet, laat hij weten als hij in de gaten krijgt dat de man tegenover hem predikant is. Al is hij dan niet gedoopt, hij gelooft wel.
Scheiding
Anderhalfjaar geleden barstte zijn huwelijk, dat al jaren als een boog gespannen stond. Gerrit kon de borrel niet laten staan.,,Eigenlijk heb ik nog liever een pilsje", bekent hij. ,, Maar ja, wie lust die niet. Jullie zullen er ook wel 's eentje vatten." Niet alleen zijn vrouw en twee dochters zeiden hem vaarwel, maar ook zijn baas. De 53-jarige sleepbootkapitein stond op straat. Bij zijn familie hoefde hij niet aan te kloppen. , ,Die denken dat ik altijd dronken ben", zegt hij wrang.,, Ook as ik geen slokkie op heb. Ik loop altijd waggelend, zie je. Door die softenon-klompen van me." Ter verduidelijking trekt hij zijn misvormde voeten onder de tafel vandaan. ,, Daar ben ik mee geboren."
Slepers
Hij kreeg een flatje toegewezen, waarin hij zijn spulletjes onderbracht. ,,Enik had 't echt mooi hoor meneer", verzekert hij. ,,Mooi driezitsbankje, twee tweezitters. Echt gezellig. Maar toen heeft Jan van der Pol bij me ingebroken en alles in de fik gestoken. Die kent u misschien wel, Jan van der Pol. Waarom weet ik nog niet. Toen had ik niks meer. En nou zit ik bij 't Leger. Ik zeg gisteren nog tegen zo'n meneer van het Leger: we hebben allebei hetzelfde beroep. Stond-ie me gek aan te kijken. Ik zeg: ja, we zijn allebei sleper. Ik sleepte alleen schepen uit de rotzooi en jullie doen hetzelfde met mensen."
Zelfkennis
Aan zelfkennis ontbreekt het hem niet.,,Feitelijk ben je de hele dag met je eigen bezig", stelt hij vast. ,,Had ik het zus moeten doen of zo. Maar als een mens de gelegenheid kreeg om weer helemaal overnieuw te be- 1> ginnen, dan geloof ik dat-ie weer op' tzelf de spoor terecht kwam. Want wat in je zit, dat komt eruit. Dat geloof ik." Hij neemt ons op zonder enige jaloezie. Gelaten draagt hij zijn lot. Er valt een veelzeggende stilte. Wat moetje zeggen tot iemand die op de ashoop van zijn leven zit, terwijl je zelf tot de gelukkigen behoort die door Gods genade nog niet in de goot zijn terecht gekomen. Woorden zijn vaak zo goedkoop. ,, Het allerbeste joh", wenst ds. Van der Meij als we afscheid van hem nemen. ,,Ik hoop datje toch goed uit mag komen. Er is er Een bij Wie je altijd aan mag komen en Die je nooit laat staan." ,,Dat weet ik", zegt de zeebonk schor en wijst naar het kruisje op zijn borst. ,,Ik heb maar één goeie Vriend en dat is Hij."
Paddestoelengif
Van half een tot half twee is De Gastenburgh gesloten. Na een oproep van Bill vertrekken de meeste bezoekers. Alleen Broek en de 79-jarige Wessel blijven achter. ,,Dietobbers kunnen amper lopen'', licht de barkeeper toe.,,Zij mogen wel blijven zitten." De oud-KNIL-militair Wessel werd geboren in Indië. Na de inval van de Jappen belandde hij in een concentratiekamp. Door zich zo onderdanig mogelijk te gedragen verwierf hij de gunst van de kampbeheerders en werd bevorderd tot manusje-van-alles.,,Daardoor heb ik er 168 kapot kunnen maken", zegt hij met ogen waar de haat nog altijd uit straalt.,,Door paddestoelengif in hun eten te doen. Elke keer gingen er twee. Ze wisten niet hoe het kwam." Zijn dagen leken geteld toen hij met enkele tientallen anderen ter dood werd veroordeeld. Op het laatste moment wist hij te ontvluchten. Hij verborg zich in de bergen, bracht de nachten buiten door en schooide in kampongs wat eten bijeen.
Gebedjes
,, Op een avond ging ik naar een kampong en zag een klein lichtje. Ik dacht: daar ga ik maar 's schooien. Toen ik er bijna was kwam een jonge vrouw naar buiten. Ik kende haar niet en zij kende mij niet. Ze zij: ik ben een christin. Haar vader was predikant geweest in Aljeh. Haar man werkte samen met de Jap. Daarom kon ik niet meer bij haar terug komen. Maar ze liet me eten brengen door een kreupele batakse jongen. Daar bid ik nog iedere avond voor. Hij was net de gebochelde van Rotterdam. Zo lelijk dat hij nooit in de moskee mocht komen. Zij bazin gaf hem ook gebedjes voor mij mee. Die ken ik nou nog. Mijn schild ende betrouwen. En deze kenl u misschien ook wel.'' Met beverige stem zoekt hij de juiste toonhoogte. Dan zet hij het lied in, zonder enige schaamte. "Mijn God is mijn veriosser Mijn ziel, wat vreest g' in mij In uren van verzoeking Is God, mijn God nabij."
Verbitterd
Na een verblijf in Suriname kwam hij naar Nederland. Voor de overheid heeft hij geen goed woord over. ,, Wij hebben ons leven gewaagd' ', constateert hij verbitterd en wijst naar het litteken op zijn voorhoofd. „Hier heeft de Jap met een hamer gebeukt tot het bloed uit m'n neus en m'n oren kwam. Allemaal voor Koningin en vaderland. En voor de vlag. Er zijn er zelfs begraven in de vlag. Dat was een hele eer. Verder is er nooit iets voor ons gedaan. Nooit!" Geëmotioneerd slurpt hij aan zijn koffie. Gerrit Broek kijkt hem peinzend aan en zwijgt. ,,Achtduizend gulden stond er op m' n hoofd'', zegt Wessel. ,,Dood of levend." ,, Geldt dat nog steeds?'', informeert Bill belangstellend. De oud-KNIL-militair grijnst hem joviaal toe. Bill mag zulke dingen zeggen.
Andere wereld
De avond valt over Amsterdam. Het zwerverslegioen zoekt onderdak in opvangtehuizen, portieken en openbare toiletten. Enkele tientallen kilometers verderop keert ds. Van der Meij huiswaarts na een gemeenteavond. Een avond die bijna onwezenlijk aandeed na een dag in de binnenstad van Amsterdam. ,, Je doet ontzettend veel in drukken op he", reageert de christelijke gereformeerde predikant als hij terugblikt op het bezoek aan De Gastenburgh.,,Ineens sta je in een andere wereld. Ja, 't is dezelfde wereld wel, maar hoe vaak ga je er niet aan voorbij joh. In één keer sta je dan tussen een massa van die zwervers. Dan ervaar je een gevoel van machteloosheid. Hoe veel mensen zie je voor je ogen niette gronde gaan. Die je gewoon Iaat gaan.''
Te vroom
Hoewel hij als weinig anderen in de gereformeerde gezindte bewogen is met het lot van maatschappelijke paria's, ziet ds. Van der Meij zichzelf niet als de barmhartige Samaritaan. ,,Ik heb deze dag voor mezelf als zeer ontdekkend ervaren. Het woelt heel wat los. Aan tafel vertelde ik er wat over aan m'n jongens. Ook over al die vrouwen die je achter de ramen ziet zitten. Toen zeiden ze: daar hebt u toch zeker wel wat van gezegd. Ik zeg: ja, nee, eigenlijk niet. We zijn erlangsheen gelopen. Stel je voor dat ik daar naar binnen was gegaan. Later denk je: in wezen hebben ze gelijk. Soms denk ik wel 's: zijn we haast niet te vroom geworden voor de wereld? Begrijp je? De Heere Jezus, de Volmaakte, ging met de wereld om, leefde ermee, schroomde niet om bij openbare zondaren naar binnen te gaan, hoewel Hij wist dat Hij daarom veracht werd. Als je dan in de binnenstad van Amsterdam loopt met de gedachte van: " als ik hier nou iemand van de gemeente tegenkom, wat zullen ze dan wel niet van me denken", dan deugt er iets niet."
Guerrillastrijders
Met grote eerlijkheid analyseert de sociaalvoelende predikant de indrukken van zijn bezoek aan donker Amsterdam. „Ik heb goed gevoeld datje onbewust in de loop van je ambtelijke werk wat afgroeit van de werkelijkheid die God Zelf gezocht heeft om zalig te maken. Op de preekstoel ben je drie kwartier, een uur aan het woord, maar hoe onbeholpen voel je je als je in het hol van de leeuw staat. Ds. Van der Ent zei wel eens; we hebben tegenwoordig paradesoldaten genoeg, maar we hebben guerrillastrijders nodig. Zien en schieten! Ik denk dat voor ons het moeilijkste zal zijn om vanuit onze reformatorische zelfverzekerdheid af te dalen naar het niveau van deze mensen. Wij hebben daar geen ervaring mee. Je hebt de neiging om öf jezelf op een eigengerechtigde manier terug te trekken, öf over de hoofden heen te schieten.''
Voldoening
Ondanks de veelheid aan emoties die het bezoek aan De Gastenburgh bij hem teweeg heeft gebracht, is de voorzitter van Ontmoeting niet gedesillusioneerd huiswaarts gekeerd. ,,Nee. Eerder het tegendeel. Weet je wat mij nou de meeste voldoening gaf? Die drie gesprekjes. Met die mevrouw, die zeeman en die KNIL-man. Het viel mij eigenlijk mee hoe makkelijk je contact legt met dergelijke mensen. Ik dacht: waar heb ik dat aan te danken. Je loopt zomaar binnen en ze beginnen direct een stuk van hun leven te vertellen. Geestelijk voel ik me dan in m'n element. Als die mensen los komen, alsje kunt luisteren en je wat aan ze kwijt kan. Zo veel hoefje niet eens te zeggen om wat los te maken. Neem nou die man die dat versje begon te zingen. Dat heb ik zelfs bij m'n trouwste gemeenteleden nog nooit meegemaakt, dat ze zo spontaan de stem verhieven. Wel moet ik zeggen datje achteraf met allerlei tegenstrijdige gevoelens zit. Die mensen beginnen tegen je te praten. Je hoort hun verhaal aan, inclusief de krachttermen en ketterijen. Je luistert naar ze. Aan de andere kant wil je ook wat kwijt, maar je voelt wel aan dat de boodschap niet landt alsje zomaar plompverioren begint. Natuurlijk zegje wel wat, maar achteraf denk je: eigenlijk was het te mager."
Dogma's vertalen
,, Toch denk ik dat ik het een volgende keer niet anders zou doen. Het is niet zo moeilijk om een degelijke boodschap te droppen, als een bom te laten vallen, maar wat levert dat op? Neem nou die zeeman met dat kruisje om z'n nek. Je kunt natuurlijk zeggen: ja man, dat hoort niet, zo'n Jezus-beeldje om je nek. Maar dan ben je in één keer klaar. Ik denk dat het veel geduld zal vragen om echt eeriijk de bijbelse boodschap te brengen.'' In een reactie op de oprichting van Ontmoeting verklaarde de Leger-desHeilsmajoorD. C. Verpoorte enkele maanden geleden in RD-Accent: ,,Met hun dogmatiek zullen zij nog veel problemen krijgen." Een opmerking die volgens ds. Van der Meij niet helemaal onterecht is. ,,Ikben geen vijand van dogmatiek. Integendeel. Maar als het aankomt op het vertalen van wat je gelooft en belijdt naar mensen toe die in de goot liggen, dan voel ik me een onbeholpen loopjongen. Op de preekstoel weten we het allemaal best. Twee wegen, drie stukken, de noodzaak van het werk van de Heilige Geest, er zal wat moeten gebeuren, er zal plaats gemaakt moet worden voor Christus en al die dingen waar ik voor honderd procent achter sta. Maar ga die nou 's op een eerlijke, oprechte manier aan die mensen duidelijk maken op een wijze dat ze het ook nog begrijpen. Dat is echt niet zo eenvoudig. Dat heb ik wel gemerkt."
De voet in het water
Een ding staat voor de predikant na zijn bezoek aan Amsterdam als een paal boven water. De stichting Ontmoeting moet zo spoedig mogelijk spijkers met koppen slaan.,, Je laat zo veel mensen passeren die morgen misschien voor de rechterstoel van Christus staan. Het is misschien wat neurotisch, maar de drang om me vrij te maken van de eeuwige ondergang van mensen heb ik eigenlijk altijd bij me. En daarin schiet je elke dag te kort. We moeten niet te lang blij ven verkennen. Ik weet dat Paulus een paar dagen in Athene heeft rondgelopen en rondgekeken, maar dan komt toch het moment dat hij met het Woord voor de dag komt. Daar moet het naartoe. Ik ben bang voor dat overgeorganiseerde watje nogal 's tegenkomt, ook in de kerk. Dat we bezig blijven met vergaderen in allerlei verbanden en commissies en ondertussen niks doen. Je weet wat de Romeinen zeiden: Senatu deliberante, Saguntum periit. Terwijl de senaat vergaderde ging Saguntum ten onder. Ze zaten allemaal te vergaderen in Rome en Hannibal nam de ene na de andere stad in. Een goede voorbereiding is noodzakelijk, maar het moet niet bij praten blijven. Wat mij betreft zetten we de voet in het water. Dan moeten we in het vertrouwen op de Heere maar zien waar we uitkomen."
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 29 maart 1989
Terdege | 64 Pagina's