Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Windhandel in 1637: één tulpenbol voor 4400 gulden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Windhandel in 1637: één tulpenbol voor 4400 gulden

Bloembollen, reeds eeuwenlang Hollands kleurige visitekaartje voor heel de wereld

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bloembollen... wie heeft ze niet in de tuin? En wie kijkt niet ongeduldig uit naar de eerste bloeiende sneeuwklokjes en krokussen? De pracht van de bloeiende bloembollen, geconcentreerd in de streek bij Lisse en Hillegom, trekt elk jaar tienduizenden bezoekers naar het westen van ons land. De bollenstreek is bekend en beroemd in de hele wereld.<br />

Elke streek van ons land heeft haar eigen bekoring. In het dichtbevolkte westen zijn, ondanks de grote steden en de vele menselijke ingrepen, nog fraaie stukken natuur gespaard gebleven, in het bijzonder geldt dit voor de duinenstrook. Hoewel sterk verarmd, is dat nog steeds een karakteristiek landschap met een unieke flora en fauna. In de 17e en 18e eeuw zijn aan de landzijde van de duinen vele landgoederen aangelegd. Die streek heeft nog iets deftigs, door het natuurlijke erfgoed van de adel die hier eens woonde. Het oude duinlandschap is reeds lang geleden in cultuur gebracht. Aan de binnenduinrand ontstonden daardoor de geestgronden, afgegraven oude duinen met een ontkalkte bovenlaag. Prima grond voor de teelt van aardappelen. Ook uitstekend geschikt voor bloembollenteelt. De hele streek tussen Leiden en Haarlem staat wekenlang in het fleurige teken van de bloeiende bollen. In "De Keukenhof" iszo'n oud landgoed gecombineerd met een jaarlijkse moderne bloembollenshow in geraffineerde aanplant. Daarover schreef ik twee jaar geleden. Wie de massale drukte in dat bollenpark wil ontlopen, kan in de streek tussen Leiden en Haadem ook volop genieten van de uitbundige kleurenpracht van de bloembollenvelden. Daar worden de bollen geteeld voor de verkoop en moeten de kwekers produktie maken. Daarom zien we daar de uitgestrekte bloemenvelden. Door de verschillende kleuren vormen die velden een schilderachtig mozaïek en trekken zij duizenden bezoekers. Tussen Hillegom en Lisse ligt de oudste en bekendste bollenstreek van ons land. In het begin van onze jaartelling was daarvan nog geen sprake. De kuststrook was een wildernis, waar alleen jagers en stropers belang bij hadden. De door wind en water gevormde duinenstrook beschermde het lage land erachter. Daar concentreerde zich eeuwen later de teelt van bloembollen. Tijdens de Middeleeuwen maakten de ridders grote tochten naar het zuiden van Europa en de landen bij de Middellandse Zee. Daarvandaan namen zij allerlei bollen en knollen mee. Die werden door de monniken in de kloostertuinen gekweekt, want men schreef er geneeskracht aan toe. Ook blijkt uit de geschiedenis dat in die tijd bloembollen werden gegeten. Door de bekende botanicus van de Hortus in Leiden, Carolus Clusius (1526-1609), werd de bloembollenteelt op gang gebracht. Hij heeft jarenlang veel hyacinten en tulpen gekocht en verzameld en daarvan een uitgebreide collectie aangelegd. Al gauw ontstond er een bescheiden handel in bloembollen. Van groothandel was in het jaar 1700 nog geen sprake. Bloemen en bollen waren in die tijd erg duur en werden alleen gekocht door rijke particulieren. Toch was ons land toen al bekend door zijn bloemen die vrijwel allemaal in de streek bij Haarlem werden gekweekt. Emmanuel Swcerts verkocht omstreeks 1600 bloembollen op de najaarsmis van Frankfort aan de Main. Hij was een van de eerste exporteurs van bloembollen.

Rage
In de tijd van de Franse koning Lodewijk XIII, werden zeldzame tulpen beschouwd als het mooiste cadeau dat men aan een geliefde kon geven. Vanuit het koninklijke hof verspreidde die gedachte zich O onder de adel in de andere Europese landen. Daardoor werd het planten en verzorgen van tulpvariëteiten een internationale rage. Dé prijzen stegen snel en dat wekte de belangstelling van speculanten die de prijzen hoog opschroefden. In 1637 werd een tulpebol, de "Admiraal Liefkens", verkocht voor 4400 gulden. Dat was toen een fabelachtig bedrag. Die opgeschroefde markt stortte echter al gauw in en de handel in bollen werd geleidelijk normaal. Pas in de tweede helft van de 19e eeuw begon men serieus met de teelt en de handel in bloembollen. Eerst ging dat nog op kleine schaal. In 1870 waren slechts enkele honderden hectaren grond beplant met bloembollen. Nu is dat in de streek bij Haarlem al ongeveer 15000 hectare. De bloembollenteelt bleef niet beperkt tot de duinstreek. Ook in West-Friesland en de Haarlemmermeer ging men bollen kweken. De bodem van de Usselmeer bleek daarvoor eveneens geschikt en men kan de kleurige velden nu ook zien in de Flevopolders.

Kleurig landschap
Zwervend langs Hillegom en Lisse, Voorburg en Sassenheim, Noordwijkerhout en De Zilk, kan men genieten van de wondere kleurenpracht van bloeiende bloembolgewassen. Daar zijn de kleureffecten anders dan waarmee in " De Keukenhof" wordt gespeeld. Op de kwekerijen zetten de kleuren massaal hun stempel op het landschap. Die kleurenpracht is zo uniek, dat wij erdoor in het buitenland bekend zijn geworden. '' Naar de bollen...", betekent dwalen door een gevarieerd landschap, waaraan felle kleuren een bijzonder karakter geven. De meeste bolgewassen groeiden oorspronkelijk in de landen bij de Middellandse Zee, in het MiddenOosten en in Afrika. Krokussen komen uit Griekenland. Tulpen horen thuis in de steppen van Centraal-Afrika. Narcissen werden gehaald uit Spanje, Portugal en Noord-Afrika. Merkwaardig is het dat die soorten toch goed bestand zijn tegen ons klimaat met nu en dan strenge vorst. In wilde staat groeien bolgewassen zowel in de vochtige tropische bossen als in woestijngebieden. In ons land worden bijna alle hyacinten en een groot gedeelte van alle tulpen gekweekt. De meeste narcissen komen uit Engeland en lelies worden voornamelijk in de Verenigde Staten en in Japan geteeld.

Lenteverkondigers
Bolgewassen hebben een karakteristieke ontwikkeling. Ze worden in de herfst geplant en dan begint al gauw, door temperatuur en vocht, het groeiproces. Er worden wortels gevormd en er verschijnt een dikke groeineus. Die groeipunt bestaat uit het begin van de bladeren en de bloeistengel. Voordat de winter begint, zien wij meestal de groeipieken van de bolgewassen al boven de grond uitsteken. In de wintermaanden staat de groei door de lage temperatuur een poos stil. Meestal vroeg in het jaar, als de weersomstandigheden gunstig zijn, zet de groei door. Al gauw verschijnen de bloemen als eerste lenteverkondigers. Sneeuwklokjes en krokussen zijn de eerste, dan komen de narcissen en hyacinten, gevolgd door de tulpen. Om voor het volgende jaar weer krachtige en gezonde bollen te verkrijgen, moet men de zaadknop afknijpen en de planten mest geven. De bol herstelt zich dan weer na de krachtsinspanning van het bloeien. Er wordt nieuw reservevoedsel in opgeslagen. Na het verdorren van de bladeren treedt er maandenlang een ruststand in, ook als de bollen in de grond worden gelaten. In de herfst, wanneer voor de meeste planten en bomen de rusttijd aanbreekt, beginnen de bolgewassen te groeien.

Bollen en knollen
In kwekerskringen worden ook de knolgewassen tot de bloembolgewassen gerekend. Er is uiterlijk verschil, maar bollen en knollen hebben dezelfde functie. Zowel de bol als de knol is de verzamelplaats voorreservevoedsel. Knolgewassen zijn planten met sterk gezwollen stengel- of worteldelen. Omdat het reservevoedsel voornamelijk uit zetmeel bestaat, vormen de knolgewassen een belangrijke voedselbron voor mens en dier. Ze worden op grote schaal verbouwd. De aardappel is wel de bekendste soort. Een bol is anders van vorm dan een knol. Een bloemüol wordt gevormd door een kort stengelgedeelte, de bolstoel of bolschijf, waarop de bladeren staan ingeplant. De buitenste zijn meestal droog en vliezig. De binnenste bladeren zijn enigszins vlezig en worden de bolrokken genoemd. Het aantal van die bolrokken of bolschubben is per soort verschillend. De tulp heeft er drie of vier, de hyacint heeft er veel meer. Uit de okselknoppen van de bolschubben, of bij de tulp uit de eindknop, groeit de stengel met bladeren en bloemen. Ook wordt uit een okselknop, door groeistoffen die uit de groene bladeren worden aangevoerd, weer een nieuwe bol gevormd. Het bezit van een bol of knol heeft voordelen voor een plant. Bolgewassen zijn in droge tijden goed bestand tegen uitdroging. Ze zijn in eerste instantie niet afhankelijk van de fotosynthese of koolzuurassimilatie, zoals andere planten. Daardoor kunnen zij in andere tijden bloeien, al heel vroeg in het jaar en sommige soorten tot ver in het najaar. Na de bloemenarme wintermaanden maakt de bloei van de vele soorten bolgewassen iedereen blij.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 29 maart 1989

Terdege | 64 Pagina's

Windhandel in 1637: één tulpenbol voor 4400 gulden

Bekijk de hele uitgave van woensdag 29 maart 1989

Terdege | 64 Pagina's