Herinneringen van "landverhuizers''
"Ik heb geen hekel aan Holland, maar ik heb het hier goed"
,,Ja, dat afscheid viel nog niet zo mee. Maar toch heb ik geen dag terugverlangd." De 80-jarige L. Sinke, een van de 235.000 Nederlanders die in Canada een nieuw vaderland vonden, heeft na 39 jaarnog steeds geen spijt van zijn landverhuizing. Sinke behoorde met zijn gezin tot de stroom vaderlanders die na de Tweede Wereldoorlog de moeilijke omstandigheden ,, thuis" probeerden te ontvluchten door emigratie. Een bejaarde emigrant die zijn stap geen moment betreurde, doet zijn relaas.<br />
Laurus Sinke wilde tielemaal niet naar Canada. Toen de naoorlogse emigratiekoorts ook hem te pakken kreeg, liet de boerenknecht uit Krabbendijke het oog vallen op Zuid-Afrika. De Zwijndrechtse predikant ds. G. A. Zijderveld was in die tijd de voortrekkervan degenen die zich bij "Ons Broedervolk" wilden voegen. Toen de aspirantAfrikaners in Rotterdam een vergadering belegden, was ook Sinke van de partij. Maar voor hem ging het feest niet door:,,Ze wilden daar geen boeren hebben. maar liefst vakmannen, timmerlui en' k weet wat al niet meer. Ja, dus toen zijn we veranderd en hebben we geprobeerd om naar Canada te gaan." Al met al nam de emigratierompslomp voor de Sinkes zo' n drie jaar in beslag. Met de'' Tabintha'', een troepentransportschip dat bij de politionele acties in Nederlands-Indië dienst had gedaan, togen man, vrouw en negen kinderen naar hun nieuwe vaderland. En de familie (er stond,,een hele hort" op de kade te wuiven) bleef achter met de gedachte: die zien we nooit meer terug. Gedeeltelijk is dat ook bewaarheid: Sinke heeft zijn vader niet meer teruggezien. Toen die als 78jarige in 1953 meehielp de waterkering rond Krabbendijke te behouden, vatte hij kou en enkele weken later overieed hij. Toch gingen de Sinkes en duizenden anderen trokken ook. Wat bewoog hen?
Alleen Hervormd
't Was in Nederland niet best gesteld na de Tweede Wereldoorlog. De lang verbeide vrijheid bracht de wederopbouw van woningen, infrastructuur en economie. Die wederopbouw bleek een lieve duit te gaan kosten. Moeizaam bijeenvergaarde spaarcentjes moesten afgestaan worden als Vadertje Staat de belastingen inde. Economische groei leek duur betaald te moeten worden, het woningtekort nam nijpende vormen aan en de bevolking groeide als kool. Voor de boeren was er dan nog het probleem hoe ze al hun zoons een eigen boerderij zouden bezorgen. Boerenzoons waren erbij de vleet, maar met boerderijen was dat niet het geval. Zij die voor zichzelf wilden beginnen, zagen zich vaak genoodzaakt hun geluk in het buitenland te beproeven. Voor Laurus Sinke zou dit probleem niet gespeeld hebben als hij na zijn huwelijk niet overgegaan zou zijn van de Hervormde Kerk naar de Gereformeerde Gemeenten. Zijn vader was ,,een klein boertje aan de Oostdiek" bij Krabbendijke. Hij huurde zijn grond van de Hervormde Kerk. Omdat dit land alleen aan leden van de Hervormde Kerk verpacht werd, kon Laurus de boerderij van zijn vader niet overnemen. ,,Alsik een boerderij had kunnen krijgen, was ik nooit naar Canada gegaan." Met dat,, naar Canada gaan" liep het echter allemaal niet zo vlot. Voor zo' n groot gezin kon men niet zo gemakkelijk een plaats vinden. Bij Laurus en zijn vrouw Coba was de moed na drie jaar zeer diep in de klompen gezakt. Mevrouw Sinke: ,,Toen het zo lang duurde, zeiden we: we gaan niet meer, hoor. Maar Jan en Ko (twee zoons LV) zeiden toen: als jullie niet gaan, gaan wij toch. Ik zei tegen m'n man: ons. huushouden gaat uit mekander. Straks moeten die andere jongens allemaal in dienst. Dat heeft bij mij de doorslag gegeven om, ,ja" te zeggen." In de suikerbieten van Ilderton in zuidelijk Ontario bleken ze uiteindelijk welkom te zijn. Op 22 juli 1949 gingen de kersverse emigranten scheep in Rotterdam.
Kleine kant
Voor Laurus Sinke en zijn gezin was het een reis vol verrassingen. Na aankomst in Québec ,,kwam de emigratie aan boord" in de persoon van ene Van Vliet. Hij kondigde aan dat niet Ilderton maar Buriington de plaats van bestemming zou zijn. Na een treinreis van zestien uur arriveerden de Sinkes op het station van dit dorp in zuidelijk Ontario. ,,Een klein stationnetje, hoor." Het comité van ontvangst was ook aan de kleine kant: ,,Erwas geen mens. Haha. En toen stonden we met z'n allen op het perron. Dus we stonden eventjes rond te draaien en te kijken. En ja, daar kwam een auto, hoor. Dat was een zoon van die boer. Maar ja, we konden niet allemaal in die auto.'' Maar zoonlief liet een oom opdraven en zorgde dat de elf vermoeide landverhuizers zonder verdere ,,trubbel" hun bestemming bereikten. Daar wachtten een huis (,,met een badkamer, dat hadden we nog nooit gehad") en werk. De kist met huisraad was er nog niet. Er waren alleen de elf koffers. , ,En dat vergeet ik nooit. Toen hadden we die koffers in de rondte en daar zaten we zo op. Een paar koffers dienden om de spullen op te zetten en daar moesten we de maaltijd gaan houden." Etenswaren en bestek waren intussen met wat gebarentaal op de kop getikt. Die eerste dag was onvergetelijk! Na twee dagen legde mevrouw Sinke haar Zeeuwse dracht af.,,' t Was veel te warm!", verzuchtze.
"Wel moeilijk"
Een jaar lang werkten Sinke en zijn zoons voor de Buriingtonse boer Bell. Helemaal zonder moeilijkheden ging dat niet. Boer Bell probeerde Sinke eens duidelijk te maken dat een paar uitschieters van een boom afgehakt moesten worden. Sinke aan 't kappen: de hele boom omver. Vol afgrijzen, met zijn armen omhoog, stond de boer dit tafereel aan te zien. Tja, dat Engels was toch ,,wel moeilijk". Sinke is een paar keer naar een avondschool geweest, maar toen hij eens iets op bord moest schrijven, werd hij braaf uitgelachen. ,,Toen maakte ik me eigen zo kwaad! Ik zeg: Als je nou zo lomp ben om iemand uit te lachen die zijn Engels wil leren en het niet kan...!" De kersverse Canadees hield het verder maar voor gezien. Zijn vrouw heeft het drie jaar volgehouden. Hun kleinkinderen communiceren met hen in een mengelmoesje van Engels en Zeeuws.
Bende
In 1950 verhuisde de familie Sinke van Buriington naar een,,fruitfarm" in Niagara-on-the-Lake. Vergezeld van een makelaar was men diverse boerderijen langs getrokken. De eerste werd bewoond door een Pool, een drankorgel, die van het boeren niet veel terechtbracht. In de tweede was het,,een bende". Nummer drie lag ergens ,,in de rimboe", maar de vierde stond hen beter aan. Op die fruitkwekerij was het overigens niet alleen rozegeur en maneschijn. Tweemaal werd de oogst dooreen hagelstorm vernietigd. De eerste maal, rond 1956, was letteriijk ,,alles kapot." Om het hoofd boven water te houden moest de geruïneerde fruitteler de volgende winter bij zijn schoonzoon in de bouw gaan werken. ,,Dan sta je raarte kijken, hoor." De behulpzaamheid van de Canadezen was groot, maar hun keiharde materialisme moet ook niet onderschat worden. Als iemand een lening niet op tijd kon aflossen, was hij zijn bezittingen vlot kwijt. Sinke moest zich na deze rampen in alleriei bochten wringen om zijn schulden op tijd te kunnen afbetalen.
Zondag
De eerste zondag in Canada was maar vreemd. Gewend als ze waren 's zondags driemaal ter kerke te gaan, was het een vreemde ervaring thuis te blijven en zittend op de koffer een preek aan te horen die vader Sinke voorias uit de catechismusverklaring van ds. Van Reenen. De andere Hollanders begrepen dat niet erg. ,,Fieldman" (kerkewerker onder emigranten) Van Vliet had Sinke in Québec al verteld dat hij bofte: in Hamilton, niet ver van Buriington, was een Christian Reformerd Church (Gereformeerde Kerk) ontstaan. Maar Sinke voelde er niet veel voor. J. Fraanje, contactman en vraagbaak van de Synodale Commissie voor Emigratie van de Gereformeerde Gemeenten, had hem in Nederland al gewezen op,,het begin van onze eigen kerk", de evangelisatiepost van de Gereformeerde Gemeenten te Otterville, zo'n 60 mijl ten zuidwesten van Buriington. Zodra Sinke over een eigen vervoermiddel zou beschikken, zou hij daarheen gaan. Van Vliet kreeg dan ook te horen: ,,Ik ben niet van plan bij jullie in de kerk te komen. Wij hebben een begin van onze eigen kerk." Dat viel niet goed: ,,Die man werd kwaad! Hij zei: ï> Nu hebben wij zó veel werk voor jullie gedaan, om een plaats te zoeken voor zo'n groot gezin en nu zouden jullie onze kerk niet steunen? Ik zei: Dat hoop ik toch niet te doen. Ik ben altijd bij de Gereformeerde Gemeenten geweest en ik hoop er bij te blijven." Laurus Sinke bleef bij zijn besluit. Hij heeft het geweten! Immigranten werden door de Chr. Reformed Church (CRC) voorlopig van huisraad voorzien, maar Sinke kreeg aanvankelijk niets. Toen hem uiteindelijk toch een ,,truckievol" gebracht werd, moest hij eerst uitvoerig uit de doeken doen wat nu eigenlijk het verschil was tussen de CRC en de Gereformeerde Gemeenten (NRC). De CRC-mensen hebben de Sinkes verder maar met rust gelaten. Er was toch niets mee aan te vangen.
Pook met stok
Reeds enkele malen was Sinke met zijn gezin naar ,, het begin van onze eigen kerk" gegaan. InLynedoch, niet ver van Otterville, had men een kerkje kunnen huren. Er was een bestuur gekozen en enkele huisvaders lazen 's zondags een preek. Tussen de diensten aten de kerkgangers buiten op het grasveld het meegebrachte brood op. Er heerste eensgezindheid onder het kleine groepje emigranten. ,,'t Was een mooie tijd", herinnert mevrouw Sinke zich. Om in Lynedoch te komen, maakten de Sinkes gebruik van twee oude auto's. Eén ervan verkeerde in zo'n slechte staat dat de versnellingspook met een stok overeind gehouden moest worden. Als men een heuvel moest afdalen, ging de ,,betere" auto voor de ,,slechtere" rijden, om deze ,,op te vangen" als de remmen het zouden begeven! Halverwege de reis moest gepauzeerd worden om de auto's te laten afkoelen. Drie maanden later konden de Sinkes zelf een auto aanschaffen en wekelijks de toch naar Lynedoch maken.
Instortingsgevaar
In februari 1950 arriveerde de Krabbendijkenaar Manus de Bat. Op aandringen van ds. C. Hegeman ging hij in zijn huisje preeklezen voor de verstrooide immigranten. De mensen brachten zelf hun stoelen mee en de kinderen zaten op een oud bed. De kleine huisgemeente groeide gestaag. Het aantal kinderen groeide ook en eens, tijdens het preeklezen, stortte het bed in, met alle gevolgen van dien. Met de schamele opbrengst van de eerste collecten (,, We waren allemaal even arm") werd daarna een zaaltje gehuurd in het gymnastiekcentrum YMCA. Ook hier stortte af en toe wat in. Tijdens een weekdienst, waarin ds. W. C. Lamain voorging, zakte iemand opeens door een stoel van niet al te beste kwaliteit. Ds. Lamain had vervolgens wat tijd nodig om zijn lachen te bedwingen. Voorweekdiensten kon men in de YMCA niet terecht. De kleine gemeente kwam dan samen in de kelder van een drogisterij. Hier werd ook voor de eerste maal een kind gedoopt. De eerste ambtsdragers werden in januari 1952 bevestigd. St. Catharines werd een afdeling van Otterville, waar de evangelisatiepost inmiddels geïnstitueerd was als een zelfstandige gemeente, die later haar centrum verplaatste naar Norwich. Sinke was de eerste diaken. Hij bleef diaken tot 1958.
Armoe troef
De immigranten waren de koning te rijk toen ze een oud schooltje aan de Mountain Road konden kopen en inrichten als kerkje. Eendrachtig ging men aan de slag. Er werden stoelen gekocht, iemand ,,vond" een oud traporgel op zolder, en een preekstoel kon getimmerd worden toen ds. J. van Zweden het tractement van een weekdienst daarvoor bestemde. Op7julil952namds. Lamain het eerste kerkgebouw in gebruik en institueerde hij St. Catharines als zelfstandige gemeente. Het was eerst maar behelpen in de nieuwe kerk. Brandhout en water namen de kerkgangers mee van huis. Alleen voor de toiletten was geen water beschikbaar. Veel luxe hadden de immigranten niet. Een enkeling kon een oude auto kopen voor een paar honderd dollar. Als die aan reparatie toe was, liet de eigenaar hem gewoon staan en kocht een andere. De gelukkige autobezitters brachten vaak eerst hun eigen gezin naar de kerk en reden dan weer weg om andere kerkgangers op te halen. Kleren kreeg men van de zustergemeenten in de Verenigde Staten. De predikanten Hegeman en Lamain brachten soms een kofferbak vol mee. 't Was armoe troef de eerste jaren. De meeste immigranten boerden goed en brachten het tot een zekere welvaart. Van armoede is nu geen sprake meer.
Geen hekel
Ook Laurus Sinke is de tegenslagen te boven gekomen. Zijn fruitkwekerij bloeide letteriijk en figuurlijk. Zijn jongens verwisselden het boerenbedrijf voor de wereld van de bouwvakkers. In 1971 verhuisde Sinke met zijn vrouw naar de stad. Zijn afnemend gezichtsvermogen noopte hem zijn bedrijf over te doen aan zijn jongste zoon. Nu brengt hij met zijn vrouw in een bejaardenwoning zijn levensavond door. Trekt Holland nog?,, Ik heb nooit een hekel aan Holland gehad. Ik voelde me aan Zeeland verbonden. Maar Canada was de enige mogelijkheid. In Holland konden we geen boerderij krijgen. We hebben 't zat geprobeerd. Maar we hebben het hier altijd goed naar de zin gehad. Het echtpaar Sinke is viermaal teruggeweest op vaderlandse bodem. ,,Eerst twee keer met de boot. Dan gingen we zes of zeven weken. En daarna twee keer met het vliegtuig. Dan gingen we wat korter." Van het verlangen naar het oude vaderland dat bij veel bejaarde immigranten leeft, heeft de inmiddels blind geworden Sinke geen last. ,,Nee, 'k heb nooit geen dag terugverlangd.
Boek
Over de belevenissen van de emigranten-van-toen valt wel een boek te schrijven. Dat vond de schrijfster A. Vogelaar-Van Amersfoort, destijds dominese in St. Catharines, ook en in 1987 rolde haar'' Forget not all His benefits" (Vergeet niet een van Zijn weldaden) van de pers. Een aantal van de in dit artikel verwerkte voorvallen zijn ook opgenomen in haar boek. Voor wie meer wil vernemen over de lotgevallen van de emigranten en hun gemeente, en voor wie het Engels niet zo moeilijk is als het voor de oude Sinke was, is het besteladres; Mw. W. Borger-Breman, 32 Edward St., Beamsville, Ont. LOR IBO, CANADA. Prijs: ƒ 19,—inclusief verzendkosten.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 12 april 1989
Terdege | 72 Pagina's