Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„We moeten geen beeldmákers, maar beelddrágers zijn"

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„We moeten geen beeldmákers, maar beelddrágers zijn"

Gepensioneerd veevoerverkoper H.J. van Dijk

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het gezelschapsleven vindt in hem een bewogen pleitbezorger. Maar een in zichzelf gekeerde devoot is H.J. van Dijk zeker niet. Op samenkomsten van de Vrienden van Kohlbrugge en de Stichting Studie Nadere Reformatie is hij een vaste en sprankelende gast. Bekende theologen maken dankbaar gebruik van zijn unieke bibliotheek. De pakweg honderdvijftig kerkhistorische proefschriften die er deel van uitmaken, heeft hij intensief bestudeerd. Maar zijn grote liefde gaat toch uit naar de geschiedenis van het geestelijke leven in de Alblasserwaard. Portret van een merkwaardig piëtist.

In Giessenburg en omgeving is Van Dijk een begrip. Als vertegenwoordiger in veevoeder trok hij dagelijks door het polderland. Drieëndertig jaar trouwe dienst als SGP'er in de gemeenteraad leverde hem het ridderschap op. Liefhebbers van de kleine kerkgeschiedenis kennen hem als publicist van boeken en artikelen over het geestelijke leven in de Alblasserwaard. Het piëtisme is hem lief.

Met eerbied spreekt hij over Hermanus van den Hoven en Fijgje Bons, die het gezelschapsleven in de Waard hebben gestempeld. Met niet minder achting over dr. W. Aalders. Wetenschappelijke medewerkers van de VU kwamen naar Giessenburg om unieke werkjes in zijn boekenvoorraad te raadplegen. Hij is een van de stuwende krachten achter de evangelisatie aan de Muisbroekseweg, waar predikanten uit de kring van "Het gekrookte Riet" voorgaan.

Met de voormalige vrijgemaakt-gereformeerde predikant van Giessendam wisselt hij geregeld van gedachten over kerkhistorische onderwerpen. De grootste theoloog van de eeuw is naar zijn vaste overtuiging prof. K. Schilder. Wie Van Dijk in een hokje wil plaatsen, raakt volledig van slag.

Wulfert Floor
De geur van het verleden is in zijn woning aan de Bovenkerkseweg blijven hangen. Op het granieten aanrecht in de keuken pruttelt de koffie. De gloed van de potkachel is nog niet ingewisseld voor de ingeblikte warmte van de cv. Het raam ziet uit over het polderland, waaraan Van Dijk verkleefd is. Hij groeide op in een Meerkerks boerengezin met tien kinderen. Moeder had een piëtistische inslag. „Hervormd, maar dan naar de kant van Wulfert Floor.

Zondags gingen we één keer naar de Hervormde Kerk, doordeweeks waar het gras groen was. Vader was meer liberaal, net als alle boeren. In m'n jeugd zei 's een dominee tegen me: Als een mens bekeerd wordt is 't een wonder; als een boer bekeerd wordt is 't een dubbel wonder."

Harrie aardde naar zijn moeder. Met haar ging hij naar het armoedige zaaltje waar oefenaars een eenvoudig woord spraken tot een behoeftig volk. „In de dagen van donkerheid en duisternis zochten die mensen voedsel he. Ik was nog jong toen ik van m'n grootmoeder een boek kreeg van Wulfert Floor. Die eenvoudige mensen verstonden die taal."

Watervloeden
Al snel werd vader en moeder Van Dijk duidelijk dat Harrie een bijzonder kind was. Hij had geen hekel aan het boerenbedrijf, maar zat toch het liefst te lezen. Toen hij als vertegenwoordiger langs de hofsteden van de Alblasserwaard trok, groeide zijn bibliotheek ras aan. Hij sprak niet alleen over veevoer, maar ook over de eeuwige dingen. Meer dan eens kwam hij met veekoeken en vertrok met een oudvader.

Drie zaken hebben het geestelijke leven in de Alblasserwaard volgens hem gestempeld. „De sterke uitstraling van de classis Dordrecht ten tijde van de Reformatie. In de tweede plaats de watervloeden en de epidemieën. Het wezen van het natuurlijke leven is angst. Het wezen van het geestelijke leven een hartelijke vreugde in God door Christus. Die golven van beproeving hebben de mensen naar lectuur doen grijpen, om troost te vinden.

Door de armoede en de nood was er vroeger veel meer de kleinheid voor God. Ze leefden, door het agrarisch patroon, ook veel meer bij de Schepper en de scheppingsorde. In onze eeuw hebben krachtige leraars en voorgangers van gezelschappen een stempel op het geestelijk leven gezet. Mensen als ds. Zandt en W.L. Tukker.

Opvallend is dat de kerken in de Alblasserwaard altijd behoorlijk behoudend zijn gebleven. Dat is een unicum in Nederland. Je ziet wel eens een inzinking, maar het herstelt zich altijd weer. Vooral langs de Graafstroom en in die dijkdorpen is de gezonde bevindelijkheid bewaard gebleven. Mede door de invloed van mensen als ds. Sterkenburg."

Gezelschappen
In gezelschapskring gaven Fijgje Bons en Hermanus van den Hoven de toon aan. De stemmig geklede gezelschapsmensen, die samenkwamen in vaak eenvoudige woningen, hadden een onweerstaanbare aantrekkingskracht op Van Dijk. „Ik was nieuwsgierig naar hun diepste motieven en wilde weten of ze werkelijk dopers waren, zoals vaak werd beweerd. Nou, dat valt hard mee. Als ze maar goed voedsel krijgen.

Er zaten veel edele figuren onder. Professor Aalders heeft eens gezegd: onder die mensen vind je de allerbesten en de allerslechtsten. Daar zit veel in. Er waren ontsporingen. Dat zie ik ook wel. Maar als je niet meer zegt, doe je het gezelschapsleven onrecht. Sekten als die van de "Zwijndrechtse Nieuwlichters" en "Zwarte Jannigje" hebben hier nooit aanhang gehad. Daarvoor is de Alblasserwaard te nuchter. Wij hebben een hekel aan persoonsverheerlijking en drijverij."

Beeldmakers
„Fijgje Bons vertegenwoordigde de kerkelijke stroming. Zij werkte altijd op de kerk aan en onderhield nauwe contacten met mensen als ds. Zandt. Die heeft haar ook begraven. De onkerkelijke stroming werd vertegenwoordigd door Manus van den Hoven. Dat was echt een gezelschapsman."

De lijn van Fijgje Bons heeft volgens Van Dijk in het gezelschapsleven van de Alblasserwaard de overhand behouden. „Zij had de moed om Manus te corrigeren. Manus had een beetje dat theatrale, dat overwicht op vrouwtjes en zo. Als hij sprak moest iedereen zwijgen. Bij Fijgje zat hij eens breedvoerig over z'n rechtvaardigmaking te vertellen. In dat gesprek zei hij: En nou is de heiligmaking een vrucht van de rechtvaardigmaking.

Maar Fijgje was het daar niet mee eens. Nee, zei ze, zo is het niet. De heiligmaking is ook een vrucht van Christus. Daarin leefde zij dichter bij de Schrift dan Manus. Er waren er die haar op een voetstuk plaatsten. Maar daar moest ze zelf niets van hebben. En Dirkje Blonk ook niet. Het waren geen bijzondere mensen, maar ze hadden bijzondere wégen. En daarin verstonden ze elkaar. Ze werden door de Heere apart gezet.

De aanhangers gaan vaak verder en krijgen soms sektarische trekken. Kijk, je hebt beeldmákers en beelddrágers. Vandaag zie je nogal eens dat van de godvruchtigen van vroeger een beeld wordt gemaakt. Buitengewoon knap en nauwkeurig. Maar daarin schuilt toch een gevaar. We moeten hun beeld dragen."

Wetenschap
Zijn liefde tot het schuurtjesvolk heeft bij Van Dijk niet geleid tot een breuk met de grote kerk. „Ik deel het standpunt van Groen van Prinsterer. Opkomen voor Schrift en belijdenis in de Hervormde Kerk en nooit samenwerken met de nieuwe koers. Kijk, als je in een huis woont hoef je voor de indringers niet op de loop te gaan. Dat standpunt heb ik altijd vastgehouden.

Ik doe mee met het beleggen van doordeweekse samenkomsten aan de Muisbroekseweg, maar gaan ze er een kerk van maken, dan haak ik af. Ik ben ook niet tegen de wetenschap, zoals je dat in sommige oud gereformeerde kringen tegenkomt. Dan lijkt het soms: hoe dommer, hoe beter. Maar een gezelschap waar zo gesproken wordt is oud en nabij de verdwijning hoor. Ik kan me helemaal vinden in het standpunt van Voetius. Godsvrucht èn wetenschap. En dan is toch mijn ervaring dat juist in piëtistische kringen veel gelezen wordt.

Daar neemt men nog de grote theologische werken van mensen als Owen ter hand. Ik ken predikanten die hier voor het eerst in aanraking kwamen met de oude schrijvers en ze ook gingen lezen. Dat kon je merken in hun prediking."

Onderstroom
De Afscheiding en de Doleantie sloegen in de Alblasserwaard niet aan. Van Dijk waardeert dat positief Dat neemt niet weg dat hij even veel vrienden buiten de Hervormde Kerk heeft als daarbinnen. „Voor hoogkerkelijkheid moet je bij mij niet wezen. Ik heb een boek geschreven over Jan de Ruiter, een eenvoudige griendwerker. Die man kon het zo eenvoudig uitdrukken in z'n gedichtjes. „De één roept doleren, de ander onder 't kruis, maar missend de Geest des Heeren, is alles nog abuis."

Daarin heb ik ook grote waardering voor iemand als dr. W. Aalders. Bij die man gaan kennis en devotie hand in hand. Als het gaat om de historische kant van de theologie spreekt hij bijna visionair, ook in zijn waarschuwing tegen het zelotisme. Vooral in de kleine kerkjes zie je een toenemende verharding van standpunten. Dat stoot af. Net als Aalders voel ik me verwant met de bevindelijke onderstroom in de kerk, die niet begrepen wordt, maar toch zo belangrijk is. En die vind je gelukkig nog in alle kerken."

Verbondsautomatisme
Met de theologische ontwikkeling in het orthodoxe deel van de Hervormde Kerk is de Giessenburger niet gelukkig. „Tegenwoordig is het almaar: het Woord, het Woord, de beloften. Ze gaan het geschreven Woord goddelijke eer bewijzen. En het geschreven Woord is ook belangrijk. Het is de magneet die trekt tot het eeuwige Woord. Maar dat betekent wel dat het ons uiteindelijk moet gaan om dat eeuwige Woord, waarover in Johannes 1 wordt gesproken. Om de Christus en Zijn Geest.

Wat je nu ziet opkomen is een verbondsautomatisme waartegen predikanten als G. Boer en L. Vroegindeweij al hebben gewaarschuwd. Dat waren profetische figuren. Ze hebben voorzien dat de stroom niet te keren was. De navolgers van Woelderink hebben de scherpste kantjes van zijn theologie wat afgeslepen en dat heeft een geweldige ommekeer in de Gereformeerde Bond teweeggebracht. Het horizontale krijgt nu de nadruk boven het verticale. Het gevolg is dat steeds meer mensen iets missen in de prediking."

Rationalisme
De remedie is voor Van Dijk duidelijk. „We moeten weer terug naar de oude kerk met z'n nadruk op de incarnatie: de menswording Christi. Het gaat niet om ons, maar om de onbegrijpelijke en eeuwige liefde van God. Als meer gesproken werd vanuit de raad des vredes, dan kwamen de heilsfeiten weer in het juiste licht te staan.

De meeste dominees hebben te veel bijbaantjes gekregen. Deputaatschap zus, commissie zo. Ze hebben geen tijd meer om zich eens terug te trekken. Dat wreekt zich. Een dominee is afgezonderd tot de heilige dienst en moet tijd inruimen voor de binnenkamer. Een echte dominee kan geen vier keer per week preken. Dan wordt het automatisme.

We leven in een tijd van automatisering, ook onder de dominees. We zijn in een sfeer van intellectualisme en rationalisme verzeild geraakt. Dat is de diepste oorzaak van de verstarring. Je ziet dat ook al in "Het gekrookte Riet". Dan krijg je dat streven naar invloed. Dat Kuyperiaanse cultiveren van een orgaan. Dat ligt mij niet.

Ik heb ook een afkeer van het opkomend clericalisme. Dominees die binnenkomen met lange gewaden en een zeker machtsvertoon. Ik ben echt niet tegen een toga, maar wel tegen die toenemende domocratie. Mensen als ds. Zandt bleven dicht bij het eenvoudige volk staan. Dat mis je tegenwoordig zo vaak."

Vergezicht
Voor m'n vertrek vergunt de kerkhistoricus op klompen me een blik in het voorkamertje, waar zijn boekencollectie is ondergebracht. Een complete wand vol perkamenten banden. Tegen de overige muren jonger werk. Alle geschriften van Erskine, Justus Vermeer, Owen, Comrie, Kohlbrugge... Door de bezitter zowel geprezen als gelezen.

„De lagere goden staan in een ander kamertje", deelt hij met gulle lach mee. „Meest Kuyperianen. Daar kunnen we ook nog wel even kijken." Gehoorzaam volg ik hem naar een chaotische ruimte in het achterhuis, waar honderden boeken tot onder het kierende dak zijn opgeslagen. „Hier lees ik ook nog wel 's wat van. Er zitten leerzame boeken onder. Maar wat je mist is de warmte he, de mens. En daarin ben ik nou juist geïnteresseerd. Mensen van vlees en bloed, met hun moeiten, hun zorgen, hun twijfel.

Dat spreekt me zo aan in "Het nooit verloren vergezicht" van ds. Jac. van Dijk. Daarin ontmoet je de mens in z'n worsteling. Ik heb veel dominees aangeraden om het te lezen, vanwege de eerlijkheid. Het heeft iets van de belijdenissen van Augustinus. Toch zijn er nogal wat die moeite hebben met de inhoud, heb ik begrepen. Daarin ben ik dan toch wat breder dan veel anderen in onze kring."

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 6 november 1991

Terdege | 96 Pagina's

„We moeten geen beeldmákers, maar beelddrágers zijn

Bekijk de hele uitgave van woensdag 6 november 1991

Terdege | 96 Pagina's