Maria Hofker-Rueter beschrijft en tekent de schatten van haar tuin
Wie de schoonheid van de natuur op zich laat inwerken, voelt wel eens de behoefte die vast te leggen. Natuurlijk zit er op zo'n moment geen filmpje in het fototoestel.En slechts weinigen verstaan de kunst met potlood of verf op papier denatuur uit te beelden. Maria Hofker-Rueter is een van hen. Inspiratie doet denegentigjarige kunstenares op in haar eigenvolkstuin. In Amsterdam. „Als hetware teken ik wat ik tegenkom, het is een drang om te tekenen en te blijven tekenen. De tuin biedt me die mogelijkheid."
Een kunstschilder als vader en een natuurliefhebster als moeder:
een betere situatie is haast niet voor te stellen om natuurschilderes te worden. Als vijfjarig kind had Maria al een eigen tuintje, met een weloverwogen indeling en plantenkeuze. Mooie letters trokken haar eveneens aan, en op de Kunstnijverheidsschool (na de meisjesschool) leerde ze onder meer boekbinden, kalligraferen, tekenen, stempelsnijden en batikken. Enkele jaren later benutte ze deze studie door een boekbinderijtje te openen. Ze gebruikte haar creativiteit en vaardigheid om mooie boeken met leren of perkamenten banden te maken, of om kistjes te bekleden. Thuis maakte Maria kennis met kunstenaars van allerlei aard; het wekt geen verbazing dat ze met een tekenaar/portretschilder trouwde. Deze Willem Gerard Hofker kreeg de opdracht een portret van koningin Wilhelmina te maken, dat in het kantoor van een Hollandse maatschappij in Batavia moest komen te hangen. In 1938 ging het echtpaar op reis om het schilderstuk af te leveren. De oorlogsdreiging, weldra gevolgd door oorlog, deed hen besluiten in Nederlands-Indië te blijven. Ze vestigden zich op Bali. Juist daar ontwikkelde zich het schilderstalent van mevrouw Hoflcer. Al maakte ze er ook moeilijke interneringsjaren door.
Volkstuin
Na de bevrijding keerden Willem en Maria terug naar Nederland. Geen enkel werkstuk uit de Indische tijd konden ze meenemen; bij een brand was alles in de as gelegd. Ze kregen de kans een ateherwoning in Amsterdam te huren, en die lieten ze niet voorbij gaan. Veel groen was er echter niet bij het bovenhuis; dat was wel even wennen na de schoonheid op Bali. Maria fietste en wandelde dan ook veel buiten de stad. Terwijl haar man landschappen schilderde, was zij met haar tekenmateriaal in de weer. Gelukkig kwam er er in 1949 een lap grond bij een volkstuinderijvereniging beschikbaar voor het kunstzinnige echtpaar. Maria Hofker verbouwde er niet de gebruikelijke kroppen sla en andijvie, stokbonen en boerenkool. Ze componeerde een fraaie tuin met bomen en struiken, klimplanten en bolgewassen, fruit, rozen, één- en tweejarigen en twee gazons. En ze tekende en maakte aantekeningen. „Door de overvloed aan planten krijgt het onkruid weinig kans om te groeien. Daardoor heb ik alle tijd..." Ook een aardige aantekening: „Met zorg heb ik door de jaren heen de planten een plaats gegeven, naar kleur en vorm en karakter. Soms hadden ze zelf gekozen."
Zelfgemaakte boeken
Die tuin inspireerde Maria niet alleen voor haar schilderkunst (ze aquarelleert), maar was ook aanleiding voor de zogenaamde jaarboeken. Elk jaarboek had als onderwerp: "Dat wat ik van de natuur merkte" en dan voornamelijk in haar eigen tuin uiteraard. Ze maakte er in totaal 38, eigenhandig gebonden in leer en versierd met goudstempels in handdruk. De tekst bij haar aquarellen kalligrafeerde ze zelf, zodat de jaren op de Kunstnijverheidsschool bepaald niet vergeefs waren geweest. Een bloemlezing uit die jaarboeken is te vinden in "Schatten van mijn tuin", een prachtig boekwerk. Het biedt een levensbeschrijving van Maria Hofker-Rueter en kleurenfoto's van de oude dame en haar tuin, terwijl fragmenten uit de jaarboeken mèt de bijbehorende aquarellen de hoofdmoot vormen van het boek. Een aantal tekstfragmenten is exact overgenomen, dus in mevrouw Hofkers kalligrafieschrift.
Vage streken
Aan de aquarellen is goed te zien dat Willem Hofker gelijk had toen hij zijn vrouw complimenteerde met haar schilderkunst door te zeggen: „Je kracht ligt in het weglaten." Sommige tekeningen zijn wel zeer impressionistisch, een paar vage penseelstreken. Maar wie probeert „dat wel even na te doen" zal merken dat dat niet zomaar gaat. Wat dieper van kleur zijn de kaarten die onlangs werden uitgegeven, tezamen met een mini-boekje "Mijn tuin, mijn leven". Een paar ervan zijn op deze pagina's afgebeeld. Het boekje bevat dezelfde aquarellen als die op de kaarten zijn afgedrukt; nu staan er tekstjes naast. Vaak wat poëtisch:
Ochtendschemer,
de dageraad breekt aan.
In de ontwakende wereld
vol zilverig gezeefd licht,
treed ik het huis uit en de tuin binnen.
Appelbloesem en pinksterbloemen zijn
nauwelijks zichtbaar.
De oosterhemel gaat kleuren en gloeien
en stralend licht valt over nevel, bomen
en bloesem."
Geen ochtendschemer
De ogen van de hoogbejaarde mevrouw Hofker-Rueter worden minder; toch schildert ze nog altijd. Ook bezoekt ze haar met zorg opgezette tuin nog, al moet ze er tegenwoordig gebracht worden. Dagelijkse bezoekjes behoren zodoende tot het verleden, en niet elke begeleider zal in de ochtendschemer al paraat zijn...
Het mini-boekje met dertien prentbriefkaarten verscheen dit jaar, ter gelegenheid van haar negentigste verjaardag; het grotere boek
"Schatten van mijn tuin" (126 blz., plm. 50 aquarellen) kwam enkele jaren eerder op de markt. Het is nog wel verkrijgbaar. Beide uitgaven zijn van uitg. Gottmer/Becht, Bloemendaal en kosten elk 25 gulden.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 4 november 1992
Terdege | 72 Pagina's