Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gekleurde geschiedenis van Egypte op postzegels

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gekleurde geschiedenis van Egypte op postzegels

Anti-Israëlische propaganda volop aanwezig

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Israël komt heel veel voor op de postzegels die Egypte uitgeeft. Zonder enige terughoudendheid heeft de Egyptische PTT de oorlogen tegen Israël en zijn steun aan de Palestijnen in zijn zegeluitgiftebeleid uitgedrukt. Overwinningen op het Joodse buurland zijn reden voor een zegel; nederlagen en dergelijke ontbreken. Filatelisten met als specialisatie Egypte leren de bewogen geschiedenis van dat land langs de Nijl goed kennen. Een kleine greep uit de collectie "gekleurde geschiedenis.

Postzegels die een stukje geschiedenis van een land verbeelden geven geen neutrale kijk op het verleden. Zeker in landen met een dictatoriaal bestuur zijn de postzegels een afspiegeling van de mening van de heerser. De postzegels die in Cairo over de toonbank gingen en gaan, laten de geschiedenis van het land zien door de gekleurde bril van de heerser die op dat moment de macht heeft. De Egyptische PTT durft niets anders uit te geven. De eerste emissie van Egypte dateert uit 1866. Waarom werd daar in 1966, precies honderd jaar later, stilzwijgend aan voorbijgegaan door president Gamal Abdel Nasser? Een herdenkingsserie zou toch mooi zijn geweest, en harde valuta in het laatje hebben gebracht? Nasser had politieke redenen om zijn volk niet te herinneren aan de eerste serie postzegels uit 1866. De eerste emissie is beschreven in het Arabisch en het Turks, omdat Egypte vanaf 1517 bij het Turkse Rijk hoorde. De heersers over Egypte waren dus ook Turken. In 1866 was onderkoning Ismail de Turkse heerser over Egypte. Een paar decennia daarvoor had Egypte zich wel aan de macht van Istanboel ontworsteld, maar het vorstenhuis was hetzelfde gebleven en formeel bleef Egypte de band met het Turkse Rijk erkennen.

Turkse invloed
Pas in 1914, onder sultan Hoessein Kamil, brak Egypte officieel met de Turken. Dit onder Britse druk, omdat Istanboel in de oorlog de kant van de Duits-Oostenrijkse alliantie had gekozen. Sultan Ahmed Foead liet op 15 % maart 1922 de titel van sultan vallen; hij noemde zich voortaan koning Foead de Eerste. In 1936 volgde zijn zoon Faroek hem op. Deze werd in 1952 door Nasser en diens revolutionaire vrienden verjaagd, waarmee een eind kwam aan het Turkse koningshuis in Egypte. Geen wonder dat Nasser veertien jaar later geen herdenkingsserie wilde uitgeven voor de eerste postzegels van Egypte. Die zouden te veel hebben geriekt naar het gehate "oude regime" met zijn Turkse bijsmaak. De "Turkse" koning Faroek had in 1946 geen moeite met het herdenken van de tachtigste verjaardag van de eerste emissie en met de Turkse geschiedenis van Egypte. Hij liet in de herdenkingsserie niet alleen de eerste postzegel, maar ook zijn vader, koning Foead, en onderkoning Ismail Ismail afbeelden.

Brits protectoraat
Dat de revolutionairen zo'n hekel hadden aan het Turkse koningshuis kwam vooral doordat het de Britten geen strobreed in de weg legde om Egypte te overheersen. De Britse invloed begon toen Egypte zijn schulden van de aanleg van het Suezkanaal niet meer kon afbetalen. Om de vrije doorvaart door het kanaal en de afbetaling van de Egyptische schulden te garanderen, bezette het Britse leger in 1881 Egypte. Wel moesten de Britten eerst de nationalistische troepen onder leiding van Ahmed Orabi verslaan. Orabi werd uiteraard een held voor de Egyptenaren, maar op postzegels werd hij pas vereerd toen het oude regime en de Britten waren verdwenen. Egypte werd in 1914 een Brits protectoraat. Dat was in Caïro weinig populair, en om de gemoederen te sussen, werd Egypte in 1922 officieel "onafhankelijk".
Maar de Britse troepen bleven gewoon, dus waren weinig Egyptenaren enthousiast over de onafhankelijkheid. Wel gaf de PTT een "feestje". Allerlei oude series kregen de overdruk "Het Koninkrijk Egypte, 15 maart 1922". Daarboven werd een kleine kroon gedrukt, die van Foead natuurlijk, die zich met de "onafhankelijkheid" tot koning liet kronen.

Liga
Koning Foead vond zichzelf trouwens zo'n fantastische vorst dat hij zich een afstammeling van de farao's waande, een enorme historische verdraaiing. Op een serie postzegels schrijft de god Thoth uit de oudheid in hiërogliefen de naam Foead op een muur.

Toen Foead werd opgevolgd door zijn zoon Faroek, sloot deze meteen een nieuw verdrag met de Britten, het Anglo- Egyptische Verdrag, dat de indruk moest wekken dat Egypte een onafhankelijke partij tegenover de Britten was. Niets was minder waar, want de buitenlandse politiek en de schatkist van Cairo werden in Londen bewaakt. Een paar aardige zegels werden in 1944 en 1945 uitgegeven. De achtste sterfdag van koning Foead, de 25e verjaardag van koning Faroek en de vijftigste sterfdag van onderkoning Ismail werden herdacht. Tegelijkertijd werden er twee zegels uitgebracht die memoreerden dat in 1945 "de Arabische Liga" in Cairo werd opgericht. Een voorproefje van de nieuwe tijd, want na de Tweede Wereldoorlog wordt Egyptes band met zijn Europese "protector" steeds losser, om zich nog duidelijker in de Arabische wereld te nestelen.

Palestina
De eerste onmiskenbaar "pan- Arabische" daad van Egypte was het sturen van troepen naar de Gazastrook in 1948, om Palestina van de Joden te bevrijden. De glorieuze opmars van de Egyptische troepen word gevierd op een groene zegel in 1948. Een jaar later herdacht Egypte de honderdste sterfdag van Mohammed Ali, een voorvader van het koningshuis. Deze Mohammed Ali zorgde ervoor dat Egypte feitelijk onafhankelijk van Istanboel werd. De PTT gaf een postzegel uit die aangeeft welke gebieden Mohammed Ali veroverde. Dat daarbij ook Palestina hoorde moet in het groeiende anti-Israëlische klimaat een prettige bijkomstigheid zijn geweest. Het eind van het Egyptische koningshuis kwam op 23 juli 1952. Na een revolutie door enkele jonge officieren moest koning Faroek het land op staande voet verlaten. Zijn zoontje Ahmed Foead de Tweede hield voor de vorm de macht, hoewel hij pas een paar maanden oud was. Op 18 juni 1953 werd Egypte definitief een republiek. Dus moesten er nieuwe postzegels worden gedrukt. De oude zegels van koning Faroek werden opgemaakt door een slordig stempel over zijn buste aan te brengen. Een weinig charmante manier om afstand te doen van je koning.

Graf voor agressors
In 1956 kwam ook aan de Britse rol in Egypte een eind. Nasser nationaliseerde het Suezkanaal, waarop Israël Egypte aanviel. Dat was afgesproken met Engeland en Frankrijk, die daardoor een excuus hadden hun troepen weer in Egypte te legeren, „om Egypte te beschermen." Britse en Franse troepen bezetten Port Said en Israël nam de Gazastrook over. Maar uiteindelijk kreeg Egypte zijn gebieden terug, doordat de president van de Verenigde Staten, Dwight Eisenhower, enorme druk op Israël, Frankrijk en Groot-Brittannië uitoefende. Op 22 december 1956 kwam Port Said weer onder Egyptisch beheer. De Gazastrook kreeg Egypte in 1957 terug. Naar aanleiding van deze agressie gaf Egypte in 1957 een serie postzegels uit die stellen dat Egypte een "graf voor agressors" is. Intussen kreeg Egypte steeds meer te maken met de Sowjet- Unie, vooral omdat Moskou bereid was de bouw van de prestigieuze Assoean-dam te financieren. Door de aanleg van de dam zou er een enorm stuwmeer ontstaan, waardoor veel oudheden uit de tijd van de farao's onder water zouden verdwijnen. De Unesco betaalde miljoenen om enkele van de fraaiste monumenten te redden. Dat Egypte sinds 1866 veel aandacht heeft gegeven aan zijn monumenten uit vervlogen tijden is begrijpelijk. Voor Egypte is de tijd van de farao's "de goede oude tijd". De "nakomelingen" van de farao's, of ze nu Faroek, Nasser, Sadat of Moebarak heten, hebben daarom altijd graag postzegels uitgegeven met faraonitische afbeeldingen.

"Solidariteit"
Voor de Arabieren werd 1967 het rampjaar. In een vernietigende oorlog veroverde Israël de westelijke Jordaanoever, de Gazastrook, de Sinaïwoestijn en de Golan-hoogten. Uit de postzegels van Egypte zou je echter niet de indruk krijgen dat er sprake was van een nederlaag. Twee weken nadat Israël de Egyptische luchtmacht had weggevaagd en de Sinaï had bezet, verscheen Nasser alweer stralend op een postzegel. Een landkaartje toont Israël met de grenzen van voor de oorlog. „Arabische solidariteit bij de verdediging van Palestina", belooft een opschrift. Die solidariteit liet Egypte in zijn emissiebeleid in elk geval zien. Talloze zegels werden uitgegeven tégen Israël en vóór de Palestijnen. Dit in overleg met de Arabische Post Unie, want alle Arabische landen gaven dezelfde zegels uit. Nasser overleed op 28 september 1970. Een jaar later werd hij op postzegels herdacht door zijn opvolger Anwar Sadat, die overigens wel heKocialisme van Nasser inruilde voor hechte banden met het Westen. De Russische militaire adviseurs moesten het land verlaten. Israël haalde opgelucht adem, maar liet zich in slaap wiegen. De anti-Israëlische houding van Egypte veranderde immers niet.
Dat werd nog eens zichtbaar toen er in mei 1973 boven de Sinaï een Libisch passagiersvhegtuig werd neergehaald. Egypte gaf een lugubere postzegel uit om de gebeurtenis te gedenken.

Camp David-akkoorden
Vijf maanden later stak het Egyptische leger het Suezkanaal over, waar Israëlische troepen sinds 1967 op de oostelijke oever lagen. Met gemak nam Egypte grote gebieden van de Sinaï in, tenminste, gedurende de eerste paar dagen. Die eerste dagen worden dan ook tot vandaag jaarlijks op 6 oktober gevierd met een nieuwe zegel. Dat Egypte de oorlog ten slotte toch faliekant verloor, is op de emissies van de PTT niet te zien. In 1977 vloog Sadat naar Israël om vrede aan te bieden. Dit werd meteen op een postzegel gevierd. Toen in 1979 de Camp David-akkoorden werden bereikt en de vrede werd gesloten, werd er opnieuw een postzegel uitgebracht. De Egyptische steun aan de Palestijnen is intussen echter onveranderd, in elk geval op postzegels. Ook viert Egypte op zijn zegels nog steeds de overwinning van 1973. Op de achtste verjaardag van de oversteek van het Suezkanaal kwam weer een zegel uit. Op dezelfde dag werd Sadat vermoord. Onder president Hosni Moebarak kreeg Egypte de Sinaï van Israël terug. Dat gebeurde in 1982, een gebeurtenis die door de PTT werd vastgelegd. Israël weigerde een klein hoekje van de Sinaï terug te geven; dat was Taba, waar een fraai hotel staat. In 1988 moest Israël dat stuk land alsnog aan Egypte overdragen. Een nieuw feest voor de Egyptenaren en een nieuwe aanschaf voor de verzamelaar van Arabische postzegels die iets met Israël te maken hebben.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 4 november 1992

Terdege | 72 Pagina's

Gekleurde geschiedenis van Egypte op postzegels

Bekijk de hele uitgave van woensdag 4 november 1992

Terdege | 72 Pagina's