Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

John Owen, Een ootmoedig geleerde

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

John Owen, Een ootmoedig geleerde

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op een grauwe zondagmorgen in het jaar 1642 is John Owen meteen neef opweg naar de kerk. Al tijden loopt hij geestelijk in grote duisternis. Bovendien ishij onlangs werkloos geworden. Alles lijkt zich tegen hem te keren. Als deberoemde kanselredenaar Edmund Calamy verhinderd blijkt en een volslagenonbekend prediker de kansel beklimt, besluit Owen onwillig om toch maar teblijven. En de Heere zegent het woord van deze eenvoudige predikant. „ Wat zijt gij vreesachtig gij kleingelovigen?" Onder dat diep beschamende en toch ook zo bevrijdende woord worden de banden in Owens binnenste verbroken.

John Owen komt in 1616 ter wereld in Stadhampton, een plaats in het zuiden van Engeland. Al jong geeft hij er blijk van een helder verstand te bezitten. Na een korte vooropleiding wordt hij op twaalfjarige leeftijd ingeschreven aan de universiteit van Oxford. Daar volgt hij eerst een algemene studierichting. Al in deze vroege jaren maakt hij het tot een gewoonte om slechts vier uur per nacht te slapen. Daarmee legt hij de grondslag voor zijn latere geleerdheid, maar ook voor allerlei kwalen die hem bij het ouder worden het leven moeilijk zullen maken. Aan het einde van zijn leven moet hij gezegd hebben dat hij graag al zijn geleerdheid zou opofferen in ruil voor een betere gezondheid!

Theologische studie
In 1635 begint Owen met de eigenlijke theologische studie, maar hij raakt al spoedig in grote problemen. Enkele jaren daarvoor heeft de Engelse koning namelijk verboden om twistgesprekken te houden over allerlei omstreden theologische onderwerpen, waaronder de soevereiniteit van God en de uitverkiezing. Ook moeten theologiestudenten en predikanten zich onderwerpen aan allerlei regels die in snel tempo worden uitgevaardigd. De Engelse staatskerk krijgt daardoor steeds meer een rooms-katholiek gezicht. Wie zich verzet haalt zich allerlei moeilijkheden op de hals en wordt vaak openlijk vervolgd. In Oxford wordt de sfeer zo benauwend dat veel studenten die de puriteinse overtuiging zijn toegedaan de universiteit verlaten. Ook John Owen breekt zijn theologische studie af, omdat hij zich niet aan de kerkelijke regels wil onderwerpen. In arren moede aanvaardt hij een betrekking als huisleraar bij adellijke families. Al na korte tijd wordt hij weer ontslagen en keert ontgoocheld naar Londen terug. Daar treffen we hem aan op die voor hem onvergetelijke zondagmorgen in 1642, die een keerpunt in zijn leven betekent.

Donkere bladzijden
Owen is dan al geruime tijd bezig met het schrijven van zijn eerste boek: "De ontmaskering van het arminianisme". Hij draagt het op aan "De heren van de commissie voor de godsdienst", een door het Hogerhuis benoemde commissie die vernieuwingen in de kerk onderzoekt. De heren zijn blijkbaar zo tevreden over Owens eerste pennevrucht, dat zij ervoor zorgen dat hij korte tijd later benoemd wordt tot predikant van Fordham in Essex. Enkele maanden na de aanvang van zijn werk in deze gemeente, treedt hij in het huwelijk met Mary Rooke. Uit dit huwelijk worden elf kinderen geboren, van wie slechts één, een dochter, de volwassen leeftijd bereikt. Voor zover mij bekend, wordt nergens in Owens geschriften een toespeling op deze donkere bladzijden in zijn levensboek gemaakt. Maar er is weinig voorstellingsvermogen voor nodig om aan te voelen wat het voor het jonge predikantsgezin betekend heeft om het ene kind na het andere ten grave te moeten dragen. Als Owen later zo veel schrijft over Gods tuchtigende hand in het leven van Zijn kinderen, weet hij uit eigen ervaring waarover hij spreekt!

Pastoraat
Zowel in prediking als pastoraat is Owen zeer nauwgezet.
Daarbij valt op dat hij dit werk verricht in een diep besef van eigen onbekwaamheid. In latere jaren klaagt hij er soms over dat zo weinig mensen werkelijk geraakt schijnen door zijn prediking. Hoog kijkt hij op tegen John Bunyan. Owen is er zelf getuige van geweest hoe de krachtige prediking van deze ketellapper van Bedford diepe sporen trok in de levens van velen en tot rijke zegen is geweest. Eens moet de Engelse koning hem gevraagd hebben hoe het mogelijk was dat een geleerd man als hij regelmatig naar de kerk van "die ketellapper" ging om hem te horen "bazelen". De grote theoloog antwoordt daarop: „Met uw verlof, majesteit, als ik de gaven van de ketellapper bezat om te preken, zou ik graag al mijn geleerdheid inleveren!" Al denkt Owen dan gering van zijn gaven, de werkelijkheid is dat ook hij een bekwaam prediker is, die in deze beginjaren al veel mensen trekt. Reeds tijdens zijn leven is hij voor velen tot zegen.

Bredere invloed
Al spoedig krijgt Owen bredere bekendheid. Hij is nog maar dertig jaar oud als hem de eer te beurt valt dat hij het Woord mag bedienen voor het Engelse parlement. Bij deze gelegenheid spreekt hij over de roep van de Macedonische man: "Kom over en help ons!" In deze preek dringt Owen er bij de volksvertegenwoordiging op aan om erop toe te zien dat het Evangelie in alle delen van het Britse Gemenebest verkondigd wordt. Nadien heeft hij nog vele malen gepreekt voor de politieke leiders van Engeland. Zo is hij het ook die het Woord van God in het parlement bedient de dag nadat het doodvonnis voltrokken is aan koning Karel I.

De eenvoudige dorpsdominee komt hierdoor ook in aanraking met Oliver Cromwell, met wie hij een hechte vriendschap sluit. Tijdens de regering van Cromwell wordt Owen tot hoge posten geroepen. Hij wordt deken van Christ's Church in Oxford en vice-kanselier van de universiteit. Voor de reorganisatie -om niet te zeggen reformatie- van de universiteit van Oxford heeft Owen bijzonder veel betekend. Regelmatig preekt hij voor de vele studenten die daar onderwijs ontvangen. Zo houdt hij daar een serie preken over de macht van de inwonende zonde en de strijd die Gods kinderen daarmee hebben te voeren. Hij vindt het kennelijk geen bezwaar deze diep-geestelijke stof aan de orde te stellen, terwijl het grootste deel van zijn gemeente bestaat uit studenten onder de 20 jaar!

Nieuwe moeilijkheden
Tegen het einde van de regering van Cromwell ontstaan nieuwe moeilijkheden. Owens invloed begint af te nemen. Bovendien breekt enkele jaren na de dood van Cromwell een periode van vervolging aan voor de puriteinse predikers, die zich niet aan de door de overheid opgedrongen regels conformeren. De kern van die regels is dat ieder die God wil aanbidden en dienen op een wijze die niet strookt met het anglicaanse dienstboek voor de liturgie (The Book of Common Prayer), zwaar beboet wordt en zelfs zijn vrijheid kan verliezen. In deze periode van vervolging heeft onder anderen John Bunyan vele jaren in de gevangenis doorgebracht. Owen zelfheeft nooit gevangen gezeten, maar wel heeft hij diep geleden onder de benauwenis der tijden. Zo goed en zo kwaad als het gaat probeert hij aan de vervolgde puriteinen leiding te geven in deze donkere dagen. Bovendien publiceert hij het ene werk na het andere, worstelend met een ziek en steeds zwakker wordend lichaam.

De inwonende zonde
Onder de vele werken die Owen geschreven heeft, neemt zijn boek over de inwonende zonde een bijzondere plaats is. Het heeft een lange titel waarvan het begin luidt: "De natuur, de kracht, de bedrieglijkheid en de overmacht van de inwonende zonde in de gelovigen". In dit geschrift geeft hij een haarscherpe diagnose van wat de zonde is en welke macht zij uitoefent in het leven van Gods kinderen. Daarbij is Romeinen 7 vers 21 zijn uitgangspunt: „Zo vind ik dan deze wet in mij, als ik het goede wil doen dat het kwade mij bijligt". Bij de uitleg van deze woorden benadrukt Owen dat Paulus hier niet doelt op de periode dat hij nog onbekeerd was, maar dat het hier gaat over de voortdurende strijd die hij na zijn bekering moest voeren. Het leven van een christen tekent hij als een slagveld waar een gevecht op leven en dood plaatsheeft tussen Geest en vlees, tussen het nieuwe leven en de inwonende zonde. Het wezen van de inwonende zonde in het leven van Gods kinderen is voor Owen de vijandschap tegen God. Hiervoor verwijst hij naar de bekende woorden uit Romeinen 8 vers 7. „Het bedenken des vleses is vijandschap tegen God". Bij deze tekst kan de vraag boven komen: waarom staat er eigenlijk vijandschap? Er wordt hier -zo legt Owen uit- maar niet over een vijand gesproken. In dat geval zou verzoening mogelijk zijn. Vijanden kunnen immers de vijandelijkheden staken en vrede sluiten. Maar dat is voor vijandschap onmogelijk. Die is naar haar aard onverzoenlijk en zal nooit één enkele vredesvoorwaarde aanvaarden.

Onverzadigbaar vuur
In dit verband maakt Owen de vergelijking met het onverzadigbare vuur. „Als iemand in tijd van oorlog aan de plunderende vijanden een gedeelte van zijn goederen afstaat, kunnen zij daar genoegen mee nemen. Maar de vijandschap moet alles hebben. Je kunt met het vuur niet gaan onderhandelen dat het maar een gedeelte van je huis in de as legt; je hebt geen andere mogelijkheid dan het te doven." We moeten daarom niet proberen met dit inwonende verzet een soort vredesakkoord te sluiten. Het kan alleen overwonnen worden als het door de kracht van Christus wordt gedood! De inwonende zonde heeft zich bovendien genesteld in heel onze ziel. Dat betekent dat geen enkel stukje in ons binnenste vrij is van deze wet der zonde die in ons woont. „Wanneer Christus met Zijn geestelijke kracht tot de ziel komt om die te overwinnen en tot Zijn eigendom te maken, heeft Hij geen rustige landingsplaats. Hij kan nergens vaste voet aan de grond krijgen of Hij moet ervoor strijden en het veroveren. Niet slechts de geest, één van de gevoelens, of de wil, neen alles heeft voor Hem de deuren gesloten". Het valt niet mee met de zonde, ook niet in het leven van de gelovigen!

Afweer en afkeer
De inwonende zonde openbaart zich op allerlei manieren: in een listig verdraaien van de leer van de Schrift, in onverhoedse aanvallen om ons hart te overweldigen. Maar een van de gevaarlijkste gedaanten waaronder zij zich voordoet, is volgens Owen wel de verborgen houding van afweer en aflceer die in ieder mens aanwezig is. „Deze houding heeft onze gevoelens en onze geest in haar greep en fluistert voortdurend dat er iets beters en iets aantrekkelijkers te doen is dan te bidden, te mediteren, ofte luisteren naar de verkondiging van het Woord. Hierdoor komt het dat wanneer Gods kinderen zich zetten om Zijn aangezicht te zoeken, zij een dodelijke vermoeidheid voelen, gemakkelijk worden afgeleid, of soms een sterke neiging hebben om er maar mee te stoppen". Scherp waarschuwt Owen tegen de gevaren die hier dreigen en dan volgt een zin die in onze tijd van afval en kerkverlating geschreven had kunnen zijn. „Ik ben ervan overtuigd dat verreweg de meesten die hun christelijke belijdenis de rug toekeren -en zulke mensen zijn er in onze dagen veledoor een van déze twee deuren op hun dwaze dwaalweg terechtgekomen zijn: óf het was een grote en ernstige zonde die hun gewetens tot bloedens toe verwondde, hun gevoelens besmette en alle verlangen om ook maar iets meer met God te doen te hebben afbrak; óf het was het doorgaan op de weg van het veronachtzamen van de persoonlijke omgang met God, die voortkwam uit een vermoeidheid in het strijden tegen die machtige afkeer die ze in hun binnenste daartegen ontdekten."

De remedie
Owen benadukt dat wij geroepen worden de inwonende zonde te doden. Wat bedoelt hij daarmee? Niet een totale vernietiging van de zonde, maar een voortdurende strijd ertegen, zodat haar levenskrachten steeds zwakker worden. Daarvoor is in de eerste plaats nodig dat we onszelf grondig leren kennen. We moeten weten tegen welke vijand we strijden. Vervolgens dienen we door het geloofde geestelijke wapenrusting aan te doen en vooral waakzaam te zijn in het voortdurend gebed.

Het derde punt dat Owen noemt is het belangrijkst. We worden geroepen steeds weer te smeken om de doorwerking van de Heilige Geest en de kennis van de Heere Jezus Christus. Owen zegt: „Richt uw geloof op Christus voor de doding van uw zonde! Zijn bloed is het grote, soevereine middel voor zielen die van zonde ziek zijn. Leef daarin en ge zult als overwinnaar sterven!" Zo heeft Owen zelf geleefd, tot het einde toe. Gedurende het laatste jaar van zijn leven is hij veel bedlegerig. Maar zolang het hem mogelijk is, werkt hij aan zijn laatste boek: Meditaties over de heerlijkheid van Christus.

Het einde
De dag voor zijn sterven schrijft hij in een brief aan een van zijn vrienden: „Ik ga nu tot Hem die ik met heel mijn ziel liefheb, of liever. Die mij heeft liefgehad met een eeuwige liefde. Dat is de enige grond van al mijn vertroosting. De doortocht (door de doodsrivier) is erg zwaar en afmattend door allerlei erge pijnen die gepaard gaan met een steeds weer opflakkerende koorts... Ik verlaat het schip van de kerk in een storm, maar zolang de grote Stuurman aan boord is, is het verlies van een arme roeier niet noemenswaard... De belofte blijft onaantastbaar, dat Hij ons nooit zal begeven of verlaten... Denk met heel je hart aan je stervende vriend..." De volgende morgen komt ds. William Payne op bezoek. Die heeft op zich genomen de uitgave van de meditaties over de heerlijkheid van Christus te verzorgen en vertelt Owen dat men zojuist met het drukken is begonnen. Met opgeheven handen en de ogen naar boven geslagen antwoordt Owen: „Ik ben blij het te horen. Maar, broeder Payne, de langgewenste dag is eindelijk gekomen, de dag waarop ik die heerlijkheid op een andere wijze zal zien dan ik ooit op deze wereld gekund heb." Het zijn zijn laatste woorden. Dan wordt Owens verlangen werkelijkheid en is zijn strijd hier op aarde voorbij. Ook de strijd tegen de inwonende zonde.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 18 november 1992

Terdege | 88 Pagina's

John Owen, Een ootmoedig geleerde

Bekijk de hele uitgave van woensdag 18 november 1992

Terdege | 88 Pagina's