,,Als de duivel boze gedachten in je hart geeft, is dat ook onvergeeflijk?"
Soms komen er brieven binnen met ongeveer dezelfdevraag. Die combineren we meestal, ook vanwege de grote hoeveelheid vragen. Er zijn echter vragen die zó belangrijk zijn, dat het raadzaam is er nog eens op in te gaan. Zoals deze keer, met een vraag over de zonde tegen de Heilige Geest.
Een paar dagen geleden las ik in de Bijbel: Wie de Heilige Geest gelasterd heeft, die zonden zullen hem niet vergeven worden (Mark. 3:28; Luk. 12:10; 1 Joh. 5:16;Matth. 12:32). Nu ben ik bang dat ik tegen de Heilige Geest heb gezondigd vanwege boze zonden en gedachten. Willen jullie mij alstublieft antwoorden op de volgende vragen:
Wat is zonde tegen de Heilige Geest? Kunnen die werkelijk nooit meer zalig worden? Als de duivel je boze bedenkingen in je hart geeft, zodat je daar ongewild dagen aan denkt, over bijv. de Heilige Geest, worden die zonden je dan ook als onvergeeflijke toegerekend?
Een zeventienjarige jongen
Over het onderwerp waar jij indringende vragen over stelt, is al enkele keren gesciireven. Het antwoord dat ds. Van Vlastuin eens schreef, kun je vinden in Terdege nr. 24 van de achtste jaargang, en in het boekje "Jouw Vragen", pag. 26-30. Hiermee wil ik niet zeggen, dat het erg zou zijn dat na verloop van tijd een vraag weer eens aan de orde komt. Niet iedereen kan alle Terdeges bewaren om weer eens terug te bladeren. Het geldt zeker van deze vraag dat hij best nog eens aandacht mag hebben. Niet omdat de al eerder gegeven antwoorden niet goed waren, integendeel ik stemde er van harte mee in, maar wel omdat de satan hier geregeld mensen mee lastig valt om hen wanhopig te maken. En vooral wanneer wij in een depressief dal verkeren kan de gedachte meer en meer post vatten, dat wij ons aan deze zonde schuldig gemaakt hebben en nooit meer op vergeving hoeven te rekenen. Door onze depressiviteit zijn wij als een stad in de middeleeuwen zonder muren. Satan en zijn trawanten kunnen met de fakkel van de gedachte van de zonde tegen de Heilige Geest gemakkelijk een strooptocht door ons denken houden en alles in brand steken om een troosteloze ruïne achter te laten. Vandaar dat ik met liefde op deze vraag inga om zo satan tegen te staan en met Gods hulp en genade bange zielen uit zijn banden te verlossen.
Verwarrend
Je hebt zelf al diverse teksten genoemd, waar van de zonde tegen de Heilige Geest gesproken wordt. Uitdrukkelijk wordt over deze zonde gesproken in Markus 3:28, 29; Mattheüs 12:22-32; Lukas 11:14-23 en Lukas 12:10. Ook op andere plaatsen wordt in de Bijbel gesproken van een zondigen waar geen vergeving voor is, zonder dat daar uitdrukkelijk de Heilige Geest vermeld wordt. Ik denk aan Hebreeën 6:4-6; 10:26, 27 en 1 Johannes 5:16. Je spreekt in je brief van een ongewild bedenken van boze bedenkingen. Het specifieke van deze zonde is echter niet het opzettelijke ervan. De meeste zonden worden opzettelijk bedreven. Het specifieke is ook niet dat deze zonde een lasteren is. ledere zonde is lasterlijk. Het bijzondere is ook niet, dat deze zonde tegen de Heilige Geest bedreven wordt, want iedere zonde is zonde tegen God en daarom zonde tegen de Vader, zonde tegen de Zoon en zonde tegen de Geest. Dit is het verwarrende, dat ons gemakkelijk op een verkeerd spoor kan zetten. Daarom moeten wij verder speuren.
Waar het om gaat
Als wij de teksten uit de Evangeliën op een rij zetten, dan blijkt het te gaan om een situatie waarin de Farizeeën willens en wetens het werk van Christus uitmaken voor duivelswerk. Christus heeft een bezetene gered uit de klauwen van de duivel door deze te verdrijven. Niet alleen de tekenen van de aanwezigheid van de duivel, maar ook de gevolgen zijn door Christus uitgewist. De stomme en blinde spreekt en ziet weer. De schare ontzet zich en herkent hierin de tekenen van de Zoon van David, van de Messias. Maar wat zeggen de Farizeeën die voelen dat dit wat betreft de schare de verkeerde kant op gaat? „De ene duivel gooit de andere er uit." Met andere woorden: terwijl zij voor de onloochenbare tekenen van de Messias staan, maken zij om hun eigen positie te handhaven Zijn werk uit voor duivelswerk.
Tegen de verlichting in
Anders gezegd: God openbaart door Zijn Geest Zijn aanwezigheid in Christus zodanig, dat een ieder dit moet erkennen. De Farizeeën willen het niet erkennen en maken Gods werk ondanks de openbarende werking van de Geest uit voor duivelswerk. God geeft licht uit de hemel en zij noemen dat licht willens en wetens dwaallicht uit de hel. God laat licht vallen op Zijn Zoon. Zij herkennen Hem als zodanig in dat licht, maar omdat zij er niet aan willen, zeggen zij met hun mond willens en wetens: Hij is een zoon van de duivel. Zij doen dat lasterlijk tegen het licht van de Heilige Geest in. Daarom noemt Christus deze zonde lastering tegen de Geest, dus tegen het specifieke werk van de Geest in. Gaan wij met dit aspect naar de teksten uit de Hebreeën, dan blijkt het ook daar te gaan om een zondigen tegen het verlichtende werk van de Geest in. Op zichzelf geldt dit van alle zonden van Gods kinderen, maar hier gaat het om een willens verdrijven van dat licht door het duisternis te noemen en door zelfde duisternis van de zonde te verkiezen.
Concreet
Waar moeten wij nu bij deze specifieke zonde tegen de Geest aan denken? In de Bijbel zien wij de lijn verder gaan. Christus heeft de Farizeeën ernstig gewaarschuwd: ga op dit spoor niet verder door dwars tegen het verhchtende werk van de Geest in Gods Verlosser voor een duivel uit te maken. De Farizeeën hebben de waarschuwing niet ter harte genomen en zijn in zulke banden terecht gekomen, dat zij Christus tot de dood veroordeeld hebben.
Misleider
Zelf spreek ik in de prediking en op de catechese weinig over de zonde tegen de Geest. Waarom? Omdat ik weet wat de satan doet. Hij laat dan soms direct een lelijke gedachte over de Geest door ons hoofd gaan om direct daarna in te fluisteren: „Nu heb jij die zonde ook bedreven." Zo ging het bij jou ook. Maar ik hoop dat je vanuit het bovenstaande geconcludeerd hebt, dat dat het niet is. Ook Gods kinderen kunnen het hebben, dat zij Godslasterlijke gedachten in hun hoofd krijgen. Bunyan heeft dat ook getekend in de Christenreis. Lees de passage maar over Christen in het dal van de schaduwen van de dood. Hij kan daar zijn eigen stem niet meer onderscheiden van de boze geesten. Door alle gebeurtenissen was hij zo aangeslagen dat hij hier te moe voor was (vergelijk dit eens met een verkeren in het dal van depressiviteit!). Vlak bij de ingang van de hel sprong een boze geest op zijn rug en fluisterde hem allerlei godslasteringen in. Omdat Christen het allemaal niet meer onderscheiden kon, leefde hij in de waan dat deze verschrikkelijke gedachten uit zijn eigen hart opstegen. En dat was wat voor Christen! Hij vroeg zich droevig en angstig af hoe het mogelijk was dat hij Hem, Die hij tot hiertoe zo hartelijk lief had gehad, zó kon lasteren. Wat hem nog benauwder maakte was het feit dat hij de bron van deze gedachten niet kon opsporen.
Verschil
De passage uit de Christenreis maakt tegelijk het verschil duidelijk met die over de Farizeeën: Christen kromp er zelf onder in elkaar. Zijn ziel kreunde als het ware: „O God, dat niet. Dat wil ik niet." Bij de Farizeeën werd onder de waarschuwing de boosheid alleen maar erger. Willens en wetens willen zij verder op de pad. Dit verklaart ook, waarom tegen mensen die bang zijn dat ze de zonde tegen de Heilige Geest gedaan hebben, gezegd wordt: „Als je er bang voor bent, dan heb je het niet gedaan." Het klinkt wat simpel, maar het is in ieder geval een vertolking van de diepere gedachte dat de echte zonde tegen de Heilige Geest niet vervult met angst, maar met het vastberaden besluit niet te rusten voordat Christus dood is.
Gebed
Bunyan was ook een groot bijbels psycholoog. Hij geeft heel scherp aan, dat deze periode bij Christen volgde toen hij dodelijk vermoeid was van zware geestelijke beproevingen en inspanningen. Dat verklaart ook waarom juist mensen in depressieve gemoedstoestanden door deze angstige vragen gekweld worden. Met deze gedachte kan satan hen als het ware met één klap "knock-out" slaan. Dat kan ook op andere wijzen. Sommigen kunnen ook panisch bevangen worden door de gedachte: „Als ik nu maar niet..." en dan komen de verkeerde gedachten juist wel. Dit laat zien hoe arm en ellendig wij zijn. O, die vuile bron van alle ongerechtigheden. Maar juist dan is de misvorming en gebondenheid van onze geest zo erg. Het kan ons zo bezig houden, dat wij aan niets anders meer denken en daarom denken wij er aan. Als dat gebeurt moeten wij hardop Psalmen gaan zingen. En zing maar net zolang door totdat die gedachten wijken. Schreeuw ook tot de hemel: „Heere, verdrijf de boze geesten en was en reinig mijn gemoed."
Geen rust
Beste vriend, naar mijn beste weten heb ik de verschillende onderdelen van je vraag behandeld. Ik hoop dat mijn antwoord helder is. Ik hoop, dat ik jou en anderen gerust heb kunnen stellen. Maar één ding wil ik daar nog aan toevoegen. Ik heb niet willen zeggen, dat het wel meevalt. Nee, ik heb deze rust willen geven, dat je geen gehoor behoeft te geven aan de smerige leugen van de duivel, dat er voor jou geen genade meer is. Maar dat is iets anders dan de boodschap dat wij geen rust mogen hebben, voordat wij rust vinden in God. Strijd om in te gaan! Buiten Christus wordt het omkomen. Buiten Christus sterven wij zonder vergeving voor zonden waar vergeving voor was.
Zoek dan de Heere, terwijl Hij te vinden is en roep Hem aan terwijl Hij nabij is. De verlossing van die stomme en blinde bezetene laat zien, dat Christus raad weet met een mens in de banden van de satan. Ga dan naar Hem! Smeek Hem je te bevrijden uit de macht van de satan en van de zonde en je te maken tot een Koningskind. Dan komt de Geest in ons als een Onderpand van onze aanneming tot kinderen Gods. Hij kan onze weg wel door het dal van de schaduwen van de dood laten gaan, maar Hij zal bij ons, liever: in ons zijn en leiden naar Sion. Gods zegen!
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 2 december 1992
Terdege | 80 Pagina's