Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Over tekenende peuters en kleuters

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Over tekenende peuters en kleuters

"Ik teken een... een... hondje!"

9 minuten leestijd

Kijk die Maarten eens! Met zijn dikke peuterknuistjes heeft hij een kleurpotlood beet. Eerst heeft hij het nieuwe ding aan alle kanten bekeken. En nu wrijft hij ermee over een papier. Hé kijk! Een streep! Dat vindt Maarten wel bijzonder mooi. En nog eens haalt hij het kleurpotlood over het vel. Prachtig! Maarten heeft zijn eerste krabbels gezet!

Een klein kind kan nog niet zo veel. Het moet nog heel veel leren. Een lange weg van ontwikkeling ligt nog voor hem. Dat geldt voor het gaan lopen, voor het praten. Dat geldt ook voor het tekenen. Ook daar is een ontwikkeling in te ontdekken. Een peutertje van een jaar of twee, drie beleeft (vaak) veel plezier als vader of moeder hem een potlood en een stuk papier geven. Al bewegend en spelend ontdekt het kind, dat het potlood sporen achterlaat op het papier. Zo onderzoekt het eigenlijk de mogelijkheden die het potlood heeft. Natuurlijk is zo'n peuter nog lang niet in staat iets werkelijk te tekenen. Hij staat nog maar aan het begin van de ontwikkeling. Toen Maarten zijn eerste krabbels maakte, was hij nog maar anderhalfjaar oud. Ongeveer tien (!) seconden kraste hij met de opperste concentratie op het witte vel papier voor hem. Toen was het voorbij. Ook het papier bleek namelijk interessant te zijn. Het potlood werd vergeten...

Ritmisch
Op een dag ontdekt hij opnieuw het potlood dat moeder hem gaf Zoals hij de rammelaar heen en weer schudt, zo beweegt hij nu dit ding over het papier. Met de hele hand omklemt hij het potlood en eerst vanuit het hele lichaam, later vanuit het schoudergewricht, onbeheerst en groot, krast hij. En steeds wéér pakt het kind naar dat kleurending. Soms beweegt hij bij het krabbelen ritmisch heen en weer en soms gaat het gepaard met allerlei klanken, een soort gezahg. Een peuter vindt het ook heerlijk om te verven. Jammer dat wij, moeders, vaak zo bang zijn voor "geklieder"! Tegen de tijd dat het kind drie jaar is, zien we korte en lange strepen, punten en cirkelachtige structuren ontstaan. Alle kleuren worden door de peuter met evenveel genoegen gebruikt. Hij doet dat nog wel zonder vooropgezet plan!

Bewaren
Het onwillekeurige gekras -voor het kind prachtig- is soms voor vader of moeder maar "onzin". Zulke krabbels worden heel vaak weggegooid, als 't kind met een ander speeltje bezig is. Toch is het heel leuk om ook eens wat hiervan te bewaren. Als u zo wat krabbels en verftekeningen verzameld hebt en er de datum hebt opgezet, is het mogelijk om er een ontwikkeling in te zien bij je eigen kind. Want zijn tekeningen blijven geen chaotische krabbels! Plotsehng komt het moment dat het kind iets in zijn tekening gaat zien. 't Is een huis. Maar al tekenend kan hij van gedachten veranderen. Het huis wordt een auto. Een andere keer is het kind weer ijverig aan het tekenen. „Wat is dat?", vraagt moeder vriendelijk. „Wat teken je?" Eigenlijk had het kind geen bijzondere bedoelingen met zijn krabbels. Hij had geen plan, maar ziet naderhand iets in zijn tekening. Zijn krabbels doen hem denken aan een hond. Hij zegt dan ook: „Dat is een... een... hondje!" Maar even later draait het kind de tekening. De bovenkant ligt nu onder, „'n Vogeltje!" wijst hij enthousiast naar de krabbels...

Verhaal erbij
Vanaf ongeveer het vierde levensjaar gaan kinderen zeggen: „Ik teken een grote boot", of „Ik teken ons huis!" Vooraf hebben ze zichzelf dus een opdracht gegeven en ze kunnen zich er ook aan houden. Vaak gaan kinderen iets tekenen of schilderen waar een verhaal bij hoort. En dat verhaal onthouden ze ook. Maanden later soms weten ze nog te vertellen wat ze tekenden. Meestal zien wij, volwassenen, in al die vlekken en strepen helemaal geen hondje, boom of huis. Maar het kind tekent ook niet precies naar de werkelijkheid. Een oudere kleuter kan al heel goed aangeven wat er in z'n tekening niet klopt. Soms voegt hij iets toe, soms laat hij juist iets weg. Dat is ook goed te zien als de jonge kleuter een mens tekent. Het is een "kopvoeter". Het hoofd wordt in verhouding groot getekend. In het rondje komen de ogen. Daarbij voegt het kind een neus en een mond - soms compleet met tanden! De benen worden aan het hoofd vastgemaakt. Armen zijn veel minder belangrijk. Die worden vaak weggelaten, behalve als je bij voorbeeld bloemen plukt. Dan moet je toch minstens één arm hebben! Dus tekent het kind één arm! Wat voor het kind het belangrijkste is, laat hij goed zien in zijn tekeningen. Hij bekommert zich helemaal niet om de verhoudingen. Soms tekent hij, wat eigenlijk verborgen is. U hebt misschien wel eens een tekening van een huis gezien, gemaakt door een jong kind. Het huis is doorzichtig! Je ziet van buitenaf de tafel, de stoelen, de bedden en de lampen. Zo was Rieneke voor het eerst meegeweest met de trein. Een hele belevenis! Later maakte ze er een tekening van: een trein, gezien vanaf de buitenkant, maar met zitbanken en mensen!

Het schoolkind
De ontwikkeling gaat verder. Heel in 't kort wil ik er iets van aangeven. Het kind tekent eerst armen en benen als lijntjes, later wordt de dikte weergegeven. Ook kledingstukken komen te voorschijn, maar 't is vaak erg statisch. Dan begint het kind van ongeveer 8 jaar de beweging weer te geven. Het getekende poppetje buigt zich, holt, springt. Ten slotte (pas rond het tiende jaar) tekent het kind landschappen, huizen, schepen, voertuigen, zoals hij ze vanuit de lucht "ziet": vogelvluchtperspectief Nog weer later probeert de jongere echte diepte en schaduwwerking in zijn tekening te krijgen. Dat lukt echter lang niet iedereen!

Uiting van 't onbewuste?
Een kind tekent niet wat het ziet. Het tekent meer wat het weet en beleeft! Een mooi voorbeeld daarvan is de tekening van een meisje van vier jaar. Haar moeder had haar zojuist een flink standje gegeven. En wat tekent het kind? Een kopvoeter, „dat is mama!" met grote ogen en een nog veel grotere mond... Er zijn wel voorbeelden te geven van kinderen van wie men wist dat er iets bijzonders mee was. Die kinderen lieten dat -onbewust- merken in hun tekeningen. Ik denk aan Henk, een ventje van een jaar of drie. Zijn moeder verwaarloost hem en daarom is Henk opgenomen in een pleeggezin. Na verloop van tijd ontplooit het kind zich enigszins en begint te tekenen. Maar... wat het kind ook tekent, op elke tekening valt de regen in stromen neer. Ook op de vaas met bloemen in de kamer! Soms is het heel duidelijk waarom een kind een bepaalde tekening maakt. Zo had Gert Jan eens veel last van oorpijn. Hij tekent die dag een gezicht. Maar eigenlijk is alleen één oor goed te zien. Bovendien wordt de pijnlijke plaats met een rood kleurtje extra benadrukt. Een kind van 5 jaar verloor plotseling door een ongeluk zijn vader. Wat bracht dat veel verdriet in het kinderleven. In zijn tekeningen uit die tijd is het ook te zien: de lucht achter het huis is zwart, de lucht achter de bomen en planten is dreigend... Als we de omstandigheden echter niet weten, kunnen wij zelf aan de hand van tekeningen nooit allerlei moeilijkheden vermoeden en conclusies trekken. Dat moeten we aan deskundigen overlaten.

De tekening als test
Vanuit de psychiatrie en later vanuit de psychologie kreeg men in het begin van deze eeuw belangstelling voor de kindertekening. „Het is een uiting van i> het onbewuste! Het is een spiegel der ziel. Als je het teken- en schilderwerk van iemand onderzoekt, leer je die persoon beter kennen", zeiden Freud en Jung, bekende psychiaters uit die tijd. Als in tekeningen het onbewuste tot uiting komt, is dat een mogelijkheid om allerlei dingen die het kind of de volwassene niet kan of durft te verwoorden, te ontdekken. In allerlei tests probeerde men dat naar buiten te brengen. Een test om bij voorbeeld de persoonlijkheidsstructuur van iemand te analyseren was de "boomtest" van dr. Koch. De optimist zal bij voorbeeld een boom tekenen met stevige, omhoogstrevende takken, terwijl de boom van een pessimist meer van het treurwilgtype is, met neerbuigende takken. Ook het berekenen van de intelligentie was mogelijk met behulp van een tekening. Een kind kreeg bij voorbeeld een scherp gepunt potlood en ongelinieerd papier. „Teken jij maar eens een mannetje", zei de onderzoeker. „Doe het zo goed mogelijk! Je mag er net zo lang aan werken als je wilt." Het kind ging dan aan het werk. Na verloop van tijd kon de onderzoeker aan de slag en begon te tellen. Het hoofd getekend, dat betekent één punt, twee benen - één punt, twee armen - één punt... Ten slotte kwam men aan een bepaald aantal punten en door middel van een formule berekende men het I.Qi Tegenwoordig is men echter niet meer zo overtuigd van de betrouwbaarheid van die tests. En bovendien kunnen alléén ervaren ontwikkelingspsychologen en orthopedagogen informatie uit zo'n test halen.

Tekenen thuis
"Diep graven" in kindertekeningen laten we dus maar aan anderen over. Wat u wel kunt doen, is uw kind thuis de gelegenheid geven om te tekenen. Mag het kind ook wel eens verven? Krijgt het kind voldoende materiaal: een niet te klein stuk papier, kleurpotloden, krijtjes, viltstiften? Het kind experimenteert graag met het gegeven materiaal. Het heeft plezier in het bezig zijn. Eigenlijk is het resultaat van ondergeschikt belang! Soms heeft het kind aanwijzingen nodig. Dan kunt u bij voorbeeld voordoen hoe een potlood of een kwast vastgehouden moet worden. Het kind dwingen om het precies na te doen, hoeft niet. U en ik moeten van het kind geen natuurgetrouwe afbeeldingen verwachten. We zouden dan gemakkelijk opmerkingen kunnen maken als: „O, wat een domme jongen! Je weet toch wel, dat een hondje vier pootjes heeft? En de zon is geel, hoor! Ach, hoe kan dat nu toch. Je kunt toch niet door een huis heenkijken!" Ook het precies voortekenen geeft geen werkelijk tekensucces. Het kind zal misschien wel weigeren om verder te gaan: „Zo mooi als papa kan ik het toch niet..." Of het zal het schemaatje van papa natekenen en "nooit" meer op een andere manier een boom, een huis of een kat op zijn eigen manier willen tekenen. Natuurlijk laat u regelmatig aan het kind merken dat u zijn tekeningen mooi vindt. U waardeert het werk van uw kind, hangt het een poosje op en bewaart het daarna bij voorbeeld in een plakboek. Belangstelling, aanmoediging en waardering, dat heeft het kind -van jong tot oud- nodig!

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 5 mei 1993

Terdege | 80 Pagina's

Over tekenende peuters en kleuters

Bekijk de hele uitgave van woensdag 5 mei 1993

Terdege | 80 Pagina's