Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Expeditie naar Griend

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Expeditie naar Griend

14 minuten leestijd

Als een drassige oase ligt het vogeleiland Griend in de Waddenzee. In het broedseizoen bevolkt door tienduizenden vogels en daarom verboden voor de mens. Met uitzondering van twee vogelwachters. Gedurende drie en een halve maand leven ze onder uiterst primitieve omstandigheden. Slechts één keer per week worden ze bevoorraad door Terschellinger Cees de Boer, die met een bescheiden bootje het wad en de vaargeul oversteekt. Terdege ging mee, bij windkracht 7 en een "smerige zee". Verslag van een natte expeditie.

Het standvastige zomerweer, dat de gemiddelde temperatuur in de maand mei tot grote hoogte heeft opgevoerd, is in één dag radicaal omgeslagen. Meteo Consult spreekt over een plotselinge herfst. Het land gaat schuil onder een massief wolkendek. Op het wad is de scheiding tussen aarde en uitspansel nagenoeg uitgewist. Zee- en hemelwater gaan er vloeiend in elkaar over. In pension "De Wadden" in West Terschelling, werkt pensionhouder Cees de Boer zich in een oranje zuidwester. Voor zijn woning staat een kleine Japanse terreinauto gereed. Eén op de 27 eilanders kiest voor zo'n voertuig, waarmee buiten het toeristenseizoen ook op het strand mag worden gereden. De ruimte achter de stoelen is gevuld met proviand voor de vogelwachters op Griend. Al vijftien jaar worden ze door De Boer bevoorraad. Elke donderdag is hij er een groot deel van de dag mee kwijt. Het levert hem een vergoeding op van vijftig gulden. Plus vrij gebruik van 't Griltje, het gemeentelijke motorbootje waarmee hij de oversteek maakt. En de beloning in natura die het wad hem verschaft: rust, de glinsterende golven, het schrille geschreeuw van meeuwen en sternen, de kop van een zeehond die poolshoogte neemt. De oud-varensman krijgt er nooit genoeg van.

Mondvoorraad
Bij de jachthaven staat Maaike Raaymakers, 5e-jaars biologiestudente uit Nijmegen. Ze is betrokken bij een onderzoek naar grote sternen en zal de komende week op Griend doorbrengen. Haar vriend John, ook een aankomend bioloog, blijft voor hetzelfde onderzoek op Terschelling achter. Met vereende krachten sjouwen we de mondvoorraad voor de Griendbewoners aan boord. Dozen vol met conservenblikken, groente, fruit, koek, wijn, borrelnoten, koffie en pils. Van honger zullen ze op het eiland niet omkomen. Alleen de watervooraad is beperkt. Het vocht, opgeslagen in plastic vaatjes, laat een uitgebreide wasbeurt niet toe. De ruimte die in het bootje overblijft is gering, 't Griltje is niet meer dan een stevige sloep met een huif van zeildoek. Cees de Boer heeft een bescheiden plaats bij het roer. Voor de overige drie opvarenden is het improviseren. Maaike zit op een houten kist. Ingeklemd tussen de zijwand van het scheepje en de verhoging in het midden, waarop fotograaf Cees Buijs heeft plaatsgenomen. Zijn telelens, opgeborgen in een vuilniszak, krijgt een plaats boven de watervaatjes en onder de bananen. Mij rest een plaatsje tussen de lading van het schip. M'n rug tegen een doos vol pakken koffie, m'n voeten op een krat pils.

Speelbal
Iets na half twaalf verlaten we de jachthaven van West Terschelling. Bij zijn expedities is De Boer afhankelijk van de waterstand. Alleen bij hoog water kan de oversteek worden gemaakt. De ene week is dat in de vroege morgen, de andere week in de loop van de middag. Desnoods gaat hij in de nacht. Hoewel we ons nog in de luwte van de kade bevinden, rukt de wind al fors aan het blauwe zeil waaronder we beschutting zoeken. Het in het algemeen rustige water van de Waddenzee wordt door een felle noordoostenwind opgestuwd, „'t Wordt een pittig reisje", voorspelt onze kapitein, een onverstoorbare eilander die er niet direct uitziet als een sensatiemaker. Buiten de pier lijkt de windkracht nog toe te nemen. De noordooster giert om de huif Met bakken valt het hemelwater neer. Ook De Boer blijft zo veel mogelijk onder het dekzeil en houdt koers aan de hand van een simpel kompas. In de verte nadert de "Friesland", het vlaggeschip van rederij Doeksen dat de verbinding tussen Harlingen en Terschelling onderhoudt. Met forse snelheid klieft het "roU-on-roll-ofP'-schip de woelige Waddenzee. Een monster in vergelijking met ons scheepje, dat een speelbal van het water is.

Slaapzak
Het is een rustgevende gedachte dat we nog geen twee meter water onder de kiel hebben. Dat verandert als we de vaargeul naderen, waar de diepte zo'n dertig meter bedraagt. De Boer moet steeds meer kracht zetten om het roer in bedwang te houden. Zo nu en dan steekt hij zijn geloogde kop boven de huif „Daar loopt een smerige zee", meldt hij bezorgd, terwijl hij een mondvol zilt water uitspuwt. De golfhoogte neemt nu snel toe. Waterbergen van zo'n twee en een halve meter hoogte komen zijdelings aanrollen, nemen 't Griltje op en smakken de sloep weer neer. Door de plastic raampjes is niets meer te zien dan een dreigende, kolkende watermassa. Achter onze roerganger in z'n fel oranje pak zien we afwisselend een onstuimige Waddenzee en een wilde lucht. Met z'n volle gewicht leunt De Boer tegen de roerstok, om de kop van het scheepje zo veel mogelijk haaks op de golven te houden. Talloze kubieke meters water slaan over de huif. Het zeildoek begint op verschillende plaatsen te lekken. „M'n slaapzak", schrikt Maaike. Het is al te laat. De opgerolde zak heeft geruime tijd onder een lek gelegen.

Bezorgd
De biologiestudente heeft haar handen om twee ijzeren stangen geklemd en kijkt strak naar buiten. „Er is me gezegd dat je naar de horizon moet blijven kijken als je last krijgt van zeeziekte." Fotograaf Cees Buijs zegt vooral last te hebben van een algehele bezorgdheid. „Doe ik er misschien verstandig aan om m'n jas vast uit te trekken?", informeert hij bij zijn naamgenoot. Na een minuut of twintig lijkt de situatie te verbeteren. „We hebben het ergste gehad", bevestigt de eilander. Zo'n dertig meter van ons vandaan steekt een zeehond z'n kop boven het water uit. Nieuwsgierig observeert hij het naderende scheepje, om weer weg te duiken als we te dichtbij komen. De waterdiepte neemt weer af tot een meter of twee. Voor ons worden de contouren van Griend steeds duidelijker. De paalwoning voor de vogelwachters en de kaap, die tot voor enkele jaren dienst deed als baken voor de scheepvaart, staan scherp afgetekend tegen de mistroostige lucht. Zo nu en dan raakt de schroefde bodem. Tegen één uur loopt 't Griltje vast. „We zijn er", meldt Cees de Boer laconiek. Stram verrijzen we van onze zitplaats, blij dat de overtocht achter de rug

Biologen
Over de kwelder van Griend nadert een in regenkleding gehuld viertal. Twee van hen trekken een kar. Terwijl de regen gestaag neerstroomt haalt een derde het roeibootje op dat wat verderop ligt, en komt naar ons toewaden. De slijkgeus stelt zich voor als Eric Stienen. Een baard van enkele dagen, een oorbel en een door zeewater verzilte haardos geven de bioloog het uiterlijk van een zeepiraat. Sinds half april bivakkeert hij op het eiland. Eind juli zal hij er pas weer afgaan. Als oosterse vorsten nemen we plaats in de jol en laten ons door Eric naar het eiland slepen. Het laatste deel moeten we zelf overbruggen. Schoenen uit, broekspijpen omhoog. Eric gaat direct terug naar 't Griltje om de voedselvoorraad op te halen. Wij maken kennis met de rest van de Griendpopulatie. Alex Brenninkmeijer, bioloog, qua uiterlijke kenmerken identiek aan Eric. Thea Smit, beleidsmedewerkster van Rijkswaterstaat en vriendin van Alex. Elk jaar houdt ze in het broedseizoen haar vriend op Griend een week gezelschap. Biologiestudent Peter van Beers maakt het gezelschap compleet. Zijn week op Griend zit erop. Hij wordt afgelost door Maaike en zal de komende tijd op Terschelling en Vlieland onderzoek verrichten.

Kooien
Langs een baai zeulen we naar de simpele paalwoning. Niet voor niets is destijds voor deze bouwvorm gekozen. Ook in het broedseizoen gaat meer dan eens een fors deel van Griend onder water. Behoedzaam voortstappend, om te voorkomen dat we een nest vol eieren vertrappen, bereiken we het onderkomen van de vogelwachters. Ervoor liggen de knekels van een bruinvis, die jaren terug op het vogeleiland is aangespoeld. Ze passen beter in dit zompige landschap dan de flacons en bierflessen die de kwelder ontsieren. Een windmolen voorziet de paalwoning van energie. Langs een spekgladde trap bereiken we de ingang van de hut. Binnen is de chaos compleet. In het beperkte aantal kubieke meters wordt geleefd, gekookt en geslapen. Voor de laatste bezigheid zijn drie ruwhouten kooien beschikbaar, waarvan twee gestapeld. De slaapplaatsen dienen overdag als berging, want de kastruimte is minimaal.

Toilet
De schappen boven het keu kenblok staan vol met etenswaar, kruiderij en aangebroken flessen wijn. Spijkers fungeren als kapstok. Aan een stuk touw bungelen vochtige handdoeken. In een hoek van de hut staan een paar plastic tonnen, voor het conserveren van waardevolle papieren. Onderzoeksgegevens worden direct verwerkt via twee draagbare computers, die te midden van paperassen, bekers, ordners en pakjes sigaretten nauwelijks opvallen. Een toilet bezit de paalhut niet. Dat is op de begane grond te vinden. Een kotje met uitzicht op de kwelder. „Veel bijzonders is het niet", heeft Peter van Beers in de achterliggende week ontdekt. „Een ton met een plank erover. Maar je zit er prachtig, vooral als je een kijker meeneemt. Het toilet van Griend is bij kenners beroemd." Maaike heeft haar natte slaapzak uitgespreid, in de hoop dat dit vitale deel van haar bagage voor de nacht droog is, en droge kleding aangetrokken. Cees Buijs is minder gelukkig. Hij heeft geen droge draad meer > aan het lijf, maar beschikt niet over vervangende kleding. Ter compensatie deelt Thea kokendhete koffie.

Natuurbeschermers
Een opgezette zilvermeeuw, een visdief en een grote stern symboliseren de betekenis van het eiland. Vóór alles is Griend een vogeleiland. De kolonie grote sternen die hier broedt is de grootste in Europa. Ook de noordse stern Is massaal vertegenwoordigd. Verder broeden er visdiefjes, scholeksters en kokmeeuwen. Het eiland heeft bovendien een unieke functie als pleisterplaats voor trekvogels uit de Scandinavische landen. Het vogeltal kan oplopen tot rond de 100.000. Om de rust van het gevleugeld gedierte te garanderen, wordt het eiland in het broedseizoen bewaakt door vogelwachters. In het verleden waren dat Terschellingers. Nu is het toezicht op Griend in handen van Natuurmonumenten, die de bewaking ervan heeft uitbesteed aan twee biologen. Voor Natuurmonumenten houden ze het eiland vrij van rustverstoorders. Tenzij dat mensen van Natuurmonumenten zelf zijn. Enkele dagen terug kwam een gezantschap van niet minder dan dertien natuurbeschermers naar Griend om zich voor té laten lichten.

Reddingsactie
Veel ernstiger dan de bedreiging door de mens is de aanval van water en wind. Meer dan eens dreigde het vogeleiland, dat tot in de 18e eeuw ook door de mens werd bewoond, letterlijk ten onder te gaan en werd actie ondernomen om het unieke gebied te redden. De laatste keer was dat in 1985, toen een ingrijpende operatie werd uitgevoerd. Door het opspuiten van een zanddijk aan de noordwestkant van Griend, met een lengte van niet minder dan twee en een halve kilometer, werd het 23 hectare grote eilandje beveiligd. Naar schatting voor minstens 85 jaar. Aan het kostbare project betaalden niet alleen Natuurmonumenten, Rijkswaterstaat, de provincie Friesland en het ministerie van landbouw, natuurbeheer en visserij mee, maar ook de Europese gemeenschap, vanwege de internationale betekenis van Griend voor de vogelwereld.

Zendertjes
Naast de bewaking in opdracht van Natuurmonumenten verrichten de biologen op Griend onderzoek voor het Instituut voor Bos- en Natuuronderzoek (IBN) in Arnhem. Ze worden daarbij geassisteerd door biologiestudenten. Momenteel is de grote stern object van wetenschappelijk onderzoek. Het onderzoek is toegespitst op wat in het vakjargon "de voedseloecologie van de kuikens" heet. „ledere dag volgen we een aantal nesten, om te zien welke prooisoorten de ouders aanbrengen naar het nest", licht Eric toe. „We letten daarbij ook op de prooigrootte en noteren welk kuiken de prooi krijgt aangeboden. Verder kijken we hoe het kuiken zich gedraagt. De prooien kun je omzetten in energie. Dat is een mooie parameter voor vergelijking. Als een kuiken blootstaat aan de wind, heeft hij veel meer energie nodig dan wanneer hij beschut zit." Om te kunnen bepalen waar de ouders het voedsel vandaan halen, worden dit jaar tien volwassen dieren voorzien van een minuscule zender. De vluchten die deze vogels maken kunnen daardoor worden vastgelegd. Voor dit monnikenwerk zijn biologiestudenten beschikbaar. Behalve op Griend wordt ook op Terschelling en Vlieland gepeild, zodat de dieren nauwkeurig kunnen worden gevolgd.

Vliegtuigen
De biologen zijn vooral gefascineerd door de ontwikkeling van de vogels. „Als je hier half april komt zijn er alleen volwassen dieren. Dan verschijnen opeens de eieren; 23 dagen later hoor je de kuikentjes in het ei piepen. Een dag of twee later komen ze uit. Dat is elke keer weer een belevenis." Om de rust in de kolonie sternen zo min mogelijk te verstoren, maken de biologen gebruik van een schuiltentje. 's Morgens om half vijf lopen ze er met z'n tweeën naartoe. Eén van beiden keert terug, wat de vogels de indruk geeft dat het gevaar geweken is. De achtergebleven man observeert gedurende zes uur het gedrag van de dieren, waarna hij wordt afgelost door z'n collega. Zo worden de sternen achttien uur per dag gevolgd. „Die dieren zitten hier maar drie maanden per jaar, dus de tijd die je hebt moet je maximaal benutten." De verwijdering van ongewenste individuen levert volgens Eric zelden problemen op. „De laatste jaren komt er trouwens zelden meer iemand naar Griend. Ook de verstoring door vliegtuigen is veel minder dan een paar jaar terug. Dat is een positieve ontwikkeling."

Windmolen
De bioloog is nog steeds niet uitgekeken op het eiland. „Er zijn mensen die ons voor gek verklaren, maar ik vind het elk jaar weer heerlijk." Voor een kamergeleerde is een verblijf op Griend niet aan te bevelen. De vogelwachters moeten niet alleen wetenschappelijke kwaliteiten hebben, maar ook handig en inventief zijn. In principe moeten ze zichzelf onder alle omstandigheden kunnen behelpen. „Iemand met twee linkerhanden moet je hier niet naartoe sturen", erkent Alex. In de houten kist die Maaike tijdens de overtocht als zitplaats heeft gebruikt, blijkt een onderdeel voor de windmolen te zitten. Het defecte exemplaar is door de biologen verwijderd. Met de inhoud van de kist zullen ze straks de molen weer aan de praat brengen, om de energievoorziening te waarborgen.

Autotelefoon
Een radio houdt het tweetal op de hoogte van het nationale en internationale nieuws. De lijn [> van het eiland naar de vaste wal loopt via een autotelefoon. Daarmee wordt ook wekelijks de bestelling doorgegeven aan Cees de Boer, die de lijst aflevert bij een plaatselijke supermarkt en donderdagmorgen de dozen vol etenswaar ophaalt. De Terschellinger is aan boord van 't Griltje gebleven, om te voorkomen dat het vaartuig op drift slaat. Vanuit de hut is de sloep weinig meer dan een notedop. De biologen zijn vol lof over de eilander. „Het weer kan zo slecht niet zijn, of hij komt over." Nog even en het water zal weer gaan zakken. Peter van Beers staat al bepakt en bezakt gereed. De komende weken zal hij vanaf Terschelling de gezenderde grote sternen gaan peilen, samen met de vriend van Maaike. Vier en een halfuur op, vier en een halfuur af En dat achttien uur op een dag. Tussendoor kunnen de studenten terecht in het biologisch station in Midsland, een voormalig schooltje dat nu door het Instituut voor Bos- en Natuuronderzoek wordt gebruikt als toevluchtsoord voor een internationaal gezelschap van biologen dat op het eiland onderzoek verricht.

Irritatie
Iets na tweeën verlaten we de paalwoning. De regen daalt onverminderd neer. Alex gaat mee om ons met de roeiboot naar 't Griltje te brengen. Als een paard zeult de alternatieve wetenschapper door het water. Terwijl we aan boord stappen diept hij een getekende cheque op en overhandigt die aan Cees de Boer. Voor de supermarkteigenaar. De wind is eerder toe- dan afgenomen. Achter onze roerganger zien we Alex steeds kleiner worden. Een groen poppetje dat tegen de wind in naar de paalhut zwoegt, om de arbeid te hervatten. Vanmiddag zullen de eerste grote sternen van een zender voorzien worden. Cees de Boer schudt het hoofd. Hij heeft een prima verhouding met de vogelwachters, maar hun onderzoek ontlokt hem slechts een glimlach. Soms geamuseerd. Soms geïrriteerd. Als het over Natuurmonumenten gaat overheerst de ergernis. Vanwege natuurbeschermers die de Wadden meer en meer willen verheffen tot spergebied. Waar alleen de crème van Natuurmonumenten welkom is, terwijl de eilanders gebied prijs moeten geven. „Ik heb niets tegen onderzoek", zegt de Terschellinger. „Maar ze moeten ons wel vrij laten. Wij weten echt wel verantwoord met de Wadden om te gaan. Daarin hebben we een eeuwenlange ervaring. Dat kunnen ze bij Natuurmonumenten niet zeggen."

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 14 juli 1993

Terdege | 68 Pagina's

Expeditie naar Griend

Bekijk de hele uitgave van woensdag 14 juli 1993

Terdege | 68 Pagina's