Groepsleiders in het nauw
"Je vertelt liever dat je door een hond gebeten bent dan door een bewoner..."
Een naakte Jolanda Venema, met een riem om haar middel vastgeketend aan de muur van een isoleerruimte. Hoe konden de groepsleiders dat doen, daar in die inrichting in Assen?! Groepsleiders in De Dreef beschuldigd van mishandeling van pupillen. Hoe kon het zo ver komen in Wapenveld? Een groepsleider van De Beele in Voorst zwaar gewond door een aanval van enkele pupillen. Drie van de talloze pijnlijke, soms dramatische voorvallen en situaties in Nederlandse instellingen voor jeugdhulpverlening, zwakzinnigenzorg en justitiële zorg. Groepsleiders moeten dagelijks omgaan met "personen die de maatschappij heeft uitgespuwd". Hoe zwaar is die baan en is de kritiek op hun functioneren terecht?
Groepsleiders zitten overal waar groepen zijn. In rijksinrichtingen, opvanghuizen en zwakzinnigeninrichtingen. De schattingen over het aantal groepsleiders in Nederland variëren van 40- tot 50.000. Affaires als die met de zeer gedragsgestoorde Jolanda Venema en de justitiële insteUing De Dreef beheersten de media in een bepaalde periode. Ze kenden een enorme nasleep. Ook wat kleine zaakjes haalden de pers. Een 9-jarig jongetje voor wie geen plaats is in het tehuis en die via een indirecte oproep op de tv een woonplek krijgt aangeboden. Een doof zwakbegaafd jongetje dat om dezelfde reden op de televisie wordt getoond. Een klein berichtje in het Zutphens Dagblad vermeldt in april 1993 een gevecht van (zwakbegaafde) pupillen in een orthopedagogisch centrum in Voorst (bij Apeldoorn) met een paar groepsleiders, waarbij een van de leiders, Herman Brinkert, volledig in elkaar geslagen werd en ternauwernood aan de dood ontsnapte. Bij nader inzien blijkt er veel meer achter dit bericht te zitten dan je op het eerste gezicht zou vermoeden.
Vechtpartij
Herman Brinkert (28) praat alweer honderduit, tenminste in het begin van het gesprek. Na verloop van tijd blijkt toch dat de vechtpartij in april, fysiek en mentaal, negatieve gevolgen heeft gehad, voor hem en voor zijn collega's. Een twintig centimeter lang en twee centimeter breed litteken op zijn linkerarm oogt niet fris. „Dat is niet van deze vechtpartij, hoor", verduidelijkt hij met een glimlach, „een tijdje geleden heb ik liggen 'rollebollen' over de grond met een van de meisjes hier; een scherf van een mok." Last van zijn nek heeft hij nog wel, omdat er aan aantal zenuwen bekneld zijn geraakt; en hij loopt nog wekelijks bij de fysiotherapeut, maar verder gaat het, zegt Herman. Door de Gezondheidsdienst is hij arbeidsongeschikt verklaard. Hijzelf wijt het aan zijn lichaamsbouw (1.83 m lang, 96 kilo zwaar) dat hij de veldslag heeft overleefd. De situatie: het is een ogenschijnlijk normale lente-avond in april, als Herman voor de zoveelste keer kinderen van een ander paviljoen ontdekt die rond "zijn" wooncomplex sluipen. Herman: „Ik had de directie al zo vaak gewaarschuwd dat dat niet langer kon, want je kunt je niet voorstellen hoe de aanwezigheid van onbekenden de rust voor zulke kinderen verstoort. Bovendien ligt ons paviljoen 200 meter buiten het officiële bedrijfsterrein vanwege een tekort aan ruimte, en bomen belemmeren het zicht. Enorm geïsoleerd van de rest van de instelling en daarom dubbel zo gevaarlijk. Ook staan de gebouwen zo onoverzichtelijk opgesteld dat dat gewoon om moeilijkheden vraagt. De kinderen konden van alle kanten komen."
Oncontroleerbaar
Er ontstaat voor Herman, een collega-groepsleider en een aanwezige stagiaire een oncontroleerbare situatie. Herman: „Ineens kwamen ze met een man of vijf op me af met messen en vorken, die ze al eerder in de struiken hadden verstopt, en boomtakken, die net die dag gesnoeid waren. Ik kon niet anders dan op een ordinaire manier van me afslaan. Toen ik eindelijk een jongen in bedwang had en boven op hem zat, verscheen achter mij een van mijn pupillen met een tak van zo'n tien centimeter doorsnee en begon op me in te hakken. M'n oog viel uit, er kwam bloed uit mijn neus en ik had knallende hoofdpijn. Ik dacht echt dat het m'n dood zou worden. Hij was helemaal doorgeslagen." In het ziekenhuis constateerden de artsen een hersenschorskneuzing en een zware hersenschudding. De eerste nacht lag hij op intensive care. Herman Brinkert is volgens de medici op het nippertje aan de dood ontsnapt.
Vol angst
De Beele in Voorst is een instelling die zorg draagt voor 84 zwakbegaafde kinderen en politiek gezien valt onder de V van het ministerie van WVC, Volksgezondheid dus. In het "bedrijf' werken 66 groepsleiders. Dat lijkt veel. Peter Stael (32), collega van Herman Brinkert legt uit: „Er zit veel emotie in het vak van groepsleider, daarom is een grote arbeidshoeveelheid vereist. Maar zelfs 66 is nog een te laag getal. Kinderen die hier komen hebben een beroerd leven gehad. Ze zijn van hot naar her gesleept. Ze zitten daarom vol met angst." Herman noemt een voorbeeld. Het meisje staat juist bij het raam. Lang, donkerblond haar, daaronder een norse blik. Walkman aan haar broek gegespt, een plastic voetbal in haar hand. „Marcella is zeventien", vertelt Herman, „misbruikt door haar broers, van wie er een drugs- en de ander alcoholverslaafd was. Haar zwakbegaafde moeder had om de haverklap een andere man en van hen ook verschillende kinderen. Opgegroeid met agressie, is ze overal bang voor geworden. Voor haar is een intensieve begeleiding nodig, omdat hier incest in het spel is. 'We hebben hier trouwens maar één meisje dat niet met incest in aanraking is geweest."
Criminele achtergrond
„Marcella moet uit zichzelf gaan praten. Maar dat doet ze eigenhjk alleen maar als ze in een benauwde situatie zit, waar ze niet uit kan. Ze voelt zich veilig als ze opgesloten is. Na o jaren is er eindelijk duidelijkheid over dat ze verkracht is geweest. De stem van een groepsleider leek zoveel op die van haar broer dat ze heel eventjes iets zei. Ze werd helemaal gek op dat moment, haar ogen gingen tollen. Maar dat duurt een paar minuten. Dan gaat haar mond weer resoluut op slot. Dit soort kinderen zijn hun leven lang afhankelijk van begeleiding. Incidenteel komt het voor dat een persoontje het redt, maar dat is een enkeling." Collega Peter Stael: „Voor 70 procent hebben de kinderen in De Beele een criminele achtergrond, een inbraak is wel het minste. Veelal zijn ze door de kinderrechter hier geplaatst. Toch hebben ze alle vrijheden van de wereld. Regelmatig zitten ze in de coffeeshop in Zutphen of snuiven ze onderweg even snel. Op het terrein is het spul verboden. Voorkomen dat het binnengesmokkeld wordt, kun je natuurlijk nooit helemaal. Ze proeven nu eenmaal aan de vrijheid, dat moet ook de opzet zijn van de behandeling. Het is vaak voorgekomen dat de druggebruikers anderen, de zwakkere kinderen, koeriertje lieten spelen. Het zijn bijzondere moeilijke kinderen in de omgang." „Je blijft voor hen altijd een potentieel gevaar, hoe intensief je ook met ze omgaat", gaat Stael verder. „De jongen die Herman in elkaar sloeg, deed dat omdat Herman geweigerd had op een vraag van de jongen in te gaan. Terwijl het joch hem heel graag mocht. Dit zag hij als afwijzing en hij heeft geleerd daarop met agressie te reageren."
Jolanda Venema
Wanhopig waren de heer en mevrouw Venema in 1988 toen ze een zelfgemaakte foto van hun zeer gedragsgestoorde, 23jarige dochter Jolanda in de publiciteit brachten. En Nederland, nee, de wereld reageerde zoals gehoopt: geschokt, verbijsterd, verontwaardigd. Een jonge vrouw, naakt, in een isoleercel vastgeketend, 23 uur per dag, al vier jaar lang. De media hapten massaal toe en een schandaal was geboren. De krantekoppen vatten samen: "Smet op zwakzinnigenzorg". "Met gevangenen gaan we beter om" (de inspecteur Volksgezondheid), "Crisis in zwakzinningenzorg". "Kamerlid: behandeling Jolanda mensonterend" (mevrouw JanmaatAbee, CDA). De "schandalige werkwijze" in de Hendrik van Boeyenoord-inrichting in Assen was plotseling aanleiding voor kamervragen, een onderzoekscommissie en... een nieuw schokkend feit: Honderden zwakzinnigen in Nederland worden vastgebonden en naakt opgesloten in isoleerruimtes. Soms denkt mevrouw Cees van der Struik (31) nog wel eens Door de druk van de publiciteit stelde Den Haag stelde terug aan die roerige dagen in het najaar van 1988. Als leidinggevende van de groep waar ook Jolanda Venema deel van uitmaakte, kreeg zij, nadat de foto van Jolanda in alle kranten had gestaan, ook de volle laag, vooral van de pers. Omdat daar heel moeilijk de hand aan kon worden gehouden (want "de journalisten lagen echt overal op de loer"), leidde dat tot een algehele informatiestop. Cees: „Mensen, en dan bedoel ik de overheid en de samenleving, schijnen nog steeds niet te snappen wat voor mensen dat eigenlijk zijn, die zwaar gestoorden, en onder welke omstandigheden we moesten werken en eigenlijk nog moeten, omdat er in feite weinig veranderd is."
Bedrijfsongevallen
De Hendrik van Boeyenoordinrichting is een inrichting in Assen voor 750 zwakzinnigen. Het aantal groepsleiders, gediplomeerden en niet-opgeleiden samen, ligt op 800. Het paviljoen "De Hermelijn" herbergt de zwaarst gedragsgestoorden van het oord. Acht groepen van vijf personen worden hier verzorgd. Onder een enorm voorbehoud, blijkt later. „Zeg dat het gemiddelde niveau, dus de verstandelijke leeftijd, hier ligt tussen de nul en vier jaar. De kalenderleeftijd varieert van 25 tot 40 jaar." Annemarie Lübbers (28) is net als Cees groepsleidster van een van de groepen van de Hermelijn, „ledere bewoner hier heeft te maken met een zeer ernstige gedragsproblematiek, die voortkomt uit psychologische, sociale en emotionele stoornissen. Het hangt er dan van af welke stoornis in welke mate voorkomt, hoe zich die uit." Annemarie noemt agressie, dus het slaan en schoppen van mensen. „En echt, dan hoeft zo iemand je maar even niet aardig te vinden en dan probeert-ie je uit te schakelen." Het aantal keren dat dat voorkomt wordt geïllustreerd door de cijfers van ziekteverzuim. Cees: „Een derde van de ziekmeldingen is het gevolg van bedrijfsongevallen, in de praktijk aanvallen van bewoners op groepsleiders. En dan moet je vooral denken aan kneuzingen, hersenschuddingen en gebroken ledematen, als gevolg van kopstoten, stompen en slaan met attributen. Echt hoor, als een gevangenbewaarder weer eens bedreigd wordt met een tafelmes, dan lach ik hard!" De tweede uiting van de stoornissen is destructie: het vernielen van kasten, bedden, eigenlijk alles wat los en vast zit. Ten slotte is er de zelf-destructie of automutilatie: zelfverwondend gedrag, met het hoofd bonken, ogen eruit krabben. Annemarie wijst op een man van begin dertig. Hij zit in een stoel en is de rust zelve. Dat dat wel eens anders is, bewijzen de riemen waarmee zijn armen en benen aan de stoel zijn vastgebonden. Uit zelfbescherming is dat. Dat is ook de reden dat Jolanda toen, vijfjaar geleden, in een isoleercel zat, naakt en vastgebonden. De zwarte bril verbergt de uitgekrabde ogen van de man in de stoel. Lopen kan de man niet meer. Zijn knieën heeft hij tegen elkaar kapotgebeukt.
Konijnehokken
„Moet je kijken in wat voor konijnehokken de kinderen moeten leven." Herman Brinkert van De Beele doelt op de drie directieketen, zoals die bij de bouw gebruikt worden. Daar wonen de zwakbegaafde kinderen van Hermans groep. De ruimtes worden van elkaar gescheiden door gipsen wandjes en het is daardoor erg gehorig. „Een conflict met een pupil kun je niet rustig afhandelen, omdat iedereen kan horen wat er gezegd wordt. Dan heb je zo de hele boel op stelten. Want ieder wissewasje zorgt voor onrust bij de kinderen. Als je hoort hoeveel moeite gedaan moet worden om een beetje geld uit Den Haag los te peuteren om iets nieuws te kunnen bouwen." Zijn baas, directeur Poelmann, bevestigt dat. Hij noemt het voornemen om volgend jaar op De Beele een nieuw kantoor te bouwen voor het personeel. „Dat miljoentje was zo binnen. We stuurden een verzoekje en er werd vrijwel direct gezegd dat we konden gaan bouwen." En die kinderen blijven in bouwketen wonen!? Poelmann: „De procedure die gevolgd moet worden om een nieuw paviljoen te bouwen kost minstens vijfjaar. En natuurlijk weten de politici precies hoe de situatie hier is, want ik heb er al eens een aantal uitgenodigd. Ze zeggen keihard dat deze gebouwen nog niet zijn afgeschreven en dat dat eerst moet gebeuren. Ik mag hopen dat wij op de Prioriteitenlijst 1995 staan voor nieuwbouw van paviljoens. Ik geef direct toe, het is bijna onbegrijpelijk, laat staan dat buitenstaanders er iets van snappen. Poelmann meldt tussen neus en lippen door dat De Beele per jaar tonnen meer krijgt van het rijk dan enkele jaren geleden. „Dat is niet bestemd voor de groepsleiders, als u dat soms dacht. Nee, dat geld gaat naar doelen die gericht zijn op minder zware zorg. Het beleid van de overheid is nu eenmaal om meer en meer buiten de instelling te regelen."
Werkkampen
De overheid doet wel iets, maar doet dat iets goed fout. Peter Stael, groepsleider, en voorzitter van de net opgerichte Landelijke Beroepsvereniging voor Groepsleiders (LBVG), vindt het idee van premier Lubbers om werkkampen in te richten voor jeugddelinquenten belachelijk. „En tegelijkertijd miljoenen bezuinigen op diezelfde hulpverlening. Maar het ligt gedeeltelijk ook aan de groepsleiders zelf. Wij hebben ons te lang stilgehouden." Simon Smeulders, groepsleider in orthopedagogisch instituut Huize de la Salie in Boxtel, weet in elk geval zeker dat de kinderen vrijwel nooit, zoals vroeger meestal het geval was, terug naar huis gaan. „De problematiek van nu is anders, veel moeilijker. Kinderen van gescheiden ouders, incestgevallen, heel complex. Vroeger waren het hoofdzakelijk opvoedkundige problemen. Veel van de kinderen komen na hun achttiende terecht in gezinsvervangende tehuizen of zwakzinnigeninternaten."
Achttien jaar
De achttiende verjaardag betekent voor een zwakbegaafd kind in Nederland niet alleen een verhuizing, maar ook het einde van de ontwikkeling van geest, volgens Smeulders. „Er wordt niet meer aan hun ontwikkeling gewerkt, zoals dat gebeurt in de zogenaamde residentiële inrichtingen." Herman Brinkert van De Beele: „Je merkt dat vaak aan de sfeer in huis. De kinderen wachten op hun achttiende, dan zijn ze meerderjarig en mogen ze weg. Vaak zijn ze dan ook verdwenen. Tegenhouden doe je ze dan niet meer. Van een jongen die inderdaad is weggelopen, weten we alleen dat hij zwerft in de omgeving van Zutphen." Hij wil daarmee aangeven dat het werk als groepsleider vaak verschrikkelijk zinloos kan lijken. Persoonlijke begeleiding, in een huiselijke sfeer, is al moeilijk te verwezenlijken, maar puur noodzakelijk voor de kinderen. Geen van beide is aanwezig in de inrichtingen.
Geldkraan weer dicht
In de zwakzinnigenzorg geldt hetzelfde. Misschien nog wel schrijnender. Het gaat hier veelal om mensen die nooit iets anders dan de vier muren van de inrichting zien. Het levensgeluk van zwakzinnigen hangt totaal af van wat groepsleiders ervan maken. Als voorbeeld weer het paviljoen van Jolanda Venema in de Hendrik van Boeyenoord-inrichting. „Het is hier een overlevingskamp. Je vraagt je elke dag weer af wat je in vredesnaam moet doen met je groep." Cees van der Struik klaagt. De publiciteitsactie van pa en ma Venema ten behoeve van hun dochter Jolanda had effect, in zoverre dat Den Haag overstag ging en geld toezegde aan Assen. Zo'n 350.000 gulden, over de periode 1 juni '89 tot 1 januari '94. De geldkraan gaat dus dicht na 31 december dit jaar. Alsof Jolanda Venema dan niet meer bestaat. En wat te denken van haar groepsgenoten? Cees van der Struik: „Van dat geld van de overheid konden we heel wat moois doen voor Jolanda. Er is een speciaal programma opgezet voor haar en we hoefden haar steeds minder door vastbinden in bedwang te houden. Maar het lijkt alsof we alleen even aan de oplossingen hebben mogen ruiken, nu de geldstroom stopt. Ik vind het absurd en te hard om nu de hele boel terug te draaien, dat kun je niet maken."
Ontwikkeling onmogelijk
Proberen nuchter te blijven en stug doorwerken, dat is het motto voor de groepsleiders, maar in hun stemmen klinkt emotie. „Het doet veel pijn", zegt Annemarie Lübbers, „om telkens weer gefrustreerd in een hoekje te moeten uithuilen." Peter Vriesema, orthopedagoog in Hendrik van Boeyenoord, geeft zijn mening over de situatie van de groepsleiders in neutrale bewoordingen. Toch ontschiet hem even later: „In werkelijkheid ben ik veel feller dan ik nu verwoord." Op vier van de acht groepen doen nu twee groepsleiders hun best de situatie zo leefbaar mogelijk te maken voor de bewoners. Dat is ook een gevolg van de zaak-Jolanda. „Voor de rest is er niets gebeurd", zegt Cees, „de andere vier groepen moeten het nog altijd met één man begeleiding doen, terwijl het zelfs met twee menskrachten bijna niet vol te houden is." De loeiharde bel op de gang rinkelt. Een groepsleider die om bijstand vraagt. Het gebeurt dagelijks. Lübbers en Van der Struik schieten weg. Even later zitten ze weer op hun stoel. Lübbers: „Er zijn 3000 zwaar gedragsgestoorden in Nederland. En wat doen we voor hen? Niets. De meeste bewoners zitten de hele dag maar te zitten. Naar het activiteitencentrum kunnen ze niet, want er is onvoldoende begeleiding. En aangezien zwakzinnigen niet zelf aan de gang gaan met een hobby of iets dergelijks, is het leven echt doelloos voor hen. Er heerst een ontzettend monotone stemming in de groepen. De hele dag wandelen, zitten en kijken is niet echt ideaal. Het stukje ontwikkeling dat ze nog kunnen doormaken, wordt hun gewoon onmogelijk gemaakt." Ze klinkt wanhopig: „Waar moeten we met die mensen
Opsluiten maar
Herman Brinkert van De Beele noemt zwakbegaafden niet voor niets het "uitgekotste deel van de bevolking." „De mensen hebben geen weet van wat hier gaande is. Alleen als ze zelf last hebben van zo'n kind, dan komen ze met hun kritiek. En dit doen de groepsleiders niet en dat doen de groepsleiders niet goed", en dan cynisch, „ik weet zeker, als ze zouden weten wat voor type jongeren hier woont, dat ze dan niet meer naast ons willen wonen." Peter Stael, Hermans collega: „De mensen hebben geen begrip voor die kinderen. Ze vinden dat ze meer opgesloten moeten worden. Maar daarmee help je ze niet. We hebben regelmatig knokploegen van jongeren uit de omgeving op het terrein die van alles wilden uitvechten met de De Beele-kinderen. En jij als groepsleider hebt het altijd gedaan, want jij bent toch de bewaker. Het is zo gemakkelijk om zulke kritiek te spuien."
"Lief lachend"...
De toenmalige directeur Barnard van de Hendrik van Boeyenoord-inrichting in Assen was woest om de reacties vanuit de bevolking op de zaak Jolanda Venema. Hij luchtte zijn hart in een krante-interview in december 1988: „De NCRV-televisie heeft in 1985 opnames laten zien van situaties die vergelijkbaar zijn met die van Jolanda. Heel Nederland viel over ons heen. We zijn open geweest, maar in de ogen van veel mensen mag je die ombarmhartige kant van deze problematiek niet laten zien. De reactie van de buitenwereld stoort me mateloos: Die zegt dat het geen politiek probleem is, maar ons probleem. Er bestaat een beeld van zwakzinnigen dat het lief lachende mongooltjes zijn, maar zodra je met deze mensen buiten komt, sluit men de gordijnen. Het is een hard gegeven dat je in deze maatschappij wel een chronische hartkwaal mag hebben, maar dat je niet diep zwakzinnig mag zijn. Een beschaving laat zich afmeten naar de mate waarin zij opkomt voor de zwakken," Cees van der Struik voelt het onbegrip en afgrijzen van mensen voor haar werk: „Je vertelt hever dat je door een hond gebeten bent dan door een bewoner."
Zwaar beroep
Iedereen is het erover eens dat de druk op groepsleiders groot is. Allerlei onderzoeken schreeuwen bij wijze van spreken om aandacht voor groepsleiders. Elk onderzoek noemt het beroep van groepsleider „een zeer zwaar beroep waar de werkdruk meestal bovenmatig hoog is." De hoge werklast en de beperkte mogelijkheden die er voor hen op de arbeidsmarkt bestaan, betekenen alles wat maar demotiverend kan zijn voor een baan. Groepsleiders klagen zelf ook. De een na de ander zit overspannen thuis. Cees van der Struik van het Van Boeyenoord bevestigt de klachten. Twee derde deel van het personeel van haar afdeling heeft al overspannen thuis gezeten. Het gebeurt regelmatig dat een personeelslid om die reden ontslag neemt. Pas als bewust de pubhciteit gezocht wordt, lijkt men in Den Haag wakker te worden. „Zo gaat het inderdaad", zegt ook directeur Poelman van De „Er zijn 3000 zwaar gedragsgestoorden in Nederland. En wat doen we voor hen? Niets. De meeste bewoners zitten de hele dag maarte Beele, „misschien niet goed, maar het werkt. Je zorgt dat jouw problemen worden besproken in programma's waar politieke smaakmakers naar kijken. De volgende dag wordt er dan wat gekonkeld en gefoezeld achter de schermen van wat nu weer te doen en een dag later wordt een eerste oplossingsmogelijkheid gepresenteerd."
Inspectie
Peter Lankhorst (Groen Links), voorzitter van de Tweede-Kamercommissie van Jeugdwelzijn, geeft toe dat het vaak zo werkt. „Neem De Dreef in Wapenveld, waar de directeur geschorst is geweest wegens ontucht (inmiddels is hij vrijgesproken bij gebrek aan bewijs - red.), en een aantal groepsleiders wegens mishandeling. In Den Haag heerste altijd zo'n mentahteit van: Onze moeilijke kinderen kunnen we wel kwijt in De Dreef Men wist heel goed wat daar gebeurde. Natuurlijk heb ik Kosto daarover aangesproken. Er zijn al harde woorden gevallen. Ik vind dat dergelijke voorbeelden tegelijk aantonen dat het ministerie van justitie niet in staat is om op eerste signalen te reageren. Het ministerie is veel te veel naar binnen gericht, de inspectie incluis. Ze hebben altijd sterk de neiging met een ontkenning te beginnen, als er iets boven tafel komt. Ik ben daarom voorstander van het plan om een inspectie in te stellen, onafhankelijk van het ministerie, die dus ook sneller zaken aan de orde kan en gaat stellen."
WVC of Justitie
De logheid van het politieke apparaat wordt volgens Lankhorst eveneens aangetoond doordat jeugdinstellingen en zwakzinnigenzorg verdeeld zijn over verschillende ministeries, namelijk die van WVC (verdeeld over Welzijn en Volksgezondheid) en Justitie. Peter Stael: „Het gaat toch telkens weer om de vraag of onze taak als groepsleider is om de kinderen van de straat te houden, dat is vanuit justitieel oogpunt, of dat we er zijn om die mensen te helpen, vanuit WVC-oogpunt dus. Het vak van groepsleider is 24uurszorg. Dat houdt aan de ene kant in dat je de kinderen moet bezighouden en dus ook hun troep moet opruimen. Als er een ruit kapot is, moeten we die zelf maken. Afwassen en stofzuigen, het hoort er allemaal bij. Aan de andere kant is het hulpverlening, wat mentaal enorm veel van je eist. Ons vak is nog nooit als therapeutisch vak omschreven. Wij vallen als groepsleiders onder allerlei cao's, die van jeugdhulpverlening, het ziekenhuiswezen en gezinsvervangende tehuizen en ik geloof ook nog onder die van ambtenaren van Rij ksinrichtingen."
Gedragscode
Peter Stael wil met zijn beroepsvereniging (LBVG) voor groepsleiders een eigen status voor het vak. Erkenning. Weg uit de underdogpositie. „En het wordt hoog tijd voor van een gedragscode", meent de voorzitter van de LBVG. „Regels op het gebied van agressie en intimiteit zijn hard nodig." Navraag bij verschillende instellingen leert inderdaad dat het bittere noodzaak is. Hanteerde men in orthopedagogisch centrum De Dreef niet het gezegde "de klap en het koekje"? Heel Nederland is er inmiddels van op de hoogte wat die twee dingen inhielden, daar in Wapenveld. Onlangs is zelfs besloten dat het centrum opgeheven moet worden. „Bij dit soort groepen ligt altijd het gevaar op de loer dat de groepsleiding, uit onmacht of frustratie, geweld tegen bewoners gebruikt", geeft Cees van der Struik van Van Boeyenoord aan. „Het is zaak dit voortdurend bespreekbaar te maken en zo de normen duidelijk te houden. Ook jij als groepsleider kunt juridisch niets beginnen als je bij voorbeeld in elkaar geslagen bent. Net als dat bij huisartsen het geval is, zouden wij ook een gedragscode moeten hebben."
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 3 november 1993
Terdege | 80 Pagina's