Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ondanks tegenstand en verengelsing kreeg Zuid- Afrika een eigen taal

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ondanks tegenstand en verengelsing kreeg Zuid- Afrika een eigen taal

De Afrikaanse taalbeweging: "Ons skrijf soos ons praat"

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wie Afrikaans hoort of leest, denkt aanvankelijk met een verbastering van het Nederlands te doen te hebben. Zuid-Afrika heeft echter een eigen taal, al is die voor ons redelijk goed te volgen. Het heeft wel jaren geduurd en strijd gekost voor het Afrikaans officieel werd erkend, ook in de kerk en als officiële ambtelijke taal.

Wie uit Kaapstad de autoweg N 1 volgt naar Paarl, ziet vanuit de vlakte de Paarlberg hoog oprijzen. Hij domineert de omgeving met zijn drie ronde bazaltstenen toppen. De Afrikaner noemt zulke toppen "koppies". Als 's morgens de eerste zonnestralen op de nog natte hoogste bazaltkop schijnen, schittert die als een parel. Vandaar de naam Paarlberg. Paarl ("De Paerl") ligt tegen de helling van de berg. De stad Paarl en het Afrikaans zijn namelijk onlosmakelijk met elkaar verbonden. We rijden eerst de Paarlberg op. Daar staat tegen de zuidhelling het in 1975 onthulde taalmonument. Het is in de verre omtrek te zien en wekt door zijn bijzondere vorm de nieuwsgierigheid op. In 1965 werd een prijsvraag uitgeschreven voor een monument „dat de culturele, taalkundige en staatkundige opbloei van Zuid-Afrika verzinnebeeldt". De architect Jan van Wijk won de prijsvraag en zijn ontwerp werd uitgevoerd.

Helder Weste
Bij het monument lezen we eerst op een bronzen plaat de tekst die de kunstenaar heeft geïnspireerd. Hij is geschreven door de schrijver N.P. van Wijk Louw. De tekst luidt: „Afrikaans is die taal wat vir WesEuropa en Afrika verbind; dit vorm 'n brug tussen die groot helder Weste en die magiese Afrika. En wat daar groots aan hulle vereniging kan ontspruit, dit is miskien wat vir Afrikaans voorlê om te ontdek. Maar wat ons nooit moet vergeet nie, is dat hierdie verandering van land en landskap as 't ware aan die nuwe wordende taal geslyp, geknee, gebrei het." Als we voor het monument gaan staan zien we deze tekst als het ware in steen uitgebeeld. Links zie je drie zuilen, die „die groot helder Weste" uitbeelden. Hierbij moeten we natuurlijk allereerst aan Nederland denken. In 1652 vestigde Jan van Riebeeck zich met de eerste kolonisten aan de Kaap. De Nederlandse taal en vooral ook de Statenbijbel hebben grote invloed op de taaivorming gehad. Later kwamen veel Duitsers als soldaten van de V.O.C. (Verenigde Oostindische Compagnie) naar de Kaapkolonie. Duits zijn daarom soldatentermen als lar (lager), karwats en werda (wie daar). Na 1685 kwamen ook veel Franse Hugenoten naar de Kaap. Zij moesten na het opheffen van het Edict van Nantes vluchten uit hun vaderland. Zij werden de Zuidafrikaanse wijnboeren. Uit hun taal komen veel vruchtennamen in het Afrikaans.

Brug
Rechts is een vlakte met drie bolsegmenten, die negerhutten voorstellen. Zij vertegenwoordigen "het magiese Afrika" met bantoe- en hottentottentalen. Midden op de trap staat een kleine zuil voor het Maleis. Dit was de taal der Indiërs, die als contract-koelies naar ZuidAfrika kwamen. Je vindt die taal bijvoorbeeld terug in het woordje baie (veel). Baie dankie, hartelijk bedankt. Verder naar achteren komen "die groot helder Weste" en "die magiese Afrika" samen in een brug, die uitloopt in de zuil van de Afrikaanse taal. Die brug loopt heel snel omhoog. Dat duidt op de snelle groei van het Afrikaans. De kunstenaar dacht hierbij aan de toespraak van de schrijver/dichter Van Langenhoven, die hij in 1914 hield in Bloemfontein. Hij zei: „Als wij hier in de zaal een rij palen zouden plaatsen en op die palen de hoogte zouden aangeven van het aantal Afrikaans-sprekenden en we zouden die merktekens met elkaar verbinden, dan zou die lijn een snelstijgende boog beschrijven." En toen ging hij verder: „Sien U, menere, waar die punt sal wees over tien jaar? Daar buiten in die blouwe lug hoog oor Bloemfontein." Naast de zuil van de Afrikaanse taal staat nog een zuil van de Repubhek. Ze is het symbool van de staatkundige eenwording van Zuid-Afrika.

Bron
Binnen in de holle taaizuil is een altijd borrelende bron aangebracht. Ook dit is een symbool voor alle talen en culturen die bijdroegen aan de Afrikaanse taal en beschaving. Op 10 oktober 1975 werd het taalmonument onthuld door de eerste minister BJ. Vorsten Dat was niet toevallig. Zuid-Afrika vierde in dat jaar het eeuwfeest van de oprichting van "Die Genootskap van Regte Afrikaners".

Taalmuseum
In Paarl zochten we het Afrikaans Taaimuseum op. Dit mooi gerestaureerde herenhuis was het woonhuis van Gideon Malherbe. Hij was een geziene wijnboer en zakenman. In zijn huis werd op 14 augustus 1875 "die Genootskap van Regte Afrikaners", afgekort "die G.R.A.", opgericht. Het huis werd daarom in 1971 door het Taalmonumentcomité opgekocht en gerestaureerd. Daarna werd het als taaimuseum ingericht en op 14 augustus 1975 geopend. Wat wilde toch dat Genootschap van Rechte Afrikaners? Een enthousiaste gids bracht ons naar de achterkamer. Die zag er nog net zo uit als in de tijd van Gideon Malherbe. Zittend aan dezelfde tafel waaraan eens de oprichters van de G.R.A. zaten, hoorden we het verhaal. Toen in 1806 de Kaapkolonie in Engelse handen kwam, begon een proces van verengelsing. Engels werd de officiële ambtelijke taal. In de scholen werden Schotse onderwijzers aangesteld. Ze waren calvinisten, net als de Afrikaanse boeren. Ze kregen daardoor het vertrouwen van de bevolking. Maar ze brachten ook het Engels in de school. Zo won het Engels langzaam maar zeker terrein. Het Nederlands werd teruggedrongen binnen de muren van de kerk. Daar was de Statenvertaling nog steeds in gebruik. Maar in de boerengezinnen op > het platteland werd noch Engels, noch Nederlands gesproken. Ze spraken er Afrikaans, dat ze als hun moedertaal geleerd hadden. Door de stedelingen en Engelsgezinden werd het Afrikaans echter gezien als een onbeschaafde, minderwaardige taal. Men noemde het een Hottentotten- of Hotnotstaaltje. Maar rond 1870 groeit het verzet tegen de verengelsing. De Afrikaanse boeren hebben hun eigen nationale identiteit. Ze zijn streng calvinistisch en blijven trouw aan hun Statenbijbel. Ze zijn behoudend en willen niets van de Engelse taal weten. Bovendien wordt hun anti-Engelse houding versterkt door het harde optreden van de Engelsen tegen de boerenrepublieken Transvaal en de Oranjevrijstaat. Er komt een Afrikaans nationaal bewustzijn.

Afrikaanse Bijbel
De stad Paarl gaat hierin een belangrijke rol spelen. In 1860 stichtte ds. G.W.A. van Lingen hier het Paarls Gymnasium, naar Hollands model. Hij wilde de banden handhaven met het Nederlandse calvinisme en de Nederlandse taal. Deze school werd de bakermat van de Afrikaanse-taalbeweging. De in Nederland geboren Arnoldus Pannevis overtuigde zijn leerlingen van de bruikbaarheid van het Afrikaans. Hij bepleitte het bestaansrecht van deze taal naast het Nederlands. In 1872 hield hij in een open brief aan het blad "De Zuid-Afrikaan" een pleidooi om de Bijbel in het Afrikaans te vertalen. Hij wilde dit omdat de kleurhngen, die geen Nederlands kenden, de Statenvertaling niet konden begrijpen. Hoewel Pannevis weinig gehoor kreeg, werd zijn open brief het begin van een Afrikaanse beweging. Zijn leerling Hoogenhout schreef al in 1873 "Die Geskiedenis van Jozef voor Afrikaanse kinders en huissouwens, in huUe eie taal geskrijwe deur een vrind".

Begin van de strijd
In 1875 kwam op een predikantenconferentie de zaak van de Afrikaanse Bijbel weer aan de orde. Aan ds. S.J. du Toit van Paarl (ook een leerling van Pannevis) werd gevraagd met de vertaling te beginnen. Deze riep dan op 14 augustus in het huis van Gideon Malherbe een vergadering bijeen. In de achterkamer kwamen acht mannen bij elkaar. Die besloten tot oprichting van "die Genootschap van Regte Afrikaners". Dit was het begin van de georganiseerde strijd om de erkenning van het Afrikaans. De stichter-leden waren ds. S.J. du Toit, zijn broer D.F. du Toit (schuilnaam "Oom Lokomotief'), Gideon Malherbe, D.E du Toit ("Danie Dokter"), S.G. du Toit, Petrus Malherbe, August Ahrbeck en C.P. Hoogenhout. Behalve Hoogenhout en de theologiestudent Ahrbeck waren ze allemaal wijnboeren of zoons van wijnboeren en afstammelingen van de Franse Hugenoten. Vijf van de acht waren nog geen dertig jaar. Ds. S.J. du Toit werd al gauw hun voorzitter en bezielende leider.

Schrijftaal
Het genootschap wilde veel verder gaan dan een bijbelvertaling in het Afrikaans. Ze wilden het Afrikaans, dat alleen nog maar een spreektaal was, nu ook verheffen tot schrijftaal. Om dit de eenvoudige mensen mogelijk te maken, propageerden zij de taal precies te schrijven zoals je het uitspreekt. „Ons skrijf soos ons praat" werd de leuze. Het Afrikaans werd daardoor een van de modernste talen in de wereld. Ook wilden ze door een krant uit te geven het Afrikaans als gelezen taal aanvaard krijgen. Zo zou het Afrikaans schooltaal, bijbeltaal en kanseltaai kunnen worden. En ten slotte moest het dan een officiële ambtelijke taal worden in ZuidAfrika, naast het Engels. Het uitgeven van hun krant, "Die Afrikaanse Patriot", werd hun belangrijkste strijd- en propagandamiddel. Het eerste nummer verscheen op 15 januari 1876 onder het motto: "Eert uw vader en uw moeder, opdat uw dagen verlengd worden in het land, dat u de Heere uw God geeft." Men beleed met dit motto, te geloven dat de Heere Afrika aan de Afrikaner had gegeven en dat het vasthouden aan de taal, het geloof en de tradities van het voorgeslacht zegen zou brengen. "Die Afrikaanse Patriot" werd de motor voor de ontwikkeling van het Afrikaans.

Gestage groei
Er moesten nog veel moeilijkheden overwonnen worden. Er was ook veel tegenstand en zelfs vijandschap. De schrijvers moesten daarom schuilnamen gebruiken als "een vriend", "Danie Dokter", en "Oom Lokomotief'. Ook kwam er onderlinge verdeeldheid over het te volgen beleid. Dat alles kon de ontwikkeling wel vertragen maar niet ongedaan maken. De Afrikaanse taalbeweging was in gang gezet en groeide gestaag. In 1925 werd het Afrikaans in het parlement erkend als officiële taal naast het Engels. Vandaag spreken ongeveer 5 miljoen mensen Afrikaans als hun moedertaal en nog eens vijf miljoen kunnen het spreken en verstaan. Volgens de volkstelling van 1980 spreken 2,5 miljoen blanken, 2,25 miljoen kleurlingen, 77.000 zwarten en ruim 15.000 Indiërs Afrikaans als omgangstaal. In de Kaapprovincie is de concentratie het hoogst. Daar spreekt meer dan 80% van de bevolking Afrikaans.

Kerktaal
Ook met de bijbelvertaling werd voortgang geboekt. Ds. Du Toit en anderen hadden al een aantal fragmenten en bijbelboeken vertaald. In 1914 namen de kerken zelfde vertaling ter hand. Het Afrikaans werd nu ook officieel de kerktaal. Er werd niet meer in het Nederlands maar in het Afrikaans gepreekt. De schrijver Langenhove was er verblijd over. Hij schreef: „Regtig, die saak was van die Heere en dis wonder in ons oë; te wonderlijk om ons eie ervaring te glo." Voortaan wordt het begin van Psalm 84 als volgt gelezen: „Hoe lief het ek u woning, Here, Almagtige! Ek versmag van verlange na die tempel van die Here."

Grafmonumenten
Natuurlijk bekeken we ook het Taaimuseum. De benedenverdieping is zoveel mogelijk ingericht als in 1875. De bovenverdieping geeft een beeld van de ontwikkeling van de taal en letterkunde. We zagen de oude drukpers, waarmee de eerste Patriot werd gedrukt, en het deftige bureau, waaraan Hoogenhout zijn bijbelverhalen in het Afrikaans schreef In en om Paarl zijn nog meer herinneringen aan de G.R.A. Bij de historische Nederduits Gereformeerde kerk zijn de grafmonumenten van A. Pannevis en G. Malherbe te vinden. De witte kerk heeft een dak van biezen. De Afrikaander spreekt van een "grasdakkieskerk". Wie het Dal Josafat inrijdt, vindt daar de wijnplaa(t)s Kleinbosch, waar ds. SJ. du Toit en zijn broer geboren zijn. Op de kleine begraafplaats staat een gedenkteken voor de stichters van het genootschap. Ook het prachtige "plaashuis" (=boerderij) waar dominee Du Toit woonde is er nog. Zijn zoon J.D. du Toit werd de grootste dichter van Zuid-Afrika. Zijn schrijversnaam is Totius. In veel van zijn gedichten legt hij getuigenis af van zijn persoonlijk geloof. We sluiten dit verhaal af met een gedicht van hem.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 27 juli 1994

Terdege | 68 Pagina's

Ondanks tegenstand en verengelsing kreeg Zuid- Afrika een eigen taal

Bekijk de hele uitgave van woensdag 27 juli 1994

Terdege | 68 Pagina's