Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vijftig kilometer boeken in het paleis van koning Lodewijk Napoleon

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vijftig kilometer boeken in het paleis van koning Lodewijk Napoleon

Utrecht was in 1808 even hofstad

9 minuten leestijd

Onze eerste koning was geen Nederlander, zelfs geen Oranje. Lodewijk Napoleon, broer en "zetbaas" van keizer Napoleon Bonaparte, regeerde ons land van 1806-1810. In 1808 resideerde hij enkele maanden in Utrecht, waar hij even een compleet paleis liet inrichten. Toen hij vertrok, zat Utrecht met de financiële brokken. Het voormalige paleis maakt nu deel uit van de universiteitsbibliotheek.

„Weg was de vink", aldus het dagboek van een Utrechtse apotheker. „De stedelijke schatkist heeft van Bonapartes gril niets dan nadeel ondervonden", schreef de Utrechtse historicus G.A. Evers. Zij verwijzen naar het kortstondig verblijf van koning Lodewijk Napoleon begin vorige eeuw, waardoor de Domstad residentie werd. Na het vertrek van Lodewijk Napoleon uit Utrecht kreeg het paleis de bestemming van universiteitsbibliotheek. De balzaal veranderde in een serieuze boekerij.

Dankzij het speurwerk van Evers en Corjan van der Peet kunnen we ons een beeld vormen van de opwinding die Lodewijk Napoleon in Utrecht teweegbracht. Onze eerste koning was geen Nederlander, zelfs geen Oranje. Hij fungeerde meer als zetbaas. Zijn oudere broer, de Franse keizer Napoleon wilde niet alleen zijn familie, maar heel Europa naar zijn hand zetten.

Op 5 juni 1806 riep de keizer in Fontainebleau Louis Bonaparte uit tot koning van Holland, waarmee een einde kwam aan de Bataafse Republiek. De prachtlievende Lodewijk was van plan een grootse staat te voeren met een uitgebreide hofhouding. Het staatshoofd nam zijn intrek in Paleis Huis ten Bosch te Den Haag dat hij, gewend aan het majestueuze Versailles, als een eenvoudig optrekje beschouwde.

Een periode van geldverslindende (ver)bouwdrift brak aan. Niet alleen Huis ten Bosch, maar ook het voormalig Stadhouderlijk Kwartier in Den Haag, Paleis Het Loo in Apeldoorn en het Paviljoen in Haarlem liet de Koning moderniseren en aanpassen aan de eisen van de (Franse) tijd, althans aan Lodewijks verbeelding van het begrip paleis.

Naar Utrecht
In mei 1807 sterft de 5-jarige kroonprins Napoléon-Charles in Den Haag aan kroep. Zijn vader is ontroostbaar. Lodewijk Napoleon reist voor een kuur naar de Franse Pyreneeën. Daar schijnt hij te hebben besloten zijn residentie van Den Haag naar Utrecht te verplaatsen. Hij wil niet meer aan de dood van zijn oogappel herinnerd worden.

Mogelijk speelt ook zijn problematische gezondheid een rol. De 28-jarige Koning wordt gekweld door jicht, wat in die tijd geweten werd aan vocht en andere klimatologische aspecten. Utrecht gold als een droge en gezonde provincie.

Topdrukte
Als we deze achtergronden kennen, is het niet meer zo verwonderlijk dat Lodewijk Napoleon zich met hart en ziel op een nieuw paleis uitleefde. In ijltempo kocht hij een rij winkelhuizen aan de Wittevrouwenstraat en het huis Taets van Amerongen op de hoek Rietsteeg en vier grote patriciërshuizen aan de Drift, en liet ze opleveren als paleis. Onder koninklijke leiding verrees in ruim een halfjaar een kolossaal gebouw en zag men kans de Remonstrantse kerk om te bouwen tot kapel.

De Koning ontpopte zich als een lastige werkgever, die dagelijks op inspectie kwam. In afwachting van de oplevering van zijn paleis nam hij in de herfst tijdelijk zijn intrek in het deftige Paushuize en later in het huis Taets van Amerongen. Zo groot was zijn produktiedrang dat hij buiten de honderddertig vaklui uit Utrecht nog eens dertig timmerlieden uit Den Haag liet komen. Dag en nacht en in het weekend werd in ploegendienst doorgewerkt.

Er ging ook wel eens iets mis. Apotheker Hendrik Keetell noteert in zijn dagboek: „Opdat de vogtigheid van het nieuwe metselwerk geen nadeel aan Z.M.'s zwakke gestel zoude toebrengen, zo wierd in alle kamers zeer sterk gestookt, ja zelfs zo sterk dat 24 November een van dezelve in brand geraakte, doch welks voortgang door spoedig aangebrachte hulp gelukkig gestuit wierd."

Veel te klein
Op 5 januari 1808 verhuisde Lodewijk Napoleon naar de Driftzijde en op 6 januari gaf hij ten paleize al een grote nieuwjaarsreceptie. Ook de uitgebreide hofhouding en alle ministeries verhuisden naar de Domstad.

Een hoffunctionaris schreef in zijn memoires: „Hetgeen men paleis noemde was veel te klein om de vele menschen aan 's Konings Huis verbonden te huisvesten, zoodat drievierde der personen aan 's Konings Huis verknocht, woningen had buiten het paleis, en van al de groot-officieren der Kroon, slechts de Groot-Maarschalk een huis naast het paleis had." Hij doelde op het huis Taets van Amerongen, hoek Rietsteeg, nu Keizerstraat.

Aan de Wittevrouwenstraat bevonden zich de dienstgebouwen, bibliotheek en keukens. Een breed toegangshek sloot de bassecour af. Nuchter als Nederlanders toen ook al waren, zullen ze weinig hebben gezien in de Franse trend: „Het ganschelijk palijs wierd van nieuwe ramen voorzien met ruiten van de grootste soort en de nieuwste smaak en het wierd blaauw aangepleistert."

De inrichting van de koninklijke appartementen aan de Drift was ronduit vorstelijk. „Niets wierd te fraai, niets te kostbaar gehouden om tot vervolmaking van het palijs te dienen." Meubels kwamen uit Den Haag, waaronder het kostbare slaapkamerameublement van koningin Hortense met bijbehorende draperieën en wandbespanningen in nuances geel. De beroemde meubelmaker Jacob Desmalter vervaardigde het speciaal voor haar in Parijs.

De hofkapel
Hamers en verfkwasten konden niet worden opgeborgen, want de Koning had nog een hartewens; een hofkapel, die met dezelfde voortvarendheid tot stand kwam. Het uit 1629 daterende Remonstrantse kerkje kwam eind december voor 24.000 gulden in koninklijk bezit en „lag binnen enkele dagen tegen de grond".

Tachtig arbeiders maakten de kapel in drie weken gebruiksklaar. De Remonstranten verhuisden naar de kapel van het voormalige Hiëronymusklooster aan de Kromme Nieuwegracht. Een maand na de nieuwjaarsontvangst woonde de Koning in een met glas afgescheiden loge de eerste mis bij in de kapel.

Heel even Hofstad
In een mum van tijd veranderde Utrecht in een bruisende hofstad met veel vertier, concerten, toneelvoorstellingen, opera's en bals. Elke zaterdag verleende de Koning audiëntie. De parades en militaire inspecties op de Neude en de bassecour van het paleis vormden een grote attractie voor het publiek. Iedereen had per slot van rekening door belastingen aan de totstandkoming ervan meegewerkt of bijgedragen.

Lang duurde de pret echter niet, want Lodewijk verklaarde dat „de zetel van een staatshoofd in de hoofdstad van het rijk gevestigd diende te zijn." In elk geval heeft de Koning maar kort in zijn paleis gewoond. Onrustige Lodewijk Napoleon had zijn oog laten vallen op het raadhuis van Amsterdam. Verwarring alom en teleurstelling van het stadsbestuur. Zijne Majesteit vertrok op 19 april 1808 „na zijne goede en getrouwe hoofdstad."

Het „inpakken, opkramen en marsvaardig maken" begon. Keetell schreef in zijn dagboek: „Wij zaten intusschen met ons palijs, met alle die kostbaare meubelen, met onze hofkapel, met alle die aangekochte huisen. Het palijs wierd terstond gesloten en alleen maar door twee schildwachten vooraan de ingang op de Wittevrouwenstraat bezet."

Koning af
In december 1809 riep Napoleon zijn broer terug naar Frankrijk en op 1 juli 1810 werd hem het koningschap ontnomen. Lodewijk logeerde alleen zo nu en dan nog in het paleis. De keizer liet Holland door Franse troepen bezetten. De ex-koning vestigde zich als graaf van St. Leu in Bohemen, Graz en Rome. Hij zette zich aan het schrijven van zijn driedelige memoires.

Het stadsbestuur zag zich geplaatst voor de zware financiële opgave de tekorten aan te zuiveren. „De handeldrijvende burgerij moge gedurende enkele maanden groote voordelen wegens de aanwezigheid van het hof hebben genoten, Utrecht zit in grote financiële zorgen", registreerde Evers.

Een lening van 150.000 gulden om de schulden weg te werken lag in 't verschiet, maar was bij lange na niet toereikend. De stad zou nog minstens 23.000 gulden moeten opnemen om de uitgaven van de schouwburg te dekken.

Toch geliefd
Anders dan het voorgaande doet vermoeden was onze eerste Koning niet ongeliefd. Tijdens zijn vierjarige regering (1806-1810) bood hij zijn oudere broer krachtig tegenspel. Hij hield zich actief bezig met onderwijs, kunsten en wetenschappen en de vorming van bibliotheken.

Door zijn optreden na de ontploffing van het kruitschip in Leiden in 1807 verwierf hij de sympathie van zijn nieuwe onderdanen door de handen uit de mouwen te steken en financiële hulp te bieden. Hij liet de eerste jaarbeurs in Utrecht organiseren, inmiddels een traditie.

Weliswaar beheerste hij het Nederlands zo slecht dat hij zichzelf het „Konijn van Olland" noemde, maar hij eiste dat in alle officiële stukken Nederlands en niet Frans werd gebezigd. Na zijn vertrek en dat van de soldaten bleef het nog lang onrustig in Utrecht.

Het paleis deed nog eenmaal dienst in de zomer van 1814, toen keizer Alexander van Rusland een behoorlijke ontvangst moest krijgen. Het berooide stadsbestuur zag zich genoodzaakt tapijten, meubilair en gordijnen bij particulieren te lenen.

Koning-koopman
De troonsbestijging van koning Willem I betekent nieuw leven voor het paleis aan de Wittevrouwenstraat. De vorst laat de entree versmallen en voorzien van een hoge poort met een neo-dorische boog. Men ziet de Koning vaak in de stad of in de omgeving daarvan.

In het paleis komt een koninklijk kabinet van landbouwwerktuigen, dat de vorst in 1833 van Amsterdam naar Utrecht overbrengt. Betere landbouwmethoden waren een verdienste van Willem I. Utrecht bloeide onder de "Koning-koopman". Het ex-paleis huisvest nu de Utrechtse universiteitsbibliotheek, de oudste van Nederland.

„Vanaf de oprichting van de bibliotheek in 1584 tot in de 19e eeuw kende de universiteit slechts één bibliotheekcollectie", vertelt ir. Bongers, hoofd algemene bibliotheek. „Vanzelfsprekend hadden de hoogleraren hun eigen boekenbezit, maar deze collecties waren privébezit. Na de dood van betrokkenen raakten ze vaak weer verspreid of ze werden nagelaten aan de bibliotheek. In de huidige collectie valt op menige plaats nog aan te wijzen welke boeken van wie afkomstig zijn."

100 km boeken
In 1819 verhuisde de collectie van ca. 70.000 banden naar de Wittevrouwenstraat. Nu, vele jaren later, neemt de bibliotheek vrijwel het gehele complex en nog veel meer in beslag. Maar er is meer veranderd.

Circa de helft van de nu aanwezige 100 km boeken en tijdschriften (ca. 3,5 miljoen banden) bevindt zich bij faculteitsbibliotheken op diverse plaatsen in de binnenstad en de universiteitscampus De Uithof. De andere helft wordt centraal beheerd door wat van oudsher de centrale universiteitsbibliotheek was.

Aan het gebouw zelf moest in de loop der jaren het nodige gebeuren om het in een steeds moderner wordende tijd werkbaar te houden. Er kwam een staalconstructie om de boekenkasten van de bibliotheek te torsen. In het voormalige paleis herinnert trouwens heel weinig aan koning Lodewijk Napoleon; er staat alleen nog een lezenaar. Van een vorstelijke grandeur is in onze gecomputeriseerde tijd allang geen sprake meer.

Alleen in de vroegere hofkapel, waar buitenlandse proefschriften een plaats krijgen, lijkt het of de tijd heeft stil gestaan. Of het terugbrengen van het gebouw in de paleiselijke staat een wensdroom blijft, zal de toekomst leren. Hoewel het paleiscomplex zeker van grote (kunst)historische waarde is, slaat het blauwe monumentenbordje volgens Bongers eerder op de collecties dan op het gebouw.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 2 november 1994

Terdege | 84 Pagina's

Vijftig kilometer boeken in het paleis van koning Lodewijk Napoleon

Bekijk de hele uitgave van woensdag 2 november 1994

Terdege | 84 Pagina's