Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

"Mijn beslagkom is uit de zee gevist"

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

"Mijn beslagkom is uit de zee gevist"

Jutters van Terschelling

9 minuten leestijd

Strandjutten verliest zijn charme. Stroopte Sil de kust van Terschelling af met paard en wagen, nu tasten schijnwerpers op jeeps naar geheimen uit de zee. De spanning blijft. De opbrengst daalt. Over flessepost, rondslingerend zakgeld en linnengoed van de Herald of Free Enterprise.

Het is even schrikken als de strandjeep van Willem Bakker (60) de steile duinenrij opstuift. De Land Rover Turbo is erop berekend. „Je moet hier vaart zetten", bromt de ruigharige jutter tien meter hogerop. Er staat vanavond een pittige zuidwester. Over het strand jaagt zand rond de jeep. In de felle lichtbundels is dat een spookachtig gezicht. Op de uitgestrekte Bosplaat van Terschelling is tijdens het nachtelijk uur geen mens te zien. Het zoeklicht op het voertuig priemt door de nacht. Op de grens van water en zand. Spiedend naar bruikbaar spul.

Sjouwen
Iets bruikbaars is er altijd wel. Tenminste, voor jutter Albert Flonk (63). Sinds jaar en dag verkent hij te voet de stranden van Terschelling. „Ik vind altijd wel wat", zegt hij stellig. „Als ik een keer niets heb gevonden, dan lag er echt niets." Flonk weet gauw genoeg of iemand een beetje jutter is. „Aan de manier van lopen kan ik al zien of iemand echt aan het jutten is. Een vakantieganger loopt vaak kris kras over het strand om er na tien minuten de brui aan te geven."
De honderden wrakken voor de kust van Terschelling geven bij gunstige weersomstandigheden af en toe hun geheimen prijs. „Spullen die soms al eeuwen op de zeebodem hebben gelegen, spoelen dan aan. Dat maakt jutten tot iets bijzonders", mijmert Flonk. ,Je weet nooit wat je tegenkomt." Toch loont de jutterij beduidend minder dan vroeger. „Steviger schepen en betere navigatie-apparatuur zorgen ervoor dat er niet zo veel schepen meer vergaan. Daarnaast gooien mensen veel minder overboord, doordat de milieumaatregelen steeds strenger worden. Alleen schepen uit de Oostbloklanden kieperen nog wel eens van alles in het water."
Was vroeger de jutterij letterlijk een strijd van leven op dood, ook nu schrikken sommige jutters er niet voor terug elkaar het leven zuur te maken. Flonk kan erover meepraten. „Laatst vond ik een ladder van vijf meter lang. Vijftig meter verderop stond een strandjeep te wachten totdat ik een vervoermiddel zou halen. Dan kon de bestuurder mooi mijn ladder inpikken. Ik heb gewacht totdat de wagen wegreed en uit het zicht verdween. Daarna heb ik de ladder in de duinen verborgen. Later hielp een ander me het ding naar huis te sjouwen. Als je vroeger iets voorbij de eerste duinenrij neerlegde, dan was dat van jou en kon je rustig verder lopen. Nu kun je daar niet meer van op aan."

Drijfzand
In de jeep bij Willem Bakker is het warm. De lawaaierige motor overronkt een zwak galmend muziekje. Tussen paal 18 en paal 30 ligt het twaalf kilometer lange zoekterrein. Voor Bakker kent het ruige gebied weinig gevaren. „Als je niet goed bekend bent op het strand kun je in een slenk terechtkomen of je komt bij opkomend tij met de auto vast te zitten. Je kunt zelfs in drijfzand belanden. Ook vormt de wind in korte tijd duinen van soms een halve meter hoog. Daar moet je voor uitkijken." Op de vloedlijn kleeft de schijnwerper zich vast aan een oranje hoopje: een paar stukken touw. Bakker gaat er zijn auto niet voor uit. Verderop doorkruisen enkele met stookolie besmeurde zee-eenden de lichtbundel. „Als het er erg veel zijn, waarschuw ik de strandwacht wel eens."
Tijdens de terugtocht glinstert in de verte een cirkel vlak boven de grond. De belangstelling van Bakker is gewekt, 't Is een fiets. Zonder zadel, met wielreflector. Het gammele ding leunt tegen een balkje. Verder maar weer. Voor Willem Bakker is er vanavond niets van zijn gading bij. „De wind komt al een tijd lang uit het zuidwesten. Dan spoelt er nauwelijks iets aan", zegt Bakker. Hij neemt eigenlijk alleen grote stukken hout mee. Pallets lonen de moeite niet meer. In de schuur bij zijn boerderij ligt een "vrachtje" hout. Tientallen balken reiken tot aan het dak. „Aangespoelde deklast van een Russische vrachtvaarder", is het commentaar. Niet altijd is de vondst even prettig. Zo stuitte Bakker eens op het lijk van een visser uit Breskens. „Dan schrik je behoorlijk. 'k Heb later de familie de plek laten zien waar het lichaam is aangespoeld." Het vondstenarsenaal van Albert Flonk is veelkleurig. Aan de muur achter zijn huis hangt een bonte collectie reddingsboeien, vlaggen en lampen. Maar ook het huisraad van vrouw Flonk bestaat voor een deel uit jutopbrengsten. „Mijn beslagkom en Tupperwarespullen die m'n man uit de golven heeft gevist, bewijzen nog goede diensten."

Zielig
Eens stuitte Flonk op een doos vol cosmetica. „Maar daar heb ik natuurlijk niks aan." Amerikaanse handcrème kwam wel goed van pas. „Wat voor een plezier ik daar niet van heb gehad. Heerlijk was dat. Waar het vandaan komt? Ik zou het niet weten." De Flonks zijn zelfs in bezit van lakens en kussenslopen uit de zee. Herkomst: de vergane Herald of Free Enterprise. Triest was ook de ontdekking van een dode hond op 't strand. „Het beest is waarschijnlijk overboord geslagen", zegt Flonk. Zijn vrouw, meelevend: „Ja, dat was zo zielig. Vreselijk." De meest opzienbarende vondst van Ab Flonk is een compleet kompashuis. Het chique gevaarte prijkt te midden van talloze boeken op de zolder. Toch gaat het Flonk niet om de waarde van een vondst, „'t Liefst los ik een probleem op. Eens vond een collegajutter een onderwatercamera. Nadat we het rolletje hadden ontwikkeld, zagen we op een van de foto's een meisje dat een trui droeg met wat letters erop. Na veel zoeken en bellen zijn we erachter gekomen dat de camera van een meisje was die lid van een duikclub in Engeland was. Inmiddels heeft ze de camera terug. Dat zijn heel boeiende dingen."

Strandvonder
Vraag een Terschellinger of hij in het bezit is van een muziekmakende beer en de kans is heel groot dat het antwoord bevestigend is. Het ding zal waarschijnlijk komen uit een van de containers die in 1990 van een Chinees schip afsloegen en op het Terschellinger strand aanspoelden. „Dat was pas echt feest", lacht Flonk. „Er zaten complete dozen met speelgoedvliegtuigjes, tennisrackets, beertjes en overhemden in."
Zo'n beetje heel Terschelling liep uit om een graantje mee te pikken. Eigenlijk moesten alle waardevolle swullen bii de burgemeester, de strandvonder, gebracht worden. ,,Daar hield niemand zich aan'', zegt Flonk. ,,Zelfs de politie laadde haar jeep vol. Twee dagen nadat de containers op het strand waren aangespoeld, stond er in de plaatselijke krant een bericht dat iedereen zijn spullen bij de strandvonder moest brengen. Een paar dagen later werd dit bericht weer ingetrokken. De Chinese eigenaar had afstand van zijn spullen gedaan." Ais Albert Flonk de Terschellinger kustlijn afstroopt, is het hem vooral te doen om iets te vinden. ,,Ik betrap mezelf er zelf wel eens op dat ik nauwelijks let op de natuur om me heen.'' En grinnikend: ,,Zie ik een bijzondere vogel, dan vraag ik me eerst af hoe die zou smaken."

Schittering
Zo is het niet met Jan Mud. De 69-jarige jutter houdt van de zee en het strand. ,,Ik moet de zee horen." Mud is geen gewone jutter. Munten vormen zijn grote passie. Vrijwel dagelijks speurt hij te voet de zandvlakten af. De meeste Terschellingers weten van zijn specialisme. In de duinen, vlak bij 't strand, grapt een voorbijganger: ,,Ha, weer op zoek naar Spaanse matten?" Van een metaaldetector moet Mud niets hebben. ,,Neey', weert hij af, ,,Ik noem mezelf 'een jutter met een zakje'. Mijn oog valt op kieine, ronde dingen." Vandaag blijven de kleine, ronde dingen beperkt tot stukken oud ijzer en wat flesdoppen. Een verroest scharnier is de moeite ook niet. Turend naar de grond: ,,Het gaat om de techniek. Door de harde wind verstuift het zand. Achter elk klein voorwerp blijft echter een zandrugje liggen. De voonverpen blijven dan schuin omhoog liggen tegen het zandrugje aan. Als de zon schijnt en je met de wind meeloopt, zie je de glinstering van munten al van een afstand." Even later bewijst Mud zijn verhaal. Als hij bij de plaats aankomt waar het 'strand' de zonnestralen terugkaatst, blijkt de schittering te worden veroorzaakt door een flessedop. ,,'t Was net een gouden munt, he?"

Borreltje
In 1974 begon Mud met het zoeken naar munten, oude en nieuwe. De oudste munt die hij heeft gevonden, dateert van 1140. Die ligt nu in het museum. Hedendaags geld bewaart Mud zorgvuldig in twee stenen kommetjes, natuurlijk ook van 't strand. Mud: ,,'t Is misschien een beetje kinderachtig, maar ik schrijf altijd precies op een blaadje hoeveel geld ik heb gevonden. Het gaat goed de laatste tijd. Vorig jaar vond ik in een heel jaar f 96,65. Nu hebben we in twee maanden al 120 gulden opgescharreld. Onlangs vond mijn dochter drie vijf-guldenmuntjes in tien minuten. Dat tikt lekker aan." Dan, hoofdschuddend: ,,De mensen laten tegenwoordig veel meer geld rondslingeren dan vroeger. Ze stoppen het geld zo los in de zak." Hij lacht echter weer snel. ,,Ik verdien er tenminste nog iets aan. Of ik al eens tien-guldenmunten heb gevonden? Haha, nee, dat zou helemaal mooi zijn." Toch weegt de opbrengst voor Mud niet zwaar. ,,Och, 't gaat me meer om de spanning. Op West-Terschelling is er een jutter die met het gevonden geld direct naar de kroeg loopt. Jutten voor een borreltje. Dat gebeurt ook." Kleine vondsten kunnen grote gevolgen hebben. Zo'n twintig jaar terug vond Willem Bakker een fles waarin een brief zat van een Engelse jongen die wilde corresponderen. ,,Ik heb het hele handeltje maar aan mijn buurmeisje gegeven. Die heeft een jaar of zes met die jongen geschreven. Uiteindelijk zijn ze met elkaar getrouwd. Nu wonen ze in Midsland, hier op Terschelling."

Kapitalisten
Albert Flonk reageert enthousiast bij het woord flessevondst. ,,Door de jaren heen heb ik dertien flessen gevonden. De verste kwam van Odessa. Soms vind ik flessen met een evangelisatiefoldertje erin. Toen ik daar een keer op reageerde, kreeg ik een bandje toegestuurd uit Frankrijk. Op de preek konden we ja en amen zeggen, alleen was die wel erg saai. En dan de muziek. Niet om aan te horen. Echt niet om aan te horen."
Flessepost moet meestal met een korreltje zout worden genomen. Bladerend in het 'strandbrievenboek' lacht Flonk: ,,Zo vond ik een keer een briefje waarop in het Engels een bericht stond van 'schipbreukelingen'. Daar stond op: Wij drijven af naar de Azoren. Kom ons spoedig te hulp." De Russische boodschap die Flonk eens per fles bereikte, was slechts voor één uitleg vatbaar. Na vertaling kreeg Flonk onder zijn neus gewreven: ,,Vaarwel, vervloekte kapitalis ten. Lang leve de USSR."

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 september 1995

Terdege | 80 Pagina's

"Mijn beslagkom is uit de zee gevist"

Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 september 1995

Terdege | 80 Pagina's