Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een Goede Gids in sloppenwijken van Guayaquil

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een Goede Gids in sloppenwijken van Guayaquil

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Weet u dat de Guasmos gevaarlijk zijn?", vroeg een taxichauffeur in Guayaquil aan zendingswerker Jan van Doleweerd. „Ja", zei hij, „maar mijn Gids is betrouwbaar" Het oogt niet pluis in de Guasmos, de sloppenwijken van de grootste stad van Ecuador. Er is geen geld voor kleding en eten, maar evenmin voor een redelijke begrafenis. Zo'n situatie nodigt uit tot criminaliteit en prostitutie. De bisschop van Myra reed deze krotten voorbij. En toen de engelen zongen van "vrede op aarde", hadden zij de Guasmos waarschijnlijk niet op het oog.

Het occultisme tiert welig in Ecuador. Tegelijk is het land echt rooms-katholiek. Zo is de overheid druk bezig met de voorbereiding van een wet die onderwijs in de rooms-katholieke religie op de scholen in alle gevallen verplicht stelt. Ook staat de regering vanuit 'principieel' oogpunt geen legalisering toe van abortus provocatus. Illegaal gebeurt het op grote schaal. Hoe principieel de regering echt is, vraag ik aan een van mijn bekenden in Guayaquil. „De president en de burgemeester zijn dieven", vertelt zij. „Maar ze doen wel iets voor de mensen. De vorige burgemeester heeft de vuilniswagens verkocht; er ontstond een gigantische bende op straat. De huidige eerste burger liet echter straten schoonmaken, voetgangersbruggen bouwen enzovoorts."
Of de mensen zich hier allemaal ongelukkig voelen? Als rijke westerling zou ik kunnen neerzien op de armoede van anderen; het beeld koesteren van zielepoten. De armen kennen echter ook hun blijdschap. Het is voor hen een ongekende vreugde als ze na veel gescharrel en moeite hun eigen krot hebben gebouwd. Waar ik van zeg: Wat een ellende. Ze zullen het maar tegen je zeggen na maanden ploeteren, vechten en scharrelen. Bij het zien van wat mensen hier na tien jaar soms bereikt hebben, mag ik daar ook best van onder de indruk zijn. De armen van Guayaquil vechten voor een beter bestaan, al gaat dat niet altijd volgens de gebaande weg. Zij zijn niet allemaal slechteriken, misdadigers en criminelen, zoals ook de Ecuadoriaanse rijken hen noemen. Zij dragen in hun armoe toch iets van de waardigheid een schepsel Gods te zijn.

Protestant
Zo'n drie procent van de 12 miljoen mensen tellende bevolking beschouwt zichzelf als evangelisch of protestant. Twee derde van hen behoort tot de pinksterchristenen. De oorzaak achter hun werfkracht -hoe merkwaardig ook- is het voortgaande proces van onderlinge scheuringen, vooral met het oog op het leiderschap. Pentecostals hebben althans in Ecuador een hekel aan het etiket "protestant". Dat woord herinnert te veel aan de zestiende-eeuwse Reformatie in Europa. Zoals de rooms-katholieken eigenlijk als enige aanspraak maken op het predikaat "christenen". Het andere part van de drie procent bestaat voornamelijk uit baptisten. De Kerk van de Nazarener en wat andere groepjes tellen niet mee. Het aantal presbyterianen in Ecuador -de enige gereformeerden, geconcentreerd in de hoofdstad Quito- bedraagt hooguit 500.

Op het eerste gezicht
Godsdienst heeft op het eerste gezicht zeker een plaats in het publieke leven van Ecuador. Op een luchthaven bevindt zich boven de doorgang bij de douane naar de controle van koffers een groot en hel verlicht bord. Zelfs wie geen Spaans verstaat of leest, constateert dat het de Tien geboden zijn. Dat is toch mooi? Een overheid, een regering die met een dergelijke groet afscheid neemt? En dan nog met de opmerking dat alleen het gehoorzamen door geloof waarde heeft?
Het valt tegen. De decaloog blijkt reclame: een pleidooi van de Zevende-dagadventisten voor het houden van Gods geboden. Jawel, maar in het bijzonder propaganda voor het onderhouden van de zevende dag. Wie dat niet doet, komt niet in de eeuwige gelukzaligheid.
De rooms-kathoüeke kerk tegenover hotel Continental geeft een ander getuigenis. Een van de gebrandschilderde ramen bevat ook al de afbeelding van Mozes met de wet. Maar verder is onze hoop ijdel. Ooit moet een paus deze kerk hebben bezocht. Buiten declameert een grote gedenksteen dat hij echt de opvolger is van de apostel Petrus. Zo heeft hij het in Guayaquil nog steeds voor het zeggen.


Met elke expeditie na de komst van Columbus in 1492 kwamen er meer priesters en monniken. De kerstening van Midden- en Zuid-Amerika was eigenlijk een zaak van geweld. Kolonisten gedroegen zich soms gruwelijk. Maar veertienduizend dopelingen op een dag was geen zeldzaamheid. Dat het nieuwe 'geloof vermengd was met allerlei oorspronkelijke, inheemse religieuze riten scheen geen schande.
Indianen mochten vaak alleen maar bediend worden met het sacrament van de doop, huwelijk en biecht. Het heilig vormsel en eucharistieviering werd alleen bij hoge uitzondering bediend en dan uitsluitend door de bisschop. Van belangstelling voor de cultuur van de inheemse mensen was nauwelijks of geen sprake.
Zij leverden dan ook geen eigen kerkleiders. Spaanse en Portugese geestelijken waren er immers in overvloed. Zij vestigden zich als een selecte en ehtaire club en lieten zich in de grote steden op hun wenken bedienden door Indiaans personeel. Pas in 1794 werden er drie Indiaanse priesters geordend. En nog steeds vormen armoede en analfabetisme in Latijnsamerikaanse landen -zij kennen nog geen echt evenwicht tussen democratie en dictatorschapgrote problemen. Het centrum van Guayaquil is netter en verzorgder dan dat van een stad als Lima in Peru. Ook de auto's zijn hier van betere kwaliteit. Het zijn lang niet allemaal rijdende wrakken. De winkelstraat is een grote markt. Maar in de sloppenwijken ziet het er veel beroerder uit. Onbeschrijflijk eigenlijk. Niemand kan immers positieve gedachten koesteren over een werkloosheidspercentage van 90 procent? Hoewel werkloosheid in Guayaquil iets anders is dan in West-Europa. Het betekent: geen vast inkomen en dus geen vast werk, of ongeregistreerd werk, of werk dat bijna niets oplevert. Niet werken is hier: sterven van de honger. Daarom zijn de meeste mensen wel bezig met iets op te scharrelen, iets te verkopen, wat te handelen en dergelijke.
Wie Guayaquil wil 'proeven' moet reizen met openbaar vervoer. Ik stap in de bus om naar Bastion Popular te gaan, een sloppenwijk in het noorden. Jonge en oudere, schamel geklede mensen springen op de treeplank. Zij komen door het meeleven van de chauffeur met hun armoe door de voortdurend geopende deur naar binnen en dat alles bij de gratie van de slakkengang van het verkeer.
Met een schorre kreet lopen de 'kooplui' de bus door. Wie wil er kauwgum kopen? Halfbruine bananen misschien? Zelfs dragen jochies twee of drie ijsjes -één bolletje op één hoorntje- in hun groezelige knuistjes de bus in. Wie enige garantie zoekt voor een goede gezondheid en zijn leven liefheeft, koopt niets. Het is zielig, maar al te teerhartig mag ik niet zijn. LatijnsAmerika, vol van herrie en lawaai, heeft ook geen medelijden met gevoelige westerlingen.

De bus -de voorruit voorzien van enkele grote opgeplakte papieren doodskoppen- produceert niet alleen overvloedig uitlaatgassen die zo weer naar binnen waaien, maar ook een soort knetterende, bonkende muziek die ongeoefende, reformatorische oren bijna tot wanhoop drijft.

Op palen
Na Bastion Popular bezoek ik de sloppenwijken, de Guasmos, op Isla Trinitaria tussen een paar uitlopers van de zee. Het gebied is volgebouwd. Officieel wonen hier 20.000 mensen. Volgens de stedelijke gezondheidsdienst wel 100.000. De 'muren' van de 'huizen' bestaan veelal uit platgeslagen bamboe. Dat is voordelig. Je kunt het op het platteland bijna zo maar weghalen.
Midden in de wijk ligt een vervuilde plas water, een meertje eigenlijk. Het is nu de droge periode. Maar in de regentijd moet het hier een vreselijke baggerbende en blubbertroep zijn. Bij gebrek aan andere ruimte hebben de mensen boven het water hun paalwoningen gebouwd. Paalwoningen? Nou ja. Wat planken op palen met iets dat een soort dak moet voorstellen erop; maar waar regen en zon rijkelijk toegang hebben. Tussen de kieren van de vloer of over de rand valt naar beneden wat er overblijft van het karig maal: bruin, geel of rood.
Waterleiding is hier niet. Hoe komen de mensen dan aan drinken? Zij kunnen het kopen. Want grote tankwagens met het kostbare vocht rijden luid ronkend over de stoffige zandpaden. Kopen? Alleen als je geld hebt. Er is een voordeliger manier. Speciaal voor arme mensen. En wie is er hier niet arm? Ga naar de rand van het meertje. Drink en schep water. Is het een wonder dat behalve ondervoeding luchtweginfecties en wormen tot de meest kleding en opmaak voorkomende kwalen behoren? Is het een wonder dat jeugdbendes hun criminele krachten botvieren op al wie hen tegenkomt? Dat de drugshandel goed gedijt?

Geen geld...
Er bestaan wel regeringsklinieken. De gezondheidszorg voor rijken is goed. Voor armen is die wel goedkoop en bereikbaar, maar zij worden niet goed behandeld. Er is geen sprake van respect voor de arme als mens. Hij krijgt een behandeling naar het goeddunken van de helper. Zonder vragen naar eigen inbreng.
Er zijn ook scholen. Hoe armer echter de wijk, des te slechter het onderwijs. Ecuador is economisch sterker dan een land als Peru. Er is een overvloed aan vruchten en groenten, maar de armen hebben geen geld om die te kopen. Iemand kan ook gebruik maken van elektriciteit. Bij wie niet betaalt, snijdt het energiebedrijf de zaak echter af.
„De mensen hier zullen hun laatste cent uitgeven aan kleding en opmaak", vertelt Marrie Altena, die zich hier evenals Jan van Doleweerd bezig houdt met het opzetten van hulpverlening en zendingswerk namens de Gereformeerde Gemeenten. „Toch hebben zij vaak een lege maag. Ze doen vrolijk en opgewekt en laten niet merken dat zij het moeilijk hebben. Ze houden niet van bedelen, maar vragen wel: Kun je je gitaarles vooruit betalen? Vrouwen in de sloppenwijken nemen niet zelden de toevlucht tot prostitutie om aan de kost te komen. Het aidspercentage in Guayaquil ligt hoog. De mannen zijn echte veroveraars. De vrouwen kleden zich vaak niet echt kuis."
Wettelijk mogen de mensen in Ecuador niet voor hun achttiende jaar trouwen. Dat betekent dat zij voor die tijd vaak al een paar kinderen hebben. Als het daarna allemaal nog doorgaat... Er is ook sprake van een hoog echtscheidingspercentage. Dat wil zeggen: de Rooms-Katholieke Kerk verbiedt echtscheiding. Maar door erg vrij seksueel verkeer komt het ertoe dat mannen hun verplichtingen niet nakomen en heel gemakkelijk vrouw en kinderen verlaten. Dat geldt overigens in het bijzonder voor de grote stad. Veel vrouwen lijden onder mishandeling. Talloze mensen in een stad als Guayaquil wonen in krottenwijken.

Protestantisme
Het protestantisme heeft pas aan het eind van de negentiende eeuw voet aan de grond gekregen in Midden- en Zuid-Amerika. Amerikaanse methodisten, presbyterianen en baptisten vestigden zich er in groten getale met als doelstelling het bekeren van rooms-katholieken. Het tekort aan priesters werkte mee. De macht van de RK-Kerk bleef overigens tot heden ongebroken. Ondanks het feit dat de protestanten ook hun democratische opvattingen meebrachten.
Toch bleek het een paar jaar geleden mogelijk voor de kleine, nog slechts zo'n vijftien jaar bestaande Iglesia Reformada Presbyteriana de Ecuador (IRPE) om rechtspersoonlijkheid te krijgen. Drie van de circa zeventig kerken die dat aanvroegen, mochten die blijdschap smaken.
Dat biedt mogelijkheden. Om grond te kopen bijvoorbeeld. Omdat de IRPE qua belijdenis goed gereformeerd is -zij heeft de Westminster Confessie als officieel formulier van eenheid- is het voor buitenlandse gereformeerden mogelijk om samen te werken. De zending van de Gereformeerde Gemeenten legde een relatie met IRPE, maar blijft vrij om zelf al het werk gestalte te geven. Zulk werk is niet gemakkelijk. Alleen al het bepalen van wat je precies gaat doen en op welke plek je begint, is een moeilijk karwei. Het zoeken van een stuk grond, een onderkomen, eveneens. Want als er ooit een zelfstandige kerk zou ontstaan, moet deze draagkrachtig genoeg zijn om ook het aard- en nagelvaste bezit in stand te houden.

Gezicht nodig
Op Isla Trinitaria willen Jan en Marrie starten. Samen met de uit Ecuador afkomstige Joel Medina, die drie jaar in de grootste gemeente van Quito, San Marcos, heeft gewerkt, vormen zij het team. Medina:
„Wij hebben een gezicht nodig, er is een mogelijkheid om voordelig aan grond te komen. Dat is op een belangrijk strategisch punt: het busstation is vlakbij." Sint Nicolaas, de bisschop van Myra, reed deze krotten voorbij, jawel. En wij dachten wellicht met het Kerstfeest meer aan onze eigen kalkoen dan over de nood in de Derde Wereld. Toch, toen de engelen zongen van "vrede op aarde" hadden zij ook de Guasmos op het oog. 

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 27 december 1995

Terdege | 80 Pagina's

Een Goede Gids in sloppenwijken van Guayaquil

Bekijk de hele uitgave van woensdag 27 december 1995

Terdege | 80 Pagina's