Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KINDEREN en hun vriendjes

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KINDEREN en hun vriendjes

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zeg mij wie uw vrienden zijn... Kinderen beïnvloeden elkaar en daarom is het van belang wie de vriendjes zijn. Het is onmogelijk die alleen uit de eigen kerkte recruteren, als dat al gewenst zou zijn. Er zal ook altijd gespeeld worden met buurkinderen, die misschien wel "nergens aan doen". Woordkeus, televisiegebruik en dergelijke liggen in het laatste geval soms moeilijk. Acht moeders die hun vriendjespolitiek weergeven, concluderen dat dezelfde kerkelijke achtergrond nog geen garantie is voor een 'veilige' vriendschap.

De "christelijke basisschool" is voor verschillende ouders helaas niet meer de school waar zij hun kroost met een gerust hart naartoe sturen. Als de reformatorische school een aantal kilometers verderop staat, kunnen schoolvriendjes niet zo gemakkelijk komen spelen. Na school meerijden met de schoolbus kan wel, maar de kinderen zullen vervolgens opgehaald of thuisgebracht moeten worden.
Van de acht moeders kampt de helft met dit probleem: Ada, Els, Francien en Diny. Diny woont een eindje buiten het dorp aan een drukke weg. Vriendjes van de reformatorische school op het dorp moeten altijd gebracht/gehaald worden. Op het dorp waar Francien woont is zowel een reformatorische als een christelijke basisschool. Eén van haar zoontjes is echter slechthorend en bezoekt een neutrale school voor slechthorenden, enkele tientallen kilometers verderop.
Ada en Els hebben geen reformatorische school dichtbij. In Ada's woonplaats is wel een christelijke school; de kinderen gaan echter naar de reformatorische school op 10 kilometer afstand. Die van Els reizen zelfs 21 km om een dergelijk onderwijsinstituut te kunnen bezoeken. De andere moeders hebben hun kinderen op de christelijke of reformatorische school in eigen dorp of stad. Betty meldt dat er een christelijke school is in de vrij behoudende plaats waar zij woont. Corine woont in een klein, overwegend onkerkelijk dorp, waar naast de openbare een kleine christelijke school is; haar jongste bezoekt deze. Hanna's dochter kan naar de reformatorische school in haar woonplaats; de kinderen van Greetje konden dat toen ze nog basisonderwijs volgden.

Televisie
Vrijwel alle kinderen spelen geregeld met buurtgenootjes, 's zomers meestal wat vaker dan 's winters.
Ada: „Als ze bij buurkinderen hebben gespeeld, moet je altijd polsen hoe het ging, wat ze deden. Opletten is niet verkeerd, maar het kost wel veel tijd. Ik heb liever dat ze bij ons spelen, dan houd je het gemakkelijker in de gaten."
Hanna: „Het buurmeisje van mijn dochter is ook haar klasgenoot. We horen bij dezelfde kerk. Ze zijn dikke vrienden. We hebben afgesproken dat degene bij wie de kinderen zijn ook straf mag geven als dat nodig is, of ze naar hun eigen moeder sturen."
Ada: „Ik heb er een hekel aan als ze bij de buurkinderen gaan tv-kijken, maar dat gebeurt toch. Ze zeggen het niet, maar ik zie het gewoon aan ze. „En wat heb je nou gezien?", vraag ik dan. ,Jongens, als ik wilde dat je tv keek kochten we er zelf wel een." Een gezin waarvan verschillende kinderen met die van ons bevriend zijn, heeft wel het principe "bewust tv-kijken". De oudste uit dat gezin vroeg toen hij pas had ontdekt dat we geen tv hebben: „Leest u ze dan wel eens voor?" Ja. „O, ja, ik dacht al, omdat u geen tv hebt."
Els: „In het gezin waar mijn kinderen regelmatig komen, wordt heel weinig gekeken. Als mijn dochter daar een keer per maand tv kijkt is het veel. Onze kinderen weten heel goed dat wij het niet op prijs stellen als ze bij anderen voor de tv zitten. Ze weten dat wij er geen hebben omdat er zoveel vreselijke dingen op komen. Ze begrijpen en accepteren dat tot nu toe."
Diny: „Sommige reformatorische vriendjes hebben thuis ook tv. Dan zeg ik tegen die ouders dat ik liever niet heb dat mijn kinderen kijken. Daar hebben ze wel begrip voor."

Uitlachen
Betty: „Wij hebben zelf wel tv, waar we de kinderen selectief mee leren omgaan. Bij onkerkelijke buren mogen ze alles zien, zoals geweld, vloeken, moord, overspel. Als de kinderen dan maar rustig zijn is het goed. Onze kinderen voelen zich daar dan niet echt thuis. We praten er wel over met de buurkinderen, maar als die onkerkelijk zijn snappen ze het meestal niet. Die van ons worden dan ook flink geplaagd."
Greetje: „Ik vond het in het begin moeilijk om met dit soort zaken om te gaan. Ik heb er met onze kinderen veel over gesproken. Met de buurkinderen minder, omdat dat niet lijden kon van de kant van de ouders. En ruzie met je buren is ook niet alles."
Francien: „De schoolvriendjes van mijn slechthorende zoontje doen nergens aan. Als hij jarig is blijven de vriendjes slapen, vanwege de afstand. Maar met bidden doen zij niet mee en ze lachen hem uit als hij zijn avondgebed opzegt. Als hij bij een schoolvriend slaapt, bidt hij op bed "voor de hele dag" omdat hij zich ervoor schaamt. We bepraten het wel met hem, maar hij heeft het er moeilijk mee. En welk kind niet? We zien de ouders van de vriendjes twee- a driemaal per jaar, dan is het juist moeilijk om deze dingen te bespreken omdat er al zo weinig contact is."
Hanna: „Ik zat vroeger op een school die de naam had christelijk te zijn. Ik werd vaak echt niet begrepen en ook niet geaccepteerd. Mijn zus zat later op een andere school en die had er weinig last van. Zij werd ook niet altijd begrepen, maar ze namen je gewoon zoals je was. Het is ook per school heel verschillend."
Els: „En reformatorische kinderen kunnen net zo goed buitenstaanders bekletsen en erom giechelen. Of ze min of meer buitensluiten bij spelletjes. Onze kinderen krijgen zelfs te horen: Als... (buurkind) op jouw verjaardag komt, kom ik niet hoor. Terwijl onze dochter altijd ontzettend leuk wordt opgenomen in de kring vriendinnen van het buurmeisje. Ik vind reformatorische kinderen minder sociaal. Vanwege de afstand wordt mijn dochter trouwens weinig door schoolkinderen gevraagd voor verjaarsfeestjes. Ik vind het dan ook extra fijn dat sommigen het wel doen."

Vloeken
Er zijn naast televisiegebruik uiteraard meer zaken waarin het christelijke gezin verschilt van andere. Als het goed is.
Corine: „De vriendinnen weten dat mijn dochter niet vloekt, en als een van hen dan vloekt waar zij bij is, zeggen ze: O, sorry. Terwijl de christelijken datzelfde woord soms als stopwoord gebruiken." Greetje: „Al woon je op een christelijk dorp, je kunt ze toch niet altijd met iedereen laten spelen. Onze buurkinderen vloekten nogal buitenshuis, en de schuine praat was ook niet mis. Onze jongens zijn heel open naar ons, dus ze kwamen en komen met allerlei verhalen naar huis. Je gruwt er soms van, je denkt: Zitten die nou 's zondags bij ons in de kerk? Mijn ervaring is dat op de openbare school, waar de jongens eerst naartoe gingen, niet zo gevloekt werd als op de reformatorische. Toen ze daar pas naartoe gingen, hebben wij wel eens tegen elkaar gezegd: Waar zijn we aan begonnen! Maar we hebben er goed met onze jongens over gesproken en er toch geen spijt van gehad."
Diny: , Ja, ook op het reformatorische schoolplein worden grove woorden gebruikt, waar die van ons dus vast aan meedoen. Ik geloof dat in sommige gezinnen een grover woordgebruik "normaal" is."
Els: „Bij ons valt het mee; ik heb een keer een jongetje een lelijk woord horen zeggen, en toen heb ik gewoon gezegd dat ik zulke woorden liever niet hoorde. Ik heb het daarna nooit meer gehoord."
Hanna: „Tot nog toe gaat het bij ons ook best. Een enkele keer spelen ze met onkerkelijke kinderen en dan hoor ik weleens wat. Meestal zeg ik niet zo veel; ze spelen zelden met die kinderen en ze nemen het (nog) niet over. Eén keer heb ik een vloek gehoord, daar heb ik wel wat van gezegd, maar dat kind keek mij toen heel verbaasd aan en snapte echt niet waar ik het over had." Om alle problemen te omzeilen zou je de kinderen zo veel en zo lang mogelijk in eigen sfeer moeten houden.
Betty: „Het zou wel heel mooi zijn als dat kon, maar in de praktijk is dit bijna niet te realiseren. Hoe moeilijk het ook is, ik denk dat het voor de kinderen beter is dat ze weten dat niet iedereen hetzelfde is." Francien: „Omdat kinderen in hun jonge jaren een basis opbouwen, die ze de rest van hun leven meenemen, is het wel goed ze in eigen sfeer te houden. Maar vroeg of laat krijgen ze toch met andersdenkenden te maken en dan moet je zorgen dat ze daarmee weten om te gaan."
Ada: „Anders geef je ze geen weerbaarheid mee. Ze kunnen toch straks ook niet op een reformatorisch kantoor werken?"
Diny: „Erg jonge kinderen zou ik wel in eigen sfeer willen houden. Als ze wat ouder worden, een jaar of 10, moeten ze zelf ook kunnen motiveren en kiezen wat wel en niet kan."
Greetje: „Ik vind dat ze het van jongsaf moeten leren. Onze oudste ging de eerste twee jaar naar een openbare kleuterschool en daar kom je van alles tegen. Wij hebben hem zo goed mogelijk uitgelegd waarom wij naar de kerk gaan."
Els: „Het is natuurlijk het gemakkelijkst onze kinderen alleen in eigen kring te houden. Je weet waar ze zijn en dat het verantwoord is. Maar of het altijd zo goed is, betwijfel ik ook. Je moet er wel op letten dat het "nette" gezinnen zijn waar ze komen. Voor de rest moet je ze toch zélf proberen voor te leven hoe en wat onze leefregels zijn. Het is goed als een kind al vroeg leert nadenken over allerlei zaken, en zich daar, eerst samen met de ouders, een mening over vormen kan."

Leren
Corine: „De wereld kunnen we nooit buitensluiten, en de christelijke wereld is ook niet altijd zo goed. Dat zijn ook mensen met fouten en gebreken. Je moet je kinderen vooral leren lief te hebben en eerlijk met elkaar om te gaan en elkaar te respecteren. En als je fouten maakt, die te herstellen. Bijvoorbeeld: Mijn christelijke buurvrouw beschuldigt mij van iets, dat niet waar blijkt. Ze praat nergens meer over en doet of we weer goede buren zijn. Dan komt er een onkerkelijk iemand bij me, die toestemming heeft om te roken. Maar hij hoort mij hoesten en proesten, ik ben verkouden. Pas als hij weg gaat neemt hij een sigaret. Waarom nu pas? „Dat heb ik om jou gelaten." Ik heb toen gezegd: Zonder dat je het je bewust was, heb je gedaan wat God van ons wil: Je hebt om mij gedacht."
Ada: ,Ja, je kunt soms best wat van hen leren. Een buurmeisje van 5 dat dol is op baby's, was erbij toen ik de jongste 's avonds op bed legde. Ik deed het met de gedachte: Om tien uur moet hij er weer uit voor voeding. Maar zij vroeg: Hoeft hij de handjes niet te vouwen?"
Francien: „De kinderen die ik ken hebben soms betere omgangsvormen, spreken je met u aan en bedanken voor het spelen, maar dit komt net zo goed voor bij reformatorische kinderen."
Hanna: „Iedereen kan op elke leeftijd nog wel wat van een ander leren, kerkelijk of nietkerkelijk. Je wordt altijd wel weer ergens wijzer van."
Greetje: „Onze jongste heeft nu twee vrienden die thuis tv hebben. Ze zijn hervormd. Wij merken dat ze daar soms veel serieuzer zijn dan in de gezinnen van de kerk waar wij bij horen. De goeden niet te na gesproken natuurlijk."

Vragen
Een christelijk gezin kan van "buitenstaanders" vragen verwachten. De vriendjes blijken niet allen zo leergierig op dat punt.
Corine: „Soms komen de buurkinderen onder het eten. Dan eindigen wij zoals altijd en ze zijn stil. Als ze al vragen waarom we het doen, dan leggen we uit dat we alles van de Heere Jezus krijgen en Hem daarvoor willen danken. Soms denk ik dat de kinderen er echt wel wat van weten, via thuis of school."
Francien: „Na het bijbellezen komt er soms een vraag, of ze zeggen dat het een mooi verhaal was. We geven wel eens uitleg wat een bijbelverhaal voor hen en ons kan betekenen. Dat de Heere Jezus ook wil wonen en werken in kinderharten."
Greetje: „Onze kinderen hebben geen niet-reformatorische vrienden meer. Vroeger wel, toen praatte ik er wel eens over, al waren ze nog wat klein. Als het nu te pas komt, wordt er met andersdenkenden wel over gepraat en uitgelegd waarom iets niet kan."
Betty: „Bij ons worden zeker wel vragen gesteld en ik praat er uit mezelf ook wel over met ze, maar ze vinden dat raar, vooral omdat er bij hen thuis anders over wordt gesproken."
Els: „Onze kinderen krijgen niet veel vragen over levensstijl en dergelijke, heb ik de indruk. De vriendjes bezoeken ook nog wel een kerk of bijbelclub. Zelf ben je bijna de hele dag bezig uit te leggen aan buren, tandarts, zwemjuf, logopedist, kapper en waar al niet, over hoe, wat en waarom, zodat je wel eens de neiging hebt het te ontlopen. Maar dat werkt ook niet, dus vertellen we het nog een keer."
Ada: „Uit mezelf begin ik er niet zo gauw over, dat komt misschien wat opdringerig over. Maar de kinderen vragen er wel naar, en dan ga je er wat verder op door. Met de vriend van onze zoon, die is 17, heb ik soms heel zinvolle gesprekken. De jongere kinderen vragen ook wel eens, soms heel verrassend. En na zo'n vraag merk je dat onze kinderen er ook weer bewuster mee omgaan. Ik vind het een goede zaak om erover te denken en te praten; er zijn zoveel dingen al "logisch". Ik kom zelf niet uit de reformatorische kring, hoor er pas sinds een jaar of 15 bij. Toen ik in het begin aan iemand vroeg waarom ze nou in de kerk een hoed droeg, zei ze: Oh, dat weet ik niet, dat is gewoonte. Ik dacht: Dat wil ik later anders doen tegen m'n kinderen."

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 27 december 1995

Terdege | 80 Pagina's

KINDEREN en hun vriendjes

Bekijk de hele uitgave van woensdag 27 december 1995

Terdege | 80 Pagina's