Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Bosbrand!

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bosbrand!

Het smeulend geschil tussen brandweer en bosbeheerders

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Honderden bosbrandjes worden in de kiem gesmoord, mede dankzij vroegtijdige opsporing door luchtsurveillances. Desondanks wordt de geldkraan voor bosbrandpreventie geleidelijk dichtgedraaid. Tot ergernis van de scheidende brandweercommandant A. Heijnen, die vreest dat de Veluwe voor hete vuren zal komen te staan. Een jaar na de grote brand bij Kootwijk luidt hij de noodklok. Over het smeulend geschil tussen bosbeheerders en brandweerlieden.

Met een veelzeggend gebaar werpt ing. A. Heijnen een foto op tafel. Recent door hemzelf gemaakt. De plaat toont een uitgestorven kinderspeelplaats achter verkoolde bomen. „Zie hier de nieuwe lijn van onze bosbeheerders", is het onderkoelde commentaar van de brandweerman. „Een jaar na de brand bij Kootwijk ziet het recreatieterrein er nog steeds zo uit. Nederland moet weer een bewoond oerwoud worden." De Apeldoornse brandweercommandant gelooft er niet in. Het Nederlandse bos is te kleinschalig voor dat soort experimenten. „Ik heb zelfs biologen gesproken die zeggen: 'Vuur is een natuurlijk proces, daar moet je niet meteen wat aan doen. Laat maar rustig een poosje branden, dan krijg je een versnelde vernieuwing van het bos.' Goed, misschien wel... Het enige probleem is dat vuur nogal onvoorspelbaar gedrag vertoont. Ik had nooit verwacht dat het de snelweg over zou slaan. Het gebeurde wel, omdat de wind draaide. Sta je ineens met z'n allen aan de foute kant. Dat maakt het wat riskant om een brand z'n gang te laten gaan. Tenzij je er geen bezwaar tegen hebt dat Apenheul in vlammen opgaat. Of dat Rabbit Hill aan flarden brandt. Daar hebben we in de zomer wel duizenden mensen zitten."

Kootwijk
Op 1 september sluit de rondborstige brandweerman z'n carrière af In '59 volgde hij bij de Luchtmacht de opleiding tot brandweerofficier en werd hoofd van de brandweer op vliegbasis Deelen. Twee jaar later verhuisde hij naar Apeldoorn, waar hij in '76 tot commandant werd benoemd. In al die jaren was hij vijf keer betrokken bij de bestrijding van een grootschalige bosbrand. Vorig jaar gaf hij leiding aan het leger spuitgasten dat ten strijde trok tegen de brand langs de Al, ter hoogte van de afslag Kootwijk. Door een combinatie van extreme droogte en harde wind greep het vuur razendsnel om zich heen. Uiteindelijk ging 85 hectare natuurgebied in vlammen op. De meeste dieren konden zich tijdig in veiligheid brengen, maar de schade aan de bos was groot. Veel oude grove dennen legden het loodje. Ook jonge eiken, berken en jeneverbesstruiken werden onherstelbaar beschadigd door het vuur.

Samenwerking
De samenwerking met collega's zag Heijnen de achterliggende decennia sterk verbeteren. „Bij de bosbrand van '70 bij 't Harde kwamen alle omringende korpsen opdagen, maar van enige coördinatie was geen sprake. Iedereen deed maar wat. Bij Arnhem, in '76, ging het al een stuk beter. En vorig jaar bij Kootwijk hadden we het heel aardig in de hand. De gezamenlijke oefeningen in het kader van de rampenbestrijding hebben duidelijk resultaat." Ook de technische ontwikkeling op het gebied van de draadloze communicatie heeft daaraan bijgedragen. „Wel houd je bij een bosbrand een chaotische fase. Die is korter geworden, maar voor alles gestroomlijnd is ben je even aan de rol. Je moet je coördinatiecentrum opzetten, de situatie in kaart hebben, dat kost tijd. In het begin blust iedereen waar-ie denkt dat het het beste is. Andere mogelijkheden zijn er niet, tenzij een surveillancevliegtuig de wagens naar de zijkanten van de flanken stuurt, zodat ze vandaar naar de kop toe kunnen werken: het vaste principe bij een bosbrand. De natuurlijke neiging van ieder die vuur ziet, is onmiddellijk te gaan blussen. Blus je met de wind mee, dan werkt dat buitengewoon comfortabel maar het helpt niet écht. Dat bedoel ik met de chaotische fase."

Poedel
Na bijna veertig dienstjaren ervaart de commandant een bosbrand nog altijd als een intensieve klus. Vooral door het mobiele karakter. „Je spuit je voertuigen leeg en als je nieuw water hebt gehaald kan de situatie alweer heel anders zijn. Je moet als het ware elke keer een nieuw inzetbevel geven. In theorie staat bij vertrek van een lege auto een volle gereed, maar de praktijk is weerbarstiger. Zelfs als de waterwinning niet beroerd is, heb je drie pelotons nodig om er één te laten blussen. Twee is onderweg en drie staat te tanken. Vooral in dicht naaldbos, met van die sprikken zoals ik ze altijd maar noem, is het moeilijk blussen. Dan moet je de flanken een beetje bijhouden en de brand door laten tippelen, totdat je werkelijk een kans hebt om 'm te pakken. Soms loopt-ie dan wat verder dan je eigenlijk zou willen, het zij zo. Je kunt niet alles tegelijk. Bij Kootwijk hadden we een vuurgrens van acht kilometer. Dan moet je prioriteiten stellen. Als commandant voel je je bovendien verantwoordelijk voor je mensen. In al die jaren heb ik -even afkloppen- bij bluswerkzaamheden nooit iemand verloren. Ook nooit een auto verspeeld, al scheelde het soms weinig. Voordeel van een bosbrand is dat je er behoorlijk op kunt oefenen. Een chemische klus is wat dat betreft lastiger. Vliegt een auto op een Ipg-tank, dan moet je oppassen, anders maak je in het begin al een poedel."

Tankautospuiten
Over het huidige materieel is de brandweercommandant dik tevreden. Zowel kwalitatief als kwantitatief is er geweldig veel verbeterd. „Toen ik hier kwam had de Apeldoornse brandweer vier tankautospuiten. Chevrolets van de Amerikanen, met rechtse besturing: omgebouwde benzinewagens uit de Tweede Wereldoorlog. Nou is het soortelijk gewicht van benzine nul komma zes en van water één. Dat gaf weleens problemen met de belading, laten we het zo maar zeggen. Verder hadden we wat aanhangertjes met schoppen en vuurzwepen. Dat was het wel zo'n beetje. En dan waren wij spekkopers, want de omringende plaatsen hadden nog veel minder." Vandaag beschikt hij over twaalf tankautospuiten die speciaal zijn gemaakt voor bosbrandbestrijding. Met vierwielaandrijving, een enorme watertank en de mogelijkheid om rijdend te blussen. In combinatie met de verbeterde preventie heeft dit ertoe geleid dat bij bosbranden op de Veluwe gemiddeld nog geen halve hectare natuur per brand verloren gaat. „Dat is bijna niet verder naar beneden te krijgen", vreest Heijnen. „Eén zo'n brand als bij Kootwijk en je hele gemiddelde is weer naar de knoppen."

Luchtsurveillances
Tegenover elke grote bosbrand staat een veelheid aan vuurtjes die bijtijds worden gesmoord. Mede dankzij het Veluws Bosbrandweer Comité (VBC). De stichting is verantwoordelijk voor de luchtsurveillances boven de Veluwe. Niet alleen om vroegtijdig brandhaarden op te sporen, maar ook om die te lokaliseren met behulp van het door satellieten gestuurde Global Positioning System. Inmiddels is een aantal brandweer auto's op de Veluwe uitgerust met dezelfde navigatieapparatuur, waardoor het een stuk eenvoudiger wordt om naar een brandhaard te rijden. Eind juni kwam het VBC plotsklaps in de publiciteit, wegens financiële problemen. Door de droogte in het voorjaar waren zo veel vluchten uitgevoerd dat de bodem van de kas in zicht was. Staatsbosbeheer beëindigde in deze regio al in 1993 z'n geldelijke steun aan de luchtsurveillances. Ook het Bosschap, dat de overheidsgelden voor bosbrandbestrijding beheert, draait de geldkraan dicht. „Vinden we het met z'n allen nog wel belangrijk", vraagt Heijnen zich hardop a£ „Ik krijg de indruk van niet. Prima, dan zien we voortaan wel wat er van komt."

Afschuiven
Formeel is Staatsbosbeheer niet verplicht om financieel bij te dragen aan de bosbrandpreventie. Een regiohoofd is vrij daarover positief of negatief te beslissen. In het algemeen signaleert Heijnen op de Veluwe een afschuiven van verantwoordelijkheden. De gemeenten vinden bosbrandpreventie een taak van de boseigenaren en omgekeerd. Binnenkort wordt overleg gevoerd om duidelijkheid te verschaffen, want zo kan het volgens de Apeldoornse brandweercommandant niet langer. (Gelukkig zijn enige tijd na het interview de gemeenten in Heijnens regio het VBC financieel te hulp gekomen, zodat de vluchten normaal doorgang kunnen vinden.) In Overijssel loopt het volgens bosbouwer E.J. Meutstege allemaal wat soepeler. Als regionaal stafmedewerker van Staatsbosbeheer coördineert hij de doordeweekse surveillancevluchten die worden uitgevoerd in opdracht van de Provinciale Overijsselse Stichting Bosbrandbestrijding (POSB). Werk waaraan Staatsbosbeheer in deze regio nog steeds een bijdrage levert, zij het dat die inmiddels is beknot. Hoe de stichting er financieel voor staat, kan Meutstege niet zeggen. „Dat interesseert mij als technische man niet. Bij brandgevaarlijk weer moet er gevlogen worden. Is het geld op, dan horen we dat wel en dient er raad geschaft."

Stokjes
De beslissing of er gevlogen moet worden neemt de medewerker van Staatsbosbeheer in overleg met brandweercommandant Hemming van Hellendoorn. Een graadmeter daarvoor zijn de "stokjes" in Apeldoorn, Teuge en Deelen, die regelmatig worden onderzocht op het vochtgehalte. Daarnaast worden klimatologische factoren als luchtvochtigheid en windsnelheid bijgehouden. Het geheel aan gegevens verdwijnt in een computer, waarna een getal verschijnt. Wordt de kritische norm duidelijk overschreden, dan stijgen vanaf verschillende vliegvelden surveillancevliegtuigjes op om 's lands natuurgebieden te bewaken. Bij twijfel gaan Meutstege en Hemming af op hun "Fingerspitzengefühl". Oscar, het surveillancevliegtuig voor Overijssel, werkt vanuit Teuge. Zo nodig stijgt de Cessna met een waarnemer aan boord op om boven het groen van de provincie te gaan cirkelen. Met twintig minuten is het toestel terug bij af en begint het aan een nieuwe ronde. Zo werd april '94 de brand op de Sallandse Heuvelrug bij Hellendoorn in een vroeg stadium opgemerkt. Door de sterke wind ging desondanks 250 hectare bos en hei in vlammen op. Het bewijst voor Meutstege het nut van tijdige signalering. „Elke brand kun je doven met een kopje water. Als je er maar vroeg genoeg bij bent."

Overleg
Cruciaal in de bosbrandbestrijding is volgens de voormalige bosbouwer een goede verstandhouding tussen bosbeheerders en brandweer. Zowel in de preventieve sfeer als bij de bestrijding van een brand. „In deze regio zijn de zaken zodanig geregeld, dat er regelmatig overleg is tussen de bosbeheerders en de brandweer. Alle aanvalswegen in het gebied zijn in kaart gebracht op bosbrandweerkaarten. Die wegen worden elk jaar gecontroleerd op hun toegankelijkheid." Duidelijk is voor Meutstege dat bij een brand de brandweercommandant bevel voert, niet de boseigenaar. „Daar is in De Peel een hoop ellende over geweest. Daar was de commandostructuur niet helemaal duidelijk. Dan krijg je een chaos. Ik kan me best voorstellen dat je als bosbeheerder een brandweerman die op een heideveldje aan het blussen is aan z'n mouw trekt, als je ziet dat verderop een mooi stukje bos in de brand staat. Maar het hoort niet. De brandweer is verantwoordelijk voor het blussen. De beheerder of eigenaar van het gebied speelt enkel een adviserende rol, op grond van z'n kennis van het terrein."

Bosbrandverordening
Bosbeheerders behoren zich te houden aan de "Bosbrandverordening" van het Bosschap, waarin onder meer voorschriften over de toegankelijkheid van bosgebied zijn vastgelegd. Probleem is dat productiebos vandaag weinig oplevert. Dat zet de bereidheid tot onderhoud onder druk. „Wat dat betreft komt de nieuwe vorm van natuurbeheer goed uit", zegt brandweercommandant Heijnen. „Dood hout mag nu blijven liggen. Hetzelfde zie je bij de bermen. Het is ineens schitterend als je ook daar niks meer aan doet. En goedkoop! Dat lijkt me de werkelijke reden achter het verhaal. Dan zijn er ongetwijfeld idealistische biologen die het ook nog wetenschappelijk beargumenteren. Vroeger hadden we de geitenwollen sokken in de sociale sector, nu onder de ecologen. Ik kan ze nog steeds niet serieus nemen. Neem het knuppelen der takken. Gebeurt niet meer. Met gevolg dat de bossen steeds ondoordringbaarder en brandbaarder worden. De bereikbaarheid begint op sommige plaatsen zuidelijke accenten te krijgen. Dat is een tendens die zich moeilijk laat tegenhouden, maar voor ons betekent het dat we steeds vaker de motorzaag uit de auto moeten halen om ons een weg te banen."

Lastiger
De commandant is van mening dat hij en zijn bemanning deugdelijke voorzieningen mogen verwachten. Voldoende bluswater in de omgeving en begaanbare paden. „Er hoeven geen asfaltwegen te liggen, maar het is wel prettig als je niet onverwacht op een blokkade van omgevallen bomen stuit. Ik voel er weinig voor om m'n mensen zulk bos in te jagen, met het risico dat ze verbranden. Dat lijkt me een beetje tragisch. Dan heb ik het nog niet over de toeristen. Neem al die campings in het bos. De bevolking van Beekbergen verdubbelt in het vakantieseizoen. Loenen precies zo. Hoenderloo verviervoudigt. Dat vereist een optimale toegankelijkheid van het bos. De achterliggende jaren heb ik die alleen maar zien teruglopen." Meutstege is beduidend minder pessimistisch. „Duidelijk is dat we in de bosbouw op een andere toer zijn, met natuurvolgend beheer zoals dat heet. We maken geen kaalslagen meer om een monocultuur aan te planten, maar stimuleren natuurlijke verjonging. Op zichzelf is dat een goede ontwikkeling. Het bosbeeld wordt er veel gevarieerder door. Bij brand blust het alleen wat lastiger. Een onoverkomelijk bezwaar is dat niet, zolang de toegangswegen goed zijn. Is dat niet het geval, dan moet de brandweer z'n beklag doen bij de bosbeheerders. Zo simpel is dat. Hier loopt dat prima."

Europees project
Na de bosbrand bij Hellendoorn in '94 is door de brandweer in deze regio extra geïnvesteerd in materieel, er is een brandpreventieplan geschreven en de bosbrandweerkaarten zijn geactualiseerd. Bovendien wordt regelmatig een massale oefening gehouden, waarbij meerdere korpsen betrokken zijn. Ook Heijnen benadrukt het belang van continue training. Zelf is hij onder meer betrokken bij een Europees project over bosbrandbestrijding. Belangrijkste doelstelling daarvan is de uitwisseling van kennis over de techniek en tactiek die in verschillende Europese landen wordt toegepast. In zijn eigen regio gaf de commandant onlangs leiding aan een grootscheepse oefening bij Epe. Voor de laatste keer. De gedachte dat hij de helm binnenkort aan de kapstok hangt en het vuur vaarwel zegt, vervult hem met enige weemoed. Al bestrijdt hij de opvatting dat in elke spuitgast een pyromaan schuilt, met klem. „Die gedachte moet u ver van u doen. Zoiemand is absoluut ongeschikt voor het vak."

Fascinatie
Wel geeft de brandweerman toe dat zeker een bosbrand iets fascinerends heeft. „Voor wie niet? De ijscoman op de parkeerplaats bij afslag Kootwijk heeft vorig jaar gouden zaken gedaan. Zo'n enorm stuk kroonvuur maakt indruk, ook op ons, al kijken we er wat professioneler tegenaan. We hebben een video van die brand gemaakt. Als ik daar nog eens naar kijk, krijg ik weer datzelfde opwindende gevoel. Hiet sta ik, met m'n commandowagen, en daar komt hoog in de bomen het vuur aan loeien. Dat is aan de ene kant bedreigend. Er zijn momenten dat je denkt: Nou even nietje bent ook niet gek. En tegelijk is het fascinerend. In die spanning werk je.

Door te blussen breng je je eigen fascinatie om zeep. Toch doen we het met overtuiging, want vuur is niet alleen een fascinerende maar ook een gevaarlijke vijand. Als brandweerman heb je de uitdaging om er op een nette manier een eind aan te maken. Wanneer dat dan een beetje loopt, denk je: We hebben toch niet voor niks geoefend. Anders had ik het nog weleens willen zien. Dan was die brand bij Kootwijk tot aan Stroe doorgelopen, daar ben ik van overtuigd."

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 7 augustus 1996

Terdege | 72 Pagina's

Bosbrand!

Bekijk de hele uitgave van woensdag 7 augustus 1996

Terdege | 72 Pagina's