Jeruzalem werd driemaal vernietigd
Jeruzalem heeft zeventig namen, zoals De stad van David, Sion, Moria, Jebus, Salem, De Godsstad, de Leeuw van Juda. Twee van de drie grote monotheïstische religies vinden er hun oorsprong. De stad werd drie keer totaal vernietigd. Koningen bewoonden haar paleizen. De bijbelse profeten riepen er op tot bekering. De beroemde kruisvaarder Richard Leeuwenhart trachtte de stad te veroveren, maar faalde. Napoleon had 700 jaar later dezelfde bedoeling, maar bereikte nooit zijn doel.
Vreemd genoeg heeft Jeruzalem, dat "Stad van de Vrede" betekent, meer belegeringen en veldslagen gekend dan welke andere stad in de geschiedenis.
Volgens de beschikbare bronnen werd de stad 37 keer veroverd en veranderde zij 86 keer van eigenaar. Militaire commandanten van koning David tot Nebukadnezar, van Juda de Maccabeeër tot de Romeinse veldheer Titus, van Godfried van Bouillon tot Saladin, van de Britse generaal Allenby tot zijn Israëlische collega Moshe Dayan veroverden Jeruzalem. Het is niet verwonderlijk dat Jeruzalem dit overkwam. De stad is strategisch gelegen op de toppen van de bergen Moriah en Zion. De heuvels van Judea rondom vormen een natuurlijke bescherming, zoals de psalmist zong: „Rondom Jeruzalem zijn bergen; alzo is de HEERE rondom Zijn volk, van nu aan tot in der eeuwigheid" (Psalm 125). Jeruzalem, 740 meter boven zeeniveau gelegen, was alleen kwetsbaar vanaf de noordelijke bergrug. Het was dan ook van deze kant dat vijanden de stad belegerden.
Babyion
In het jaar 586 v Chr. besluit Nebukadnezar, heerser van het Babylonische rijk, de kleine staat Judea te neutraliseren. Zijn rijk is in conflict geraakt met het uitgebreide Egyptische rijk. Op weg naar de Nijl kan Nebukadnezar zich geen aanval in de rug permitteren. Na een lang beleg valt de stad, Salomo's tempel gaat in vlammen op, de tempelschat wordt geplunderd en het volk wordt in ballingschap weggevoerd naar Babyion. Onder de ballingen is ook de profeet Ezechiël.
Zeventig jaar na de val van Jeruzalem keert een minderheid, ongeveer 42.000 mensen, terug naar Judea onder leiding van Ezra en Nehemia. Echter, het grootste deel van het joodse volk blijft in Babyion achter om praktische redenen: het regime in Babyion is tolerant en in Judea wacht een onzekere, gevaarlijke toekomst. De terugkeer onder Nehemia en Ezra was mogelijk gemaakt door een edict van de Perzische heerser Cyrus (Kores). In 538 v. Chr. staat hij de joden toe terug te keren naar hun vaderland en hun stad en tempel te herbouwen. Dit edict, gebeiteld op een stenen rol, werd door archeologen in Irak ontdekt en is nu tentoongesteld in Jeruzalem. Ezra voert sociale en religieuze hervormingen door. Nehemia weet voor Judea een autonome status te verkrijgen van de koning van Perzië.
Grieken en Romeinen
In het jaar 333 V. Chr. verslaat Alexander de Grote, de veroveraar uit Griekenland, het Perzische rijk definitief In hetzelfde jaar overlijdt hij aan de rivier de Indus. Zijn rijk valt in verschillende koninkrijken uiteen, elk geregeerd door een van zijn generaals. In het begin komen Jeruzalem en het omliggende land onder heerschappij van de dynastie van de Ptolemeeën, die vanuit Egypte regeren. In 198 V Chr. komt de stad onder heerschappij van de dynastie van de Seleuciden, die vanuit Syrië regeren. De Seleucidische koning Antiochus IV Epifanes (175-163 v. Chr.) vaardigt in 167 V. Chr. een aantal religieuze decreten uit om de eenheid van zijn rijk te bevorderen. De besnijdenis wordt verboden en in de Jeruzalemse tempel wordt een beeld van Zeus opgericht.
De botsing tussen de traditionele joden enerzijds en de Grieken anderzijds komt tot een uitbarsting in de Opstand van de Maccabeeën. In 168 v. Chr. veroveren de vrijheidsstrijders onder leiding van Juda de Maccabeeër Jeruzalem. Ze wijden de tempel opnieuw in. Het joodse Chanoeka-feest herinnert jaarlijks aan deze gebeurtenis. Juda's broer Simeon verstigt daarop de Hasmonese dynastie, die een 80-jarige periode van joodse politieke onafhankelijkheid inluidt.
Gedurende de Hasmonese koningen Johannes Hyrkanus en Alexander Janneus wordt de stad aanzienlijk uitgebreid. Grootschalige bouwprojecten worden gestart en de stadsmuren worden versterkt. Een twist onder de opvolgers van Alexander Janneus stelt de Romeinse bevelhebber Pompeus in staat het land in 63 v. Chr. onder Romeinse invloed te brengen. Herodes (de Grote), een uit het zuiden van het land afkomstige bondgenoot van Rome, wordt als vazal-koning aangesteld. Onder koning Herodes' regering (37-4 V. Chr.) wordt de stad van een tweede omwalling voorzien. De tempel wordt gerestaureerd en uitgebreid tot een adembenemend bouwwerk.
Opstanden
Na de dood van Herodes de Grote neemt de onderdrukking van het Romeinse gezag toe. Het joodse verzet tegen dit gezag wint aan kracht. In het jaar 66 n. Chr. wordt Jeruzalem door de Zeloten, de leiders van het verzet, ingenomen. De stad blijft onder joods bestuur tot het jaar 70, wanneer de Romeinse veldheer Titus de stadsmuren doorbreekt de stad en tempel verbrandt. De inwoners worden verbannen. Ongeveer 60 jaar blijft de stad vrijwel verlaten en verwoest. Joden keren er alleen terug tijdens de tweede opstand tegen Rome, onder leiding van Bar-Kochba (132-135 n. Chr.).
De val van Jeruzalem is in de historie altijd overschaduwd geweest door de tragedie in Massada in 72 n. Chr.: In het woestijnfort hebben zich 960 opstandelingen verschanst die de macht van Rome blijven tarten. Het beleg duurt bijna een jaar, maar uiteindelijk bouwen de Romeinse ingenieurs een dam die naar de bergtop leidt. De buitenste muur van het fort wordt doorbroken. In de daaropvolgende nacht besluiten de joodse verdedigers zichzelf om het leven te brengen, liever dan in de handen van de belegeraars te vallen.
Flavius Josephus schrijft: „Toen kozen zij tien mannen uit hen door het lot, die alle anderen zouden doden. Ieder van hen legde zich naast zijn vrouwen en kinderen (die reeds eerder omgebracht waren), en legden hun armen om hen heen en ontblootten hun nek voor degenen die door het lot waren aangewezen dit treurige werk ten uitvoer te brengen..."
Op dezelfde wijze wordt vervolgens uit de tien overgebleven strijders één man door het lot aangewezen, die vervolgens de andere negen doodt. Josephus vervolgt: „... en hij die de laatste van allen was, onderzocht de massa van hen die op de grond lagen, en toen hij gewaar werd dat zij allen dood waren, zette hij het paleis aan de vier hoeken in brand en met grote kracht dreef hij zijn zwaard in zijn lichaam tot aan het gevest en viel dood neer naast zijn metgezellen. Aldus stierven zij allen in het geloof dat zij geen levende ziel achter lieten om het juk van de Romeinen te dragen..."
In 132 richt een laatste opstand onder leiding van Bar-Kochba zich tegen de decreten van keizer Hadrianus, die de joodse tradities opnieuw aantasten. De opstand wordt bloedig neergeslagen en Hadrianus bouwt op de ruïnes van Jeruzalem een nieuwe stad: Aelia Capitolina. Het is joden verboden in de stad te wonen. Judea, de naam van de provincie, verdwijnt uit de annalen. Hadrianus geeft het land de naam "Palestina". Jeruzalem blijft een Romeinse stad onder Romeins of Byzantijns gezag tot het jaar 638.
Heilige stad
Jeruzalem verliest met de vernietiging van de tempel feitelijk haar politieke status. "Jeruzalem" krijgt nu een nieuwe, religieuze lading. Voor de joden breekt een periode van vurig verlangen aan, en van rouw om het verlies van stad en vaderland. Het verlangen wordt een fundamenteel element in het rabbijnse judaïsme. Jeruzalem belichaamt al het verlangen naar "thuis" en gaat een speciale plaats innemen in de joodse riten. Tijdens het joodse Paasfeest zeggen de feestgangers: „Volgend jaar in Jeruzalem."
De joodse bruidegom verplettert een glas onder zijn voet aan het einde van de ceremonie om daarmee zijn verdriet over de verwoeste tempel te betuigen. In de eeuwen die volgen op de verwoestingen wordt pelgrimage naar "de stad" een religieuze plicht, om te bidden bij de westelijke muur van de oude tempel, die vanwege alle tranen de naam "Klaagmuur" krijgt. Ook voor het christendom krijgt Jeruzalem religieuze betekenis. Onmiddellijk nadat keizer Constantijn de Grote zich tot het christendom heeft bekeerd, worden talrijke kerken in de stad gebouwd. Ook christelijke pelgrimage wordt een vast gebruik gedurende de eeuwen die volgen. Als de Arabische veroveraars de pelgrims de tocht onmogelijk maken, roept paus Urbanus III op tot de Eerste Kruistocht. Deze en volgende tochten resulteren in 1099 in de Kruisvaardersstaten in het Heilige Land.
In het jaar 638 wordt Jeruzalem overgeven aan de Arabische kahef Omar. Deze periode luidt de mohammedaanse periode in, die slechts onderbroken wordt door de komst van de Kruisvaarders (1099-1244 n. Chr.). Op de resten van de voormalige tempel verrijzen twee moskeeën. Deze maatregel was uitsluitend gericht tegen het christelijke Byzantijnse Rijk, dat machtig genoeg was om de stad te heroveren.
Jeruzalems heilige status binnen de islam -de stad wordt nergens in de koran genoemdis gebaseerd op een vers uit de biografie van Mohammed. Daarin staat dat Mohammed op zijn ros Al-Buraq een reis maakte van de „heilige moskee naar de verste moskee". Een van de interpretaties is dat met de laatste moskee Jeruzalem wordt bedoeld. Jeruzalem werd echter nooit voor lange tijd een pelgrimsoord voor moslims, noch een belangrijk religieus centrum. Die status kreeg de stad pas in onze tijd, als gevolg van politieke ontwikkelingen.
Honderdjarige Oorlog
De Ottomaanse Turken veroveren Jeruzalem in 1517, terwijl zij op hun beurt de stad aan de Britse generaal AUenby overgeven aan het einde van de Eerste Wereldoorlog, in 1917. Onder het Britse Mandaat neemt de modernisering van de stad een hoge vlucht. De levensstandaard stijgt en de stad krijgt nieuwe wijken buiten de muren van de Oude Stad. Echter, het alles overheersende probleem wordt de toekomst van Palestina en Jeruzalem. Toenemende spanningen tussen joden en Arabieren leiden tot bloedige confrontaties in 1920 en 1929, en vervolgens in de Arabische Opstand van 1936-1939. De onrust bereikt een hoogtepunt tegen het einde van het Britse Mandaat over Palestina.
Zelfs voor het officiële einde van het Mandaat in 1948 wordt Jeruzalem belegerd door Arabische ongeregelde troepen, later versterkt door het Jordaanse "Arabisch Legioen". Vooral het water- en voedselgebrek en het munitietekort spelen de joodse bevolking van de stad parten. Het einde van de oorlog in 1949 betekent een verdeling van Jeruzalem, waarbij de grens dwars door straten, wijken en huizen loopt. Zodra de vijandelijkheden eindigen, verplaatst Israël onder leiding van BenGoerion het parlement naar Jeruzalem.
Werd Jeruzalem in het heetst van de strijd verdeeld, evenzo in het heetst van de strijd, in de Zesdaagse Oorlog (1967), wordt de stad weer herenigd. Als Israëlische militairen bij de Klaagmuur bidden, lijkt het nationale herstel voltooid. Sinds de stichting van de PLO in 1964 is Jeruzalem het brandpunt van het Palestijnse vraagstuk. De Palestijnse claim op de stad (of ten minste een deel ervan) is niet nieuw. Reeds in de jaren dertig riep Haj Amin AlHusseini, de moefti van Jeruzalem en stichter van het huidige Palestijnse nationalisme, op tot „het verdedigen van de heilige plaatsen", iets dat door de Palestijnse delegatie bij de huidige vredesbesprekingen voortdurend wordt herhaald.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 16 oktober 1996
Terdege | 95 Pagina's