Op Tweede Kerstdag 496 werd Clovis gedoopt
Het christendom zocht 1500 jaar geleden in onze streken nog aarzelend zijn weg. Het was vaak nauw met het Germaanse heidendom verweven. Daarom was het een belangrijk gebeuren dat Clovis, koning der Franken, in het jaar 496 na Chr. het heidendom afzwoer. Bovendien koos hij voor een orthodox christendom dat geloofde in een Drieënige God: Vader, Zoon en Heilige Geest. En dat was niet vanzelfsprekend.
Op 27 mei 1653 was Adrinan Quinquin, een doofstomme grondwerker uit Doornik, met zijn pikhouweel aan het werk bij het Sint-Bricehospicium in zijn woonplaats. Bij het weghalen van wat oud gesteente deed hij plotseling de ontdekking van zijn leven. Vóór zich in het zand zag hij iets geels glinsteren. Het bleek een gouden zegelring te zijn. Een inscriptie vermeldde de naam van de oorspronkelijke eigenaar, Childerici Regis. Dat is de latijnse benaming voor "koning Childerik".
Bij verder onderzoek vond men nog veel meer, onder andere een zwaard, een honderdtal gouden munten, juwelen, ceintuurgespen, een kruisvormige gouden mantelspeld en... de resten van een aantal paarden. Bij de deskundigen was geen twijfel mogelijk: de Doornikse grondwerker had het graf gevonden van de Frankische koning Childerik. Deze was omstreeks 481 na Chr. gestorven en naar Germaans-heidense gewoonte begraven met zijn wapens, zijn paarden en een deel van zijn schatten.
Roverhoofdman
Doornik (Tournai in het Frans) ligt in België, vlak bij de Franse grens. In deze streek had zich omstreeks 400 na Chr., binnen de grenzen van het zieltogende Romeinse Rijk, een Germaanse volksstam gevestigd, de Salische Franken. Toen in het jaar 481 of daaromtrent hun koning Childerik stierf, volgde zijn zoon Clovis hem op.
Deze was toen nog maar nauwelijks volwassen, maar het was een ambitieuze jonge man. Hij slaagde erin andere Frankische volksstammen in de buurt aan zich te onderwerpen. Ook een Romeinse veldheer, Syagrius, die probeerde in het noorden van Frankrijk nog een deel van het Romeinse Rijk in stand te houden, werd door hem verslagen. Zo breidde hij zijn gebied, zijn macht en zijn bezit steeds verder uit. Toch telde hij onder de groten van zijn tijd nog nauwelijks mee. Die groten waren de West-Goten in Zuid-Frankrijk en Spanje, de Bourgondiërs in het zuidoosten van het tegenwoordige Frankrijk en de Oost-Goten in Italië.
Prinses met karakter
Wat Clovis voor zijn verdere plannen nodig had, was aanzien en erkenning. Een huwelijk met iemand uit de hoogste hofkringen van West-Europa zou daaraan in belangrijke mate kunnen bijdragen. En zo verscheen, naast Clovis, de tweede hoofdpersoon op het toneel: Clotilde, een Geneefse prinses van koninklijken bloede. Ze had in haar jonge leven al dramatische gebeurtenissen meegemaakt. Toen ze nog maar een kind was, had haar oom Gondebaud, koning van Bourgondië, haar vader vermoord en haar moeder met een steen aan haar nek in het water laten gooien. Hij had in hen namelijk twee gevaarlijke rivalen voor zijn troon gezien.
Hoe het eerste contact tussen Clotilde en Clovis tot stand kwam, is niet helemaal duidelijk. We weten alleen dat het initiatief van Clovis uitging. Na lang aarzelen gaf koning Gondebaud toestemming voor het huwelijk van zijn nichtje. Het had er alle schijn van dat de Bourgondische prinses gebruikt zou worden als pion op het pohtieke schaakbord van Europa.
Maar het pakte heel anders uit. Eenmaal getrouwd, ontpopte Clotilde zich als een sterke persoonlijkheid. Ze slaagde er niet alleen in haar christelijk geloof in haar nieuwe heidense omgeving staande te houden, ze liet ook geen middel onbeproefd om haar echtgenoot tot het christendom te bekeren.
Arianen
Dit laatste was geen eenvoudige opgave. Clovis was een verstokte vereerder van de heidense goden van zijn voorvaderen. Die hadden naar zijn idee hem al zijn overwinningen bezorgd. Waarom zou hij dus veranderen? Hij zou zich daarmee de toorn van Wodan en de andere Germaanse goden maar op de hals halen. En hoe zou hij het aan zijn krijgers moeten verkopen?
Daar kwam nog bij dat Clotilde met haar godsdienstige overtuiging een geïsoleerde positie innam in het christelijk denken van de meeste westeuropese volken van die tijd. Zij hield zich namelijk aan het aloude, orthodoxe geloof aan de goddelijke Drieëenheid. Maar vrijwel alle Germaanse christenen waren arianen. Dat wil zeggen dat ze de godheid van Christus loochenden. Voor hen was er maar één goddelijk Persoon: God de Vader. Ze beschouwden Jezus als een schepsel, weliswaar begiftigd met bijzondere gaven en krachten, maar toch niet meer dan dat.
Kinderen
Toen Clovis en Clotile hun eerste kind kregen (een zoon, die ze Ingomer noemden) besloot Clotilde op eigen houtje het kind christelijk te laten dopen. Maar, zo vermeldt een kroniek uit die tijd, binnen een week stierf het jongetje „in dezelfde witte klederen als waarin het gedoopt was". Clovis gaf de schuld van de dood van het kind aan Clotilde. Hij was ervan overtuigd dat het in leven zou zijn gebleven als het aan zijn eigen goden zou zijn opgedragen.
Maar Clotilde liet zich niet van de wijs brengen. Zij hield haar echtgenoot voor dat hun kind nu leefde in de hemel. En bij de geboorte van de tweede zoon, Clodomir genoemd, handelde Clotilde weer evenzo. Zonder haar man erin te kennen liet zij de kleine Clodomir dopen. Ook dit kind werd ziek. Zó ernstig, dat men dacht dat het zou sterven. Voor Clovis was dit een reden te meer om het geloof van zijn vrouw af te wijzen: Wat was dat voor een god, die niet eens in staat was zijn kinderen in leven te houden? Tegen alle verwachtingen in genas het kind, maar Clovis bleef het christendom afwijzen.
Een gelofte
In het 15e jaar van de regering van Clovis (496) kregen de Franken te maken met een massale invasie van Alemannen, die vanuit het zuiden opdrongen in de richting van Keulen. De daar wonende Franken riepen de hulp van Clovis in. Deze trok onmiddellijk met zijn krijgers oostwaarts. Bij Tolbiac (het tegenwoordige Zülpich, zuidwestelijk van Keulen) stuitte hij op het leger van de Alemannen en een verwoede strijd ontbrandde. De Franken leden zware verliezen en op een gegeven moment zag Clovis zijn mannen wijken. Een nederlaag dreigde. Plotseling ging hij twijfelen aan de macht van zijn goden. Zouden ze hem nu in de steek laten? Vertwijfeld riep hij de God van zijn vrouw Clotilde aan en beloofde hij dat hij zich, als hij de overwinning zou behalen, zou laten dopen. Vanaf dat ogenblik keerden de kansen in de strijd. De koning der Alemannen werd gedood en zijn leger sloeg op de vlucht. En zo keerde Clovis als overwinnaar terug. En zijn gelofte vergat hij niet.
Een wijs man
Toen verscheen de derde hoofdpersoon op het toneel: Remi, bisschop van Reims.
Clovis had bij zijn troonsbestijging al een brief van deze kerkvorst ontvangen. Hier volgt een gedeelte uit dat schrijven, waaruit blijkt met hoeveel wijsheid bisschop Remi de nieuwe heerser tegemoet trad: „Groot nieuws heett ons bereikt: je hebt het bestuur van dit gebied op je genomen. Denk eraan dat je moet luisteren naar raadgevers die je roem kunnen verrijken. Laat je op een integere en eerlijke manier leiden door je goedheid. Verlaat je op je bisschoppen en wend je altijd tot hen om raad. Want als je een goede verstandhouding met hen hebt, zal je land er alleen maar door versterkt kunnen worden. Stel de inwoners van je steden in hun recht, richt de treurenden op, ondersteun de weduwen, voed de wezen; opdat allen je liefhebben en eren. Laat je mond rechtvaardig spreken, zonder beloning te vragen van armen en vreemdelingen. Laat je rechtzaal open staan voor allen, zodat niemand bedroefd heengaat. Maak plezier met de jongeren, beraadslaag met de ouden en, als je wilt heer- ! sen, bestuur en oordeel dan edelmoedig".
Doop
Deze Remi was het aan wie koningin Clotilde vroeg haar echtgenoot te begeleiden bij zijn overgang naar het christendom. Hij was het toonbeeld van de bestuurder van een kerkprovincie aan het eind van de 5e eeuw: een aristocraat in hart en nieren, voortgekomen uit de vooraanstaande families van het land, welgesteld, altijd in de weer voor het welzijn van zijn familie, maar ook voor de gelovigen in zijn diocees, met name voor de zwaksten. Hij vertegenwoordigde het orthodoxe christelijk geloof, zoals het door Romeinse predikers in het door hen veroverde Gallië was verbreid. Maar niet alleen kerkelijk, ook politiek en maaatschappelijk speelde hij een belangrijke rol. Van hem kreeg Clovis onderricht in de christelijke leer en hij was het die op Tweede Kerstdag de dienst leidde waarin de koning in de doopkapel te Reims gedoopt werd. Het doopvont was waarschijnlijk een ondiep bekken, waarin ongeveer een meter water stond. Voordat bisschop Remi, dopend in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest, driemaal water uitsprenkelde over het hoofd van de koning, sprak hij, zinspelend op Clovis' heidense verleden: „Buig je hoofd, koning der Franken, verbrand wat je hebt aanbeden en aanbid wat je hebt verbrand".
Gevolgen
De kroniekschrijvers melden dat tegelijk met de koning ook drieduizend van zijn krijgers zich lieten dopen. Hoe dat precies gebeurd is weten we niet. Maar het was in die tijd heel gebruikelijk dat de onderdanen van een koning ook op godsdienstig gebied hun heer volgden. Overigens zijn de geleerden het er niet over eens of de doop van Clovis ook werkelijk in het jaar 496 plaatsvond. Het wordt dit jaar wel in Frankrijk en in Duitsland herdacht, maar de meeste deskundigen zijn van oordeel dat de plechtigheid in Reims enkele jaren na de veldslag tegen de Alemannen moet hebben plaatsgevonden, dus in 498 of499.
Na de doopplechtigheid veranderde de meedogenloze, vechtlustige koning allerminst in een minzaam en vreedzaam vorst. Hij aarzelde niet zijn tegenstanders, vaak eigenhandig, om het leven brengen. Hij bond de strijd aan tegen de West-Goten, die ten zuiden van de Loire heersten, en dreef hen terug tot achter de Pyreneeën. Zo legde hij de grondslag voor het ontstaan van het huidige Frankrijk. Behalve politieke macht oefende Clovis ook kerkelijk invloed uit. Het arianisme werd teruggedrongen. En in 511 riep hij een concilie bijeen, waarop beslissingen werden genomen die voor lange tijd de verhouding tussen koning en kerk zouden bepalen.
Opgravingen
Een ongelovige koning die in nood God aanroept, een gelofte aflegt en zich vervolgens op het Kerstfeest laat dopen. Het lijkt op een mooi Kerstverhaal. En de vraag die geschiedkundigen daarbij stellen is dan ook: Is het waar gebeurd, of zijn het allemaal vrome legenden, verzonnen en doorverteld tot lering en stichting van het goedgelovige volk?
Zo'n vraag is moeilijk te beantwoorden. Er zijn maar weinig geschreven berichten uit die tijd bewaard gebleven. In hoeverre zijn die geschriften betrouwbaar? Wat is origineel en wat is er later aan toegevoegd of veranderd?
De 17e-eeuwse grafvondst in Doornik laat er geen twijfel over bestaan dat Clovis werkelijk in een heidense omgeving is opgegroeid. Ook over de uitbreiding van zijn macht over het hele noorden van Frankrijk bestaat onder historici weinig verschil van mening. De problemen beginnen pas bij de slag bij Tolbiac, een voormalig Romeins kasteel, ongeveer 30 km ten zuidwesten van Keulen, op de plaats waar nu Zülpich ligt. Opgravingen in die streek hebben tot nog toe geen enkel bewijs opgeleverd dat de veldslag tegen de Alemannen ook werkelijk daar heeft plaatsgevonden. Wel heeft men een bronzen ruiterbeeldje gevonden. Men noemt het "de Frankische ruiter". Het doet dit jaar in Duitsland dienst als logo voor de Clovis-herdenkingen. Maar of het werkelijk iets met de slag bij Zülpich te maken heeft, is zeer de vraag.
Reims
In Reims staat op de plaats van de doopkapel van koning Clovis nu de prachtige gotische kathedraal met zijn indrukwekkende voorgevel. Een van de uit steen gehouwen figuren van het noordportaal stelt bisschop Remi voor en aan de westzijde, hoog boven de ingang, troont koning Clovis. Maar dat berust louter op fantasie, want met de bouw van de kathedraal werd pas in 1211 begonnen.
In de twintiger jaren van onze eeuw, toen het gebouw als gevolg van de gevechten tijdens de Eerste Wereldoorlog grotendeels in puin lag, heeft men bij opgravingen gedacht de doopkapel te hebben gevonden. Achteraf bleek het om overblijfselen van een Romeinse badgelegenheid te gaan.
In 1995 heeft men onder het vijfde vak van het schip van de kerk de resten van een doopbekken gevonden, ongeveer een meter in het vierkant en plusminus anderhalve meter diep, precies zoals doopbekkens uit de 5e eeuw die op andere plaatsen zijn gevonden. Verder ontdekte men een buizenstelsel dat het waterbassin van stromend water kan hebben voorzien. Men veronderstelt nu dat dit de plek is waar koning Clovis gedoopt is. Het onderzoek is nog in volle gang en men hoopt met deze opgravingen niet alleen meer zekerheid te krijgen over de doop van koning Clovis, maar ook over de exacte plaats en vorm van de oudste bischopskerk van Reims.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 24 december 1996
Terdege | 80 Pagina's