Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De heerlijkheid Bronkhorst

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De heerlijkheid Bronkhorst

14 minuten leestijd

Je kunt er je portret laten knippen, edelsteen bekijken, keramiek of antiek kopen, in de eeuwenoude kapel een expositie bezichtigen of bovenin de korenmolen versgemalen meel in slaan. Dorst is gratis te lessen, bij de pomp. Als het mee zit onder het toeziend oog van Scrooge, de legendarische vrek, die nog geregeld de ronde doet in Bronkhorst. Een portret van het kleinste stajde van Nederland. Rustiek van uiterlijk, artistiek van inhoud.

De dag is nog pril, maar Sille Westerma Holstijn-Van den Broek staat al te buurten. Vol overgave snuift ze de geur op van de bloemenpracht in de tuin van de overbuurvrouw. "O, zijn jullie er al" reageert ze ietwat verschrikt. "Wat mij betreft lopen we een rondje. Ik zit verder de hele dag binnen. Om tien uur krijg ik twee groepen bejaarden en vanmiddg ben ik officieel geopend. Als we de beeldenroute volgen en we gaan vai het kerkhof terug, dan zijn we met een half uur weer thuis". De beeldenroute blijkt langs kunst van veertien studenten van de Tilburgse beeldende academie te voeren. Een informatiefolder leert dat het om burchtbeelden gaat. Het vraagt een geoefende fantasie om verband te zien tussen de houten ringen die om boomstammen ijn aangebracht en het thema. "Je kunt niet anders verwachten van spul rond de twintig", lach Sille. "Sommige bezoekers denken dat die bult daar ook kunst is. Ze staan er geleerd bij te kijken, maar het is gewoon zand voor de dijkverzwaring dat met landbouwplastic is afgedekt."

Museum
Zelf levert ze een artistiek product dat voor ieder toegankelijk is: papierknipkunst. Met haar zesde jaar zat ze al te experimenteren met een nagelschaartje. In 1982 vestigde de knipster zich met haar man in Bronkhorst. Ze betrokken er een boerderijtje aan de Uilenhoek, dat voordien aan een pottenbakker behoorde. De deel werd ingericht als atelier en expositieruimte. Na de dood van Lever, de bekende knipkunstenaar uit Westerbork, besloot het echtpaar de huiskamer om te vormen tot knipselmuseum. Bezoekers kunnen er kosteloos een indruk opdoen van de geschiedenis der knipkunst. Johan en Sille trokken zich terug in het logeerhuisje. „Zo'n beetje alles wat we aan meubels hadden moest weg. Vergeet u trouwens niet op de kunst te letten."
Op het smalle pad dat over de slotheuvel voert, wordt haar melodieuze stem omlijst door het gezang van vogels, die hier massaal nestelen. Aan weerskanten woekeren de stinzeplanten. Van het kasteel zelf is niets meer te zien. Een ijzeren kunstwerk van de Tilburgers markeert de plaats waar eens het stoere slot van de bannerheer van Bronckhorst stond.

Kapel
Omstreeks het jaar 1000 duikt de naam Bronckhorst voor het eerst in officiële stukken op. Vijf eeuwen later verkrijgt het stadsrechten. Er zijn dan al heel wat stormen overheen gegaan, want de Gelders edelen waren heethoofdig van aard. De kapel bewijst dat onder de heren van Bronckhorst ook vroomheid werd gevonden. Op 23 april 1344 verklaarden Gijsbert van Bronckhorst en zijn echtgenote Catharina van Leefdael plechtig, dat nabij het slot een Godshuis moest komen. „Opdat nu de familie der oude Heren van Bronckhorst en de ingezetenen zelf, door de ongemakkelijkheid der wegen niet zouden belet worden de Goddelijke diensten bij te wonen." Het feit leeft voort in de naam van het rustieke plein naast de kerk: Gijsbertplein 1344. Tegenover de kapel voert uitbater Meutstege van 'Het Wapen van Bronkhorst' koffie met appeltaart aan, voor een groep bejaarden. Tien meter verderop zwengelt een jochie met verhit gelaat aan de pomp, die zowaar helder water levert.

Import
De ingezetenen van Bronkhorst, zo'n 150 in totaal, vormen een divers gezelschap. Pandjes die vrijkomen worden keer op keer in beslag genomen door vreemden, die in het stadje aan de IJssel een artistiek getint winkeltje openen. De import overschaduwt inmiddels de autochtone bevolking, die de ontwikkeling met enige zorg gadeslaat. Bronkhorst dreigt zo langzamerhand een tweede Orvelte te worden.
„Ik heb weinig recht van spreken", vindt Sille. „Toch hoop ik dat het niet helemaal een kunstenaarsstadje wordt. Jopie met d'r bloementuin en Koopmans met z'n schapen zou ik niet graag missen. Maar als er een huis leeg komt, kun je niemand verbieden om het te kopen. Als het dan maar publiek is dat hier een beetje past. Het kan rap een rommeltje worden. Gelukkig waakt de gemeente Steenderen erover om dat te voorkomen. Als je een kippenhok wil bou wen, moet je dat drie maanden van tevoren aanvragen En dan wordt het waarschijnlijk afgekeurd."

Neus
Op feestdagen staat het publiek bij de knipster in de rij. Terwijl ze onverstoorbaar doorgaat met haar verhaal, knipt Sille binnen twee minuten het portret van de kandidaat achter de toonbank. Meestal wordt ze beloond met enthousiaste reacties. Een enkele keer pakt het anders uit. „Je herkent het type al bij het binnenkomen. Dan denk ik: Als die zich maar niet laat knippen'. 'Heb ik zo'n neus? Absoluut niet!' Nou kan ik me natuurlijk een keer vergissen. Maar het is ook mogelijk dat mensen een zelfbeeld hebben dat niet helemaal overeenkomt met de werkelijkheid. Zegt de man: 'Joh Mien, je bent het precies', dan zullen ze buiten wel ruzie krijgen, maar ik ben er van a£ Geeft hij haar gelijk, dan knip ik één keer over. Vinden ze het nog steeds niks, even goede vrienden. Dan moeten ze hun heil zoeken bij een van de zeven andere portretknippers in dit land."

Dirigent
Aan grote stukken komt ze alleen in de winter toe. Bij voorkeur ontwerpt ze knipsels die zelfs een zuurpruim een glimlach ontlokken. De chaotische wachtkamer van een dierenarts. Een boerenbruiloft. „Van de week kreeg ik een boek met portretten van bekende dirigenten. Ik had meteen zin om ook een dirigent te maken. Geen Wagner of Strauss, maar zo een van het dameskoor in Steenderen. Die past meer bij mijn stijl. Van de winter zal dat wel resulteren in een groter werkstuk, met een koortje erbij." Kopieën van de originelen zijn voor een zacht prijsje te koop. „Bekijk ze maar eens", adviseert de charmante knipster, „dan kijk ik even wie net langs reed. Ik kan wel m'n man en de buurman uit elkaar houden, maar niet de auto's." Buiten klinkt het geronk van een naderende bus. De groep bejaarde bejaarden is gearriveerd. Boven de straat scheren huiszwaluwen, die onder de dakranden van de stadsboerderijtjes hun kunstige onderkomen hebben gemetseld.

Pottenbakker
Sinds '88 heeft Bronkhorst weer [ een pottenbakker. In dat jaar maakte Jur Plantinga, oud-docent bloemsierkunst uit Velp, dankbaar gebruik van de dopregeling, om zich volledig aan zijn hobby te kunnen wijden. Hij kocht een boerderijtje aan, de met veldkeitjes geplaveide Boterstraat, en richtte de deel en de kelder in als werkplaats winkel en expositieruimte. Als hij aan het draaien is, staat de deur van het atelier meestal open, zodat passanten hem aan et werk zien. Een deel van het aardewerk wordt gebakken in de veldoven achter het huis. Met verve zet de autodidact de voor- en nadelen van de verschillende stook- en kleuringstechnieken uiteen.
"Pottenbakken is iets wat je al doende leert. Op m'n eerste scheve potje was ik zo trots als wat. Wat moet je daar voor prijsje op zetten? Vijf, zes, zeven gulden? Daar vloog het voor weg. Om voorraad te houden, ben ik naast m'n eigen baksels werk van een paar collega's gaan verkopen. Dat is zo gebleven."
De financiële kant van de zaak is voor de pottenbakker van secundair belang. Kijkers zijn net zo welkom als kopers. Alleen de busarrangementen ontlokken hem weleens een diepe zucht. „Die mensen worden hier voor een uur losgelaten. Dan zie je ze met invalidewagentjes en stokken over de keien hobbelen. Als ze elk een kant uit gingen was er geen probleem, maar ze lopen allemaal achter mekaar aan. Ik hou m'n hart vast als ze binnen komen. De een zoekt steun aan een kast vol keramiek, een volgende wil leuk zijn en zet een schaal op z'n hoofd... Dan heb ik er weleens de smoor in."

Stenen
Gerrie Konijnenberg irriteert zich vooral aan de motorrijders die het stadje hebben ontdekt. Met hun ronkende vehikels rumoeren ze door de smalle straatjes. Of ze stallen het staal voor de uitrit van haar woning aan de Kasteelweg, waarna ze de keel gaan smeren bij Meutstege. „Ik heb Bronkhorst nog gekend voor de bloei van het hevige toerisme. Twintig jaar terug was er wel wat belangstelling, maar niet zoals nu." Voor een deel is ze daar zelf debet aan. Regelmatig staat ze in de edelstenenwinkel van Robert Lötters, waaraan een permanente expositie is verbonden. „We vormen een onderdeel van de toer die mensen door Bronkhorst maken. Op zichzelf is dat heel leuk. Je krijgt vaak enthousiaste reacties. Een deel van de bezoekers is geïnteresseerd in de stenen, anderen komen vooral voor de sieraden." Het bejaarde echtpaar dat langs de vitrines vol stenen sierstukken draaft, heeft voor alles belangstelling. Het enige waar het hen aan ontbreekt, is tijd. „We hebhen nog vijf minuten", jaagt de man. „Dat heb je meneer, als je met een bus bent."

Restauratie
Dick Koopmans heeft het stadje nog gekend als een vergeten gat van landarbeiders en kleine boertjes. „Vijftig jaar geleden kon je hier een mitrailleur leegschieten zonder een mens te raken. De eerste toeristen zijn pas gekomen na de restauratie." Het begon met de renovatie van de vervallen slotkapel, in 1960. Daarna werd geleidelijk de rest van Bronkhorst onder handen genomen. Als blijk van waardering schonk de ANWB de pomp, die een plaats kreeg naast de kerk en er al eeuwen lijkt te staan. Het aantal bezoekers dat het stadje aandoet, is uitgegroeid tot vele tienduizenden per jaar. Koopmans doet er niet moeilijk over. „Van de duizend mensen zijn er 999 plezierig. En elke avond om zes uur is alles weg. Dat is het unieke. Dan is Bronkhorst weer Bronkhorst. Bovendien hoeven we niet bang te zijn dat we nog eens achter een nieuw uitbreidingsplan komen te zitten, want het is hier beschermd stadsgezicht. Het uitzicht dat we hebben, houden we. Alleen de bevolking verandert. Die erbij komen zijn allemaal westerlingen. Hindert niks... Hindert niks... 't Is alleen, ja... Een ander slag volk, laat ik het zo zeggen."

Koster 
In '89 werd de Bronkhorstermolen, een beltkorenmolen tussen Bronkhorst en Steenderen, in z'n oude luister hersteld. Vier vrijwilligers, onder wie Koopmans, malen er op gezette tijden Als molenaar, koren tot meel. Bovenin de molen, tussen de binten, wordt het goed te koop aangeboden. Pannekoekenmeel, tarwebloem, volkorenmeel, muesli en boekweitmeel. De prijzen zijn met krijt op een schoolbord achter de provisorische toonbank geschreven. Behalve molenaar is Koopmans koster. De exposities in de kapel worden goed bezocht, de erediensten slecht. In de maandelijkse morgendienst zijn de Bronkhorstenaren op twee handen te tellen. De maandelijkse 'uitslaapdienst' trekt wat meer volk. „Als wij zaterdagavond het bed opzoeken, gaan de jongelui uit feesten. Zondagmorgen om tien uur slapen ze nog. Twaalf uur ook nog. As je om vier uur dienst houdt, heb je kans dat ze er zijn." Naast de zondagse diensten zijn er de huwelijksdiensten, pakweg dertig per jaar. „Ze komen van heinde en ver om hier te trouwen. Bovenuit Friesland, onderin Limburg, helemaal uit Den Haag, maakt niet uit. Afstanden bestaan niet meer." Het absolute hoogtepunt van het jaar is voor de koster de opvoering van de Christmas Carol in de vorm van een poppenspel, een paar dagen voor Kerst. „Dan is de kapel tien keer te klein."

Dickens
De aandacht voor het werk; van Dickens is te danken aan Sjef de Jong. In de achterliggende jaren ontwikkelde hij zich tot ambassadeur van Bronkhorst, zij het op een wijze die niet ieder kan bekoren. Wie hem in zijn clowneske Engelse kledij door het stadje ziet trekken, vermoedt aanvankelijk van doen te hebben met een getikte zwerver.
In het verleden ging hij door het leven als dr. J.H. Th. de Jong, ziekenhuiseconoom. Tot doctor gepromoveerd op een dissertatie over de maatschappelijke waarde van de onderneming. Door allerlei wederwaardigheden kwam hij aan de kant te staan. Zijn waardering voor het werk van de wereldberoemde Engelse auteur Charles Dickens groeide in deze periode uit tot een passie. Om niet te zeggen een manie. In '88 opende de doctor in Bronkhorst zijn Dickensmuseum, mede op aandringen van leden van de Pickwick Club, de vereniging van Dickensfans. In de rariteitenwinkel, die in dezelfde ruimte is ondergebracht, zijn Dickensartikelen te koop. Het belangrijkste stuk van de collectie is De Jong zelf. Geregeld trekt hij door het stadje als een herrezen Scrooge, de befaamde vrek uit de Christmas Carol. Mokkend, met een vergrimd gezicht. Of als Uriah Heep, uit David Copperfield.

Schutterij
Ondanks de maatschappelijke metamorfose van de stadsgemeenschap, worden de oude ge;bruiken in ere gehouden. Zo bestaat nog altijd "het Boek van Bronkhorst", een voortzetting van het armenboek. Het beheer' van "Het Boek", dat wat land in bezit heeft, is in handen van authentiek Bronkhorster volk. Daar blijft de import buiten. Maar op oudejaarsmiddag zijn alle verschillen uitgewist. Dan komt de voltallige bevolking naar De Gouden Leeuw, om gezamenlijk een hapje en een drankje te nuttigen.
Ook op het jaarfeest van schutterij 'De Eendracht', waarvan het vaandel in de kapel hangt, ontbreekt niemand. Op de derde donderdag van september, wordt de nieuwe schutterskoning gekroond. Wie met de ouderwetse voorlader de houten vogel van zijn stok weet te schieten, mag het komende jaar die titel dragen.
Voor zover Koopmans weet, zijn alle Bronkhorstenaren boven de achttien lid van de schutterij, „'t Kan ook wel zestien zijn. As je dat precies wil weten, moet je even aanlopen bij Henkie Harmsen. Die het 't regelement." Voor de autochtonen is het schuttersfeest de dag van het jaar. De import past zich welwillend aan, al levert het dialect soms enig misverstand op. Zo meende Jur Plantinga dat 'de bieleman' z'n naam te danken had aan z'n wonderlijke gedrag. Tot hem werd uitgelegd dat het geen debiele man was, maar een bijlman, die in het verleden het pad moest banen voor de schutters.

Stofzuigen
Fred Leinwand Recte Rein, bewoner van 't Gansche Huys, kende Bronkhorst al dertig jaar, toen hij in '88 de beslissing nam om er te gaan wonen. Het betekende een verhuizing van de grootste naar de kleinste stad van Nederland. De Amsterdamse zakenman dacht er te gaan genieten van een onbekommerd bestaan. „Ik was klaar met m'n werkzaam leven en wilde wat anders. Echt iets anders. Een Saksische boerderij kopen, de krant lezen, een beetje stofzuigen en moeder wat lastig te vallen. Maar dat is toch niet het einde als je nog maar 48 bent." Na overleg met echtgenote Ria kreeg de voorkant van het pand een nieuwe bestemming: 'Schatkamer van mooie dingen uit de wereld'. Het spul wordt door Leinwand zelf ingekocht, tijdens zijn verre reizen. Specialiteit van 't Gansche Huys zijn de Russische icooneieren, beschilderd door hoog gekwalificeerde Russische kunstenaars. „We exposeren en zo nu en dan verkopen we wat. De commercie staat op de tweede plaats. We doen de deur open . wanneer we dat willen. Een beetje elitair, maar dat de tijd dat we moesten jagen hebben we gehad. Als mensen niet voor een gesloten deur willen komen, moeten' ze vooraf even bellen."

Kaasboerderij
Toch bleef het zakenbloed kruipen waar het niet gaan kan. Mede op initiatief van Leinwand werd het Ondernemersgilde Bronkhorst gesticht, waarbij negen ondernemers zijn aangesloten. Leinwand werd tot voorzitter gebombardeerd. Belangrijkste doel is het bewaken van de huidige cultuur. „We willen voorkomen dat het hier een soort kermis wordt. Als er een pand leeg komt, dreigt herhaaldelijk een soort overval door figuren die het grote geld zien hangen. In zo'n kleine gemeenschap kun je nog wat sturen. Dat ging in Amsterdam lastiger.
Twee jaar geleden nam de miljonair de kaasboerderij over, nadat de vorige eigenaar er een punt achter had gezet. Hij verkoopt er nu kaas van een aantal boeren uit de omgeving. Daarnaast is er honing te krijgen. En in het seizoen jam van het fruit uit de hof rond 't Gansche Huys. Aardbe en, kersen, frambozen, zwarte bessen, rode bessen, wijnbessen, druiven, walnoten, appels, peren, pruimen... Geoogst en verwerkt door het echtpaar Leinwand Recte Rein. „Daar zijn we de hele zomer druk mee." Het rumoer van Amsterdam heeft hij geen dag gemist. „Als ' ik hier in m'n tuin zit, geniet ik nog steeds met volle teugen. M'n vrienden en kennissen begrijpen daar niks van. Ze vinden het prachtig dat Leinwand in volle glorie zo'n pand bezit, maar er zijn er maar weinig die willen ruilen. Want we zitten hier ook in de herfst en de winter. Als de grote stilte valt."

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 23 juli 1997

Terdege | 76 Pagina's

De heerlijkheid Bronkhorst

Bekijk de hele uitgave van woensdag 23 juli 1997

Terdege | 76 Pagina's