Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De muzikale generaal van de Nederlandse krijgsmacht

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De muzikale generaal van de Nederlandse krijgsmacht

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zijn aantreden in 1994 verliep met enig rumoer. Sindsdien bleef het rustig rond 's lands hoogste militair. Met vaste hand begeleidt hij de krijgsmacht van Nederland en het kerkkoor en de cantorij van Mijnsheerenland. Op beide niveaus beklemtoont hij het nut van oefening en samenwerking. Ook internationaal ijvert hij voor coöperatie. Maar een dienstreis is pas echt geslaagd wanneer een monumentaal pijporgel is veroverd. Chef Defensiestaf Hendrik Gijsbert Bernhard van den Breemen: de mens, de militair, de musicus.

Ontzag voor gezag kreeg Henk van den Breemen met de paplepel ingegoten. Als politieman garandeerde zijn vader de naleving van 's lands wetten in Rijssen. „Wat dat betreft heb ik het best lastig gehad. Mijn vader was het symbool van de openbare orde. En hij was redelijk streng. Met gevolg dat ik na schooltijd nogal eens werd opgewacht door een groepje jongens, die me een kopje kleiner wilden maken. Goed, daar raak je gauw aan gewend. Je leert snel van je afbijten." Nog altijd heeft Van den Breemen een zwak voor het dorp waar hij opgroeide. „Het is een heel besloten gemeenschap. Dat heeft voor- en nadelen. Voor mij overheersen de voordelen. Vandaar dat ik nu weer in een klein dorp woon: Mijnsheerenland. De globalisering van de maatschappij heeft een aantal positieve kanten. Economisch, uit het oogpunt van milieu, uit het oogpunt van veiligheid: mijn eigen vakgebied. Een van de negatieve kanten vind ik dat er een samenleving dreigt te ontstaan van allemaal individuen, die geen betrokkenheid meer op elkaar hebben."

Woekeren
„In een kleine gemeenschap heb je nog dat wij-gevoel. Je loopt door het dorp, je kent de mensen, iedereen zegt elkaar goedemorgen, als het nodig is help je elkaar. Dat zijn dingen die mij buitengewoon aanspreken. Dezelfde elementen heb je nodig voor een goed functionerende krijgsmacht. Verantwoordelijkheidsbesef, zorg voor elkaar, leren leven met elkaar, samen dingen kunnen doen." Dat het dorpsleven maatschappelijke ontplooiing niet in de weg hoeft te staan, ziet Van den Breemen overduidelijk aangetoond door de Rijssense gemeenschap. Zelf bezet hij de hoogste post in het Nederlandse leger. Oud-dorpsgenoot Jan Baan maakte wereldwijd naam met zijn software. Brouwer bracht het tot directeur van de Amsterdamse effectenbeurs. En dan is er nog het legertje Rijssenaren dat leiding geeft aan forse plaatselijke of regionale ondernemingen. „Ja, hoe is dat te verklaren? Het heeft denk ik iets te maken met de no-nonsense mentaliteit die er heerst. Geen gezeur, maar doen. De nadruk op plichtsbetrachting ook. De overtuiging dat hard werken een goede zaak is. En het besef dat je moet woekeren met de talenten die je hebt ontvangen."

Orgelles
„Het laatste kun je mede terugvoeren op wat je in de kerk meekreeg. Wij behoorden bij de Gereformeerde kerk. Die had de bijnaam "gauw gauw", omdat we in anderhalf uur klaar waren. Dat vond men in Rijssen nogal licht. Zelf heb ik volstrekt geen frustratie of fobie overgehouden aan het streng orthodoxe karakter van Rijssen. Sterker, ik ging doordeweeks in alle kerken orgelspelen."
Als het aan Van den Breemen had gelegen, was zijn loopbaan een muzikale geworden. Naar goed gereformeerd gebruik kreeg hij vanaf zijn zevende jaar orgelles van een plaatselijke organist. Thuis, op het harmonium van zijn grootvader. Met zijn veertiende jaar was hij al organist van de Gereformeerde kerk in Rijssen. De lokale orgelleraar werd vervangen door Krukkert, organist in Deventer. „Dat ging als volgt. Met de trein kwam hij naar Rijssen. Ik fietste met een tweede fiets aan de hand naar het station, waarna we samen naar de Zuiderkerk reden. Na de les fietsten we weer naar het station, ik betaalde vijf gulden en keerde met de twee fietsen huiswaarts. In later jaren heb ik nog van tal van andere organisten les gehad."

Gezag
Nadat zijn vader hem bij keer en wederkeer had verzekerd dat in de muziek geen droog brood te verdienen viel, koos de jonge orgelliefhebber voor het leger. In 1960 trad hij als adelborst van het Korps Mariniers in dienst bij de Koninklijke Marine en werd na een opleiding van drie jaar beëdigd als offcier. „Het eerste jaar was niet zo'n succes. Ze vroegen zich af of het met mij wel goed zou komen. Ik werd voorwaardelijk bevorderd naar het tweede jaar. Later in mijn loopbaan heb ik nog twee keer te horen gekregen dat het met deze man niks meer zou worden. Dat stel ik geregeld anderen tot voorbeeld. Treur niet te vroeg, het kan altijd nog goed komen." Het was een stevige leerschool, met een sterke nadruk op gehoorzaamheid. „Dat werd later anders, zoals u weet. Momenteel bespeur ik een algemene beweging om weer terug te keren naar de waarden zoals ik die uit mijn jeugd ken. Ook binnen de krijgsmacht. We zijn volop bezig met een campagne om gezag en orde weer in het rechte spoor te krijgen. Ik heb geen behoefte aan een soort kadaverdiscipline. Gezag mag niet afhangen van alleen maar een pak met sterren, of een titel. Geen enkele organisatie is gediend met kunstmatige leiders, ook het leger niet. Gezag is voor mij wel dat we ons met z'n allen houden aan de kaders en regels die zijn vastgesteld. Wat afgesproken is, dient te gebeuren."

Prioriteitennota
Die opvatting zorgde bij Van den Breemens aantreden als Chef Defensiestaf voor het nodige rumoer. Zijn voorganger Van der Vlis stapte op uit onvrede over de bezuinigingen op Defensie. Daartegenover betuigde Van den Breemen zijn loyaliteit aan het kabinetsbeleid. Dat bracht voorzitter Stuiver van de belangenvereniging van officieren NOV tot het scherpe verwijt dat de nieuwe leider van de krijgsmacht meer oog had voor de belangen van de politiek dan voor die van het leger. De nieuwe Chef Defensiestaf, de eerste marinier in deze functie, voelde zich pijnlijk tegen de schenen geschopt en verweerde zich fel. „In de pers werd gesuggereerd dat Van der Vlis tegen de bezuinigingen was en ik voor. De werkelijkheid was dat ik de uitvoering van de Prioriteitennota steunde -logisch, want die had ik zelf voor een deel geschreven- maar dat het budget daarvoor ook in mijn ogen te karig was. Eerst is de Defensienota opgesteld, vanwege de beëindiging van de Koude Oorlog. De gewijzigde situatie vroeg om een nieuw defensiebeleid. In '93 volgde de Prioriteitennota, naar aanleiding van het uiteenvallen van de Sovjet-Unie. Als plaatsvervangend Chef Defensiestaf was ik ook met de totstandkoming daarvan belast. In '94 kwam er de grote efficiencyoperatie overheen, die voor m'n voorganger reden was om op te stappen. Dat maakte mijn aantreden destijds nogal hectisch."

Politiek
De officieren die beweerden dat er grenzen zijn aan de loyaliteit van het leger aan de overheid, vonden bij Van den Breemen geen enkel gehoor. „We leven in Nederland in een democratie. Dat wil zeggen, hoe je het ook wendt of keert, dat de mensen die wij met z'n allen gekozen hebben het uiteindelijke gezag dragen. Soms kan dat nadelig uitpakken voor de krijgsmacht. Dan is het mijn taak om als militair de gevoelens van de mensen binnen die krijgsmacht integer, helder en duidelijk op tafel te leggen. De Chef Defensiestaf is het scharnierpunt tussen de politiek en de krijgsmacht. Ik ben de hoogste militaire adviseur van de minister. Daarnaast ben ik verantwoordelijk voor de totale planning.
Tot nu toe ben ik allerminst ontevreden over de verstandhouding. Mijn ervaring is dat de politiek zeker bereid is om te luisteren naar argumenten en daar wel degelijk rekening mee houdt in de besluitvorming."

Samenwerking
Onder het bewind van Van den Breemen werd de samenwerking tussen de verschillende krijgsmachtonderdelen sterk geïntensiveerd. Op meerdere terreinen kwam het zelfs tot een fusie van organisaties. „Dat heeft in mijn ogen twee voordelen. Het bespaart geld en het bevordert de saamhorigheid. Als ik zie wat in die paar jaar gerealiseerd is, ook op operationeel gebied, ben ik niet ontevreden. De mariniers hebben in Bosnië gediend met de Koninklijke Landmacht. Landmachtvoertuigen zijn uitgeleend aan de mariniers. De Luchtmacht heeft vrachtwagens ter beschikking gesteld. Kortom, het gaat de goede kant op. Vijfjaar geleden was dat alles nog ondenkbaar. Ik heb in m'n leven geleerd dat je het meeste bereikt door rustig te blijven en gewoon vol te houden. Ik ben er overigens niet voor om iedereen eenzelfde pak aan te gaan trekken. Elk deel van de krijgsmacht mag best een stukje eigen cultuur en traditie behouden. Als het de samenwerking maar niet in de weg staat."

Ruziemaken
Op Europees niveau wierp Van den Breemen zich eveneens op als pleitbezorger van coöperatie. „Daar geloof ik zeer in. We zijn een klein land. De NAVO blijft naar mijn mening de hoeksteen van de veiligheid in Europa, maar ik denk dat we daarnaast heel goed kunnen samenwerken met de omringende landen. We doen dat inmiddels met Duitsland en België. Hoe vaker je met elkaar oefent, des te eenvoudiger wordt het om gezamenlijk vredesbeheersingsoperaties uit te voeren en des te meer leer je elkaar kennen en waarderen. Dat sluit weer aan bij de globalisering waar we het eerder over hadden."

Is een grote oorlog in uw ogen onwaarschijnlijker dan ooit?
„Dat zou een conclusie kunnen zijn. Aan de andere kant blijft de dreiging aan de periferie bestaan, door spanningen tussen etnische minderheden, fundamentalistische religieuze groepen, noem maar op. Daar blijven wezenlijke risico's liggen. De geschiedenis leert hoe klein de stap is van een lokaal conflict naar een wereldoorlog. We kunnen nooit zeggen dat die er niet meer komt. Die onzekerheid heeft alles te maken met het feit dat de mens nog steeds zo in elkaar zit dat hij van nature in staat is om ruzie te maken."

Onbekwaam tot enig goed en geneigd tot alle kwaad, zegt het gereformeerde protestantisme.
„Dat gaat me wat ver. Wel stel ik vast dat de mens die op deze aarde leeft geen kans ziet om dat zonder ruziemaken te doen."

Dienstplicht
De opschorting van de dienstplicht beschouwt de Generaal der Mariniers als een noodzakelijk kwaad. „Ik ben altijd een voorstander geweest van de dienstplicht, vanwege de vormende waarde ervan. Maar in de gegeven omstandigheden was het een juist besluit. Voor de nieuwe taken van Defensie heb je goed getrainde, direct inzetbare eenheden nodig. Aan wie je niet op de vliegtuigtrap nog moet vragen: 'Wil je wel?' Dat werkt niet. Ook het steeds verder afbrokkelende draagvlak voor de dienstplicht is een belangrijke reden geweest om tot opschorting te komen." Voor de angst dat een kloof zal ontstaan tussen de krijgsmacht en de rest van de maatschappij, nu het leger enkel beroepsmilitairen kent, is volgens de Chef Defensiestaf geen reden. „Heel belangrijk is dat de krijgsmacht zich in de samenleving manifesteert bij allerlei evenementen en ruimhartig hulp biedt in geval van calamiteiten. In de praktijk gebeurt dat ook."

Schrijnend
Ook de inzet van troepen bij conflicten elders in de vv-ereld beoordeelt de hoogste Nederlandse mihtair in principe positief. Wel is zijn visie op de strategische invulling gewijzigd. „Van de traditionele peace-keeper met de blauwe baret zijn we toe gegroeid naar wat wij noemen een groen concept: een vredeshandhaver met een gewone gevechtsuitrusting. Door de snelle verspreiding van wapens heden ten dage kunnen de partijen waarmee je te maken krijgt dusdanig bewapend zijn, dat je altijd vanuit een positie van sterkte en kracht aan zo'n operatie moet beginnen. Dat vraagt een uitrusting die vrijwel identiek is aan die voor het moderne gevechtsveld, in een scenario van een algemene verdediging. Dat is een van de grote lessen die we hebben geleerd hebben van Srebrenica.

Hebt u aan dat drama een grote kater overgehouden?
„Nou kijk, hoe je het ook keert of wendt, wat zich daar heeft afgespeeld is natuurlijk een ramp. Het is helder dat het internationale concept dat ervoor was bedacht zowel politiek als militair gezien niet deugde. Ik denk dat we daar op een heel volwassen manier mee om moeten gaan. Zoiets moet geleidelijk slijten. Srebrenica zal na blijven klinken als het slotakkoord van de Mattheuspassion. Schrijnend! Maar het leven gaat verder."

Gebed
Sinds eind '95 is Van den Breemen persoonlijk eindverantwoordelijk voor de Nederlandse bijdrage aan vredesoperaties en humanitaire hulpacties. Met name de crisisbeheersingsoperaties zijn voor de deelnemers niet zonder risico. „Dat laat me zeker niet koud. In m'n hart voel ik me nog steeds troepenofficier. Het liefst ben ik op de werkvloer, tussen de soldaten. Dat betekent onder meer dat ik elke avond bid voor de mannen en vrouwen die zijn uitgezonden. Ik vind dat dat zo hoort." Daarnaast bleef er de uitlaatklep van de muziek. Daarin kan de generaal zijn zorgen en emoties kwijt. Zelfs op zijn dienstreizen gaat steevast een stapeltje partituren mee. Bij voorkeur van Bach, voor de Generaal der Mariniers de begaafdste componist die de mensheid heeft voortgebracht. „Deze baan heeft voor- en nadelen. Een van de voordelen is dat je overal komt en dat je orgels mag bespelen waar je normaal niet zo gemakkelijk achter belandt. In Washington, New York, Praag, Madrid, de Westminster Abbey in Londen."

Bijstuderen
Inmiddels is internationaal bekend dat een dienstreis voor de Chef Defensiestaf van Nederland pas geslaagd is, wanneer hij een monumentaal pijporgel heeft veroverd. Doorgaans wordt spontaan iets geregeld. „Soms zetten ze het zelfs in de krant". Al vele malen bracht de muzikale militair in de vroege morgen voorafgaand aan een lange dag vergaderen een aubade aan Bach. Voor een select gehoor van buitenlandse collega's en bewindslieden. De wereld van de befaamde kerkorgels heeft hem niet vervreemd van het kleinere werk. Met dezelfde warmte spreekt hij over de kerkorgeltjes van de Hoekse Waard in het algemeen en dat van Mijnsheerenland in het bijzonder. Reeds jaren is hij er organist van de hervormde kerk en vaste begeleider van het kerkkoor en de cantorij. „Dat is heel leuk om te doen. Het is een heel geplan, want eenderde van de tijd breng ik in het buitenland door, maar tot nu toe lukt het bijna altijd."

U hebt nooit spijt gehad van het besluit om het advies van uw vader op te volgen en de muziek enkel als hobby te beoefenen?
„Uuuuh, nee.... Maar het zou me niet verbazen als ik er in de toekomst nog iets meer aan ga doen. Ik vind het een uitdaging om de ontwikkelingen in de muziek bij te houden. Daar heb ik nu eigenlijk te weinig tijd voor. Na mijn pensionering wil ik wat gaan bijstuderen."

------------------------------------------------------------------------------

Van adelborst tot legerleider

23 maart 1941: Geboorte van Hendrik Gijsbert Bernhard van den Breemen te Valkenswaard.

1960: Vrijwillige verbintenis bij de Zeemacht' als adelborst voor het Korps Mariniers.

1963: Benoemd tot tweede luitenant der mariniers.

1964: Opleiding tot parachutist.

1965: Bevorderd tot eerste luitenant der mariniers.

1968: Bevorderd tot kapitein der mariniers.

1969: Commando opleiding.

1970-1972: Uitgezonden naar de Nederlandse Antillen, als troepencommandant.

1973: Opleiding tot verkenning en inlichtingenspecialist. Opleiding tot instructeur arctic survival en ski instructeur.

1975: Bevorderd tot majoor der mariniers.

1975-1978: Onder meer belast met anti terreuroperaties. In die functie adviseert hij de regering inzake de beëindiging van de kaping van een trein in De Punt, bij Haren, door Zuidmolukkers.

1980-1981: Hogere Krijgskundige Vorming aan de Marinestafschool.
Leergang Buitenlandse Betrekkingen.
Hogere Management Leergang.

1981: Bevorderd tot luitenant kolonel der mariniers.

1986: Tijdelijk bevorderd tot kolonel der mariniers.

1985-1987: Werkzaam bij de Defensiestaf als hoofd Nucleaire en strategische Aangelegenheden. In deze functie speelt hij een belangrijke rol bij de voorbereidingen tot het plaatsen van kruisraketten in Nederland.

1987: Bevorderd tot kolonel der mariniers. Benoemd tot chef staf van het Korps Mariniers, tevens plaatsvervangend commandant van het Korps Mariniers.

1988: Tijdelijk bevorderd tot brigade generaal der mariniers. Terugkeer naar de Defensiestaf. Eerst in de functie sous chef Operationele en Militaire Strategische Aangelegenheden, daarna als sous chef belast met de tot standkoming van de Defensienota.

1989: Bevorderd tot brigade generaal der mariniers.

1991: Bevorderd tot generaal majoor der mariniers. Benoemd tot plaatsvervangend Chef Defensiestaf, in de rang van luitenant generaal der Mariniers. In die functie belast met de tot standkoming van de Prioriteitennota.

1994:Bevorderd tot generaal der mariniers.
Benoemd tot Chef Defensiestaf.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 oktober 1997

Terdege | 99 Pagina's

De muzikale generaal van de Nederlandse krijgsmacht

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 oktober 1997

Terdege | 99 Pagina's