De wonderlijke ruil
Welgelukzalig is hij, wiens overtreding vergeven, wiens zonde bedekt is. Welgelukzalig is de mens, die de HEERE de ongerechtigheid niet toerekent.Psalm 32:1b, 2a
Als u deze Terdege in handen krijgt, is 31 oktober al dicht genaderd. Altijd een gedenkwaardige dag, nietwaar? Dat was de dag waarop Maarten Luther zijn 95 stellingen tegen de aflaat aanbracht op de deur van de Slotkapel te Wittenberg. Hij wilde daarmee een kerkelijk gesprek in gang zetten over deze naar zijn opvatting bedenkelijke praktijk. Hij heeft niet geweten dat er van Hogerhand iets heel anders in beweging werd gezet. De HEERE ging Zijn kerk bevrijden van het roomse juk en daarvoor gebruikte Hij onder anderen Maarten Luther. Een geweldige opwekkingsbeweging kwam er op gang en door Gods genade herleefde Zijn kerk in verschillende landen. Het licht van het Woord kwam weer op de kandelaar te staan en verlichtte de harten van velen. En de vruchten van deze opwekking in Gods kerk werken door tot op vandaag! De erfenis van de kerk der Reformatie stelt ons echter wel voor de opgave die erfenis te bewaren, te bewaken en door te geven aan de volgende generatie. En dat kan alleen als we zelf leven uit het geheim dat de reformatoren mochten ontdekken. Welk geheim? Het geheim van de rechtvaardiging van de goddeloze door het geloof in Jezus Christus alleen. En van dat geheim wordt gesproken in bovenstaande tekst. „Hoe vind ik een rechtvaardig God?" Dat was de vraag waarmee Luther te worstelen kreeg. Hij kreeg antwoord vanuit de Schriften. Hij ging verstaan dat een zondaar een genadig God vindt in Christus. Hij ging verstaan, wat David bezingt aan het begin van Psalm 32. Daar spreekt hij van het grote wonder dat hem te beurt was gevallen. Zwaar had hij tegen de HEERE gezondigd. Met en rond Bathséba had hij in ieder geval het tiende, zevende en zesde gebod van Gods wet overtreden. De profeet Nathan was hem dat komen vertellen en zijn ontdekkend woord had doel getroffen. David had zich verootmoedigd voor de HEERE en zijn zware schuld aan Hem beleden (zie Psalm 51). En toen maakte hij het onbegrijpelijke wonder mee, dat de HEERE zijn overtreding vergaf Zijn zonde bedekte. Zijn ongerechtigheid niet toerekende. Wat een onpeilbare genade! David zingt ervan in onze tekst. Maar, tegelijk openbaart de HEERE in onze tekst wat Hij nog steeds wil doen. Hij is nog steeds een gaarne vergevend God! En daarom is het begin van Psalm 32 voor alles een heerlijke lofzang op die God, Die in Christus een vergevend God wil zijn. Is dat geen wonder?
En dan kon David het diepe geheim van wat hij meemaakte nog niet ten volle verstaan -hij stond immers nog in de schaduwen van het Oude Testamentmaar vanuit het Nieuwe Testament krijgt onze tekst een nog veel diepere klank. Het Nieuwe Testament laat ons zien (en in de Reformatie werd dat opgedolven) dat God onze overtredingen vergeeft door ze aan Christus te geven. Hij krijgt mijn overtredingen, ik Zijn gerechtigheid. De wonderlijke ruil! Hij tot zonde gemaakt, wij gerechtigheid Gods in Hem (2 Kor. 5:21). God vergeeft onze overtredingen door ze over te geven aan Zijn Christus. En Hij droeg ze de dood in om aan de andere kant van de dood met Zijn gerechtigheid er weer uit te komen. En die gerechtigheid redt van de dood. Van de geestelijke dood die u en ik verdiend hebben. Ja, door Zijn bloed worden onze zonden bedekt. En dan klinkt de stem van de Vader: „Mijn zoon, Mijn dochter, uw zonden zijn u vergeven. Ik reken u uw ongerechtigheid niet meer toe. Ik heb ze aan Mijn Christus toegerekend, en daarom bent u vrij!" Inderdaad, David, hoe welgelukzalig, hoe rijk gezegend, hoe intens gelukkig is de mens die dit mag gebeuren, dat God, naar recht, hem niet wil schuldig keuren!
Haakt u daarnaar? Vlucht dan tot Christus! Belijd Hem uw overtredingen, zonden en ongerechtigheden. En pleit eerbiedig op Zijn volbrachte werk. U zult die wonderlijke ruil gewis en zeker ontvangen! Onze tekst verzekert u dat! En als we dit wonder hebben mogen ontvangen in ons leven, laten we er dan uit léven, nog méér uit leven. Want het betekent nogal wat om door de HEERE in genade aangenomen te zijn! Dat vraagt om een godzalige levenswandel. Een ootmoedig wandelen met God. Een teer gebedsleven. Een dagelijkse omgang met Christus. Wie is tot deze dingen bekwaam vanuit zichzelf? Niemand! En daarom die dagelijkse toevlucht tot Christus! Opdat er zó die echte roem in ons leven geboren wordt, waarvoor we werden geschapen en waarop het voor Gods kinderen uitloopt: de roem in de Heere. Klinken de eerste klanken van die roem al in uw leven door?
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 29 oktober 1997
Terdege | 92 Pagina's