Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De HEERE gaat door

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De HEERE gaat door

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

`"Want de Heere zal doorgaan om de Egyptenaars te slaan." Exodus 12 vers 21a

Bij de instelling van het pascha, hetgeen we lezen in Exodus 12, bevindt het land Egypte zich in een ontredderde toestand. Negen plagen zijn reeds voorbij. Plagen die het land en zijn inwoners teisterden. Plagen die ten diepste het doel hadden Farao en zijn volk tot inkeer te brengen. Plagen, waarbij de HEERE nog onderscheid maakte tussen Egypteland en Gosen, tussen Egyptenaar en Israëliet, tussen de wereld en de kerk. Maar bij de tiende plaag wordt het anders! Deze plaag heeft een ander karakter. Dan gaat de HEERE Zijn recht openbaren. Dan gaat de Allerhoogste in het recht treden. En dan valt het verschil tussen wereldling en kerk weg. Tussen Egyptenaar en Jood. Tussen gedoopte en ongedoopte. Dan gaat het erom en komt het er op aan: of we achter het bloed van het Lam schuilen of niet. Daar komt het voor u en mij op aan. De HEERE mocht door Zijn Geest die vraag eens op het hart willen binden: „Hebben we dé gerechtigheid, waarmee we voor God kunnen bestaan, of rusten we nog op gronden buiten dat bloed?"

Immers, ieder die geen schuiling vindt achter dit bloed zal onherroepelijk sterven. „Want de HEERE zal doorgaan om de Egyptenaars te slaan." En dat gold niet alleen de Egyptenaar, zo lezen we duidelijk in ons tekstverband, dat gold ook de Israëliet, het verbondskind, besneden, de nakomeling van Abraham, waar men zich zo graag op beriep. Waar men zo op steunde. Dat gold ook die Israëliet die wel een lam had genomen en geslacht en zelfs daarvan had gegeten, maar die het onnodig vond om het bloed aan de bovendorpel en de zijposten van de deur te strijken. Daar kwam ondanks alle voorrechten tóch de verderfengel binnen, daar kwam de dood binnen de vensters, daar viel het zwaard van Gods recht.

Lezer, al het nabijkomende werk (bent u er nooit eens bang voor bij uzelf?) zal vergaan, al de ingebeelde godsdienst zal als kaf wegstuiven voor de wind, als de HEERE komt om Zijn recht. Al het leunen en steunen op uitwendige voorrechten, hoe groot en waardevol zij ook mogen zijn: bij het ontbreken van de ware Godsvreze en de waarachtige bekering zal het bed te kort en het deksel te smal zijn. Het slachten van het lam en het eten van het lam uitwendig, zonder ware levensvernieuwing en wedergeboorte, is niet genoeg. Er moet bloed zijn aangebracht aan de zijposten en de bovendorpel van de deur. De les hierin is deze: Met het verstandelijk weten dat Christus gekomen is naar deze wereld kunnen wij niet sterven. Met de blote wetenschap dat het Lam stierf en geslacht werd op Golgotha kunnen wij het niet doen. En indrukken van dood en eeuwigheid, hoe diep ook, kunnen ons niet vrijwaren van de eeuwige dood. O, dat we dan niet met een voorwerpelijke kennis van een geslacht Lam de eeuwigheid aan durven doen. Dat we niet zouden deelnemen aan het Heilig Avondmaal (teken van het eten van het Lam!) zonder dat wij door het waar zaligmakend geloof leerden schuilen achter het bloed van het Lam. Er zijn zeer velen die op grond van kennelijke gebedsverhoringen, wonderlijke uitreddingen, ernst, tranen, gevoeligheden, doop, belijdenis en avondmaalsgang menen in te gaan. Die eens verlicht waren en de hemelse gaven gesmaakt hebben. Die zelfs het goede Woord Gods smaakten en de krachten der toekomende eeuw ervoeren... en zich toch niet achter het bloed bevonden.

Het is een wonder dat dat bloed er is! Zeker, voor de duivelen was het er nooit. Maar het moet toegepast worden aan de deurposten van ons hart door Gods Geest, door een waar zaligmakend geloof zullen wij er de bate van hebben. O, hoe komt het er toch voor ons allen op aan. Arglistig is ons hart, meer dan enig ding, ja dodelijk, wie zal het kennen?

En lezer, nu ligt van Gods kant elke wedergeborene achter dat bloed. Dat is zeker! We zijn of in Christus of buiten Christus. In de wedergeboorte, als de Heilige Geest het ware geloof in het hart plant, brengt God dat bloed aan, door Zijn Geest, aan de zijposten van het hart Zijner gunstelingen. Maar nu zijn er de oefeningen van het geloof voor nodig, de opwas in de genade, om daar ook met bewustheid kennis van te krijgen. Licht over licht. In een stervensweg aan alles buiten dat bloed! Waarin vijandschap tegen vrije genade zo ingeleefd wordt. Want vijanden worden met God verzoend. De Heere schenke ons allen die rechte bevindelijke kennis van dat allesreinigende bloed aan de deurposten van het hart.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 18 maart 1998

Terdege | 100 Pagina's

De HEERE gaat door

Bekijk de hele uitgave van woensdag 18 maart 1998

Terdege | 100 Pagina's