Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Scheepsjournaal

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Scheepsjournaal

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Donderdag 19-02-98
's Morgens om kwart over 4 vertrekken we naar Trinidad. De oversteek is te vergelijken met de oversteek van Nederland naar Engeland. Chuagaramas op Trinidad is ons einddoel. Na een halfuurtje ronddolen tussen de ongeveer 100 ten anker liggende jachten valt ons anker daar om half zes in de avond. Moe laten we ons in de kuip zakken, en zien nog net hoe de knalrode zon, tussen twee eilandjes in, achter de horizon verdwijnt.

Vrijdag 27-02-98
Met de bus gaan we naar Port of Spain, de hoofdstad van Trinidad, 15 kilometer verderop. Een buskaartje kost maar 66 cent. Het is er heel druk. Met de plattegrond in onze hand weten wij de weg te vinden naar een agent van onze zeekaarten, om er nog twee aan te schaffen voor het gebied achter Panama. Door de hete straten lopen wij verder en we duiken zo nu en dan een winkel in, waar de airconditioning onvermoeibaar koele lucht uitblaast. Omdat langzaam een sluipende hoofdpijn zich van ons meester maakt en de stad ons niets meer te bieden heeft dan autogassen, hitte en drukte, besluiten wij de bus weer op te zoeken. Bij het hoofdstation zien wij achter het bordje "Chuagaramas" een hele rij mensen staan. Na een tijdje te hebben gewacht, komen er een veiligheidsagent en een manager aanlopen, waar ineens de hele menigte tegen tekeergaat. Ten slotte komt er een bus aanrijden, die echter op een afstand stil blijft staan. De chauffeur begint ook met de discussie mee te doen, terwijl de wachtende mensen alleen maar bozer werden. Beiden geven we een diepe zucht als we de Samuel bereiken. Maar wat kun je ook verwachten van GG cent!

Vrijdag 06-03-98
Al twee dagen trekt de Samuel stevig aan zijn ketting, terwijl een sterke oostenwind door de baai waait. Alles is klaar. Het onderhoud is gebeurd en we zitten te popelen om te gaan. We willen de Grote Oceaan zien. Maar... we moeten nog even wachten. We hebben een elektrische ankerlier besteld omdat het met de hand ophalen van het anker niet meer gaat. De bestelling laat op zich wachten doordat de lier naar een ander eiland is gestuurd. De krant staat vol over piraterij, moorden en berovingen. Terwijl de ene buurman om de twee dagen met een vreemde vrouw naar zijn boot vaart, vraagt de andere buurman of ik een borrel kom drinken. Nee, dat kom ik niet. Ik drink niet. Het wordt weggelachen. Als ik vraag waarom hij alleen zeilt, vertelt hij dat zijn vrouw net met ruzie van boord is gegaan. Maar dat moet kunnen. De nieuwe vriendin die gereageerd heeft op de contactadvertentie komt volgende week. De Samuel geeft weer een ruk. „Ja, jongen, nog even wachten. Dan gaan wij weer dagen op zee rondzwerven." En in het vroege dageraad met de eerste dolfijnen een psalmlied zingen, terwijl muren water onder ons door bruisen. Op zee leert men bidden, is een algemeen spreekwoord. Maar vele zeilers zijn het alweer vergeten als ze met hun ene hand het anker laten vallen en met de andere hand de eerste borrel achteroverslaan. Dat hebben we goed gedaan, zie je ze dan denken.

Maandag 16-03-98
Na de koffie wordt het anker opgehaald. Geen rugkwellend gezwoeg meer, maar een simpele druk op de knop is voldoende om de zware ketting en het anker binnen te halen. De installatie van de ankerlier was gelijk goed voor een korte bijscholing, omdat hier alle maten anders aangegeven worden. Blij dat alles goed werkt, varen we de baai uit. Het is stralend mooi weer met een matig windje. De koers is uitgezet naar Curagao, 438 mijl in westelijke richting, goed voor 3,5 dag varen. Na een uur zijn wij buitengaats en valt de wind helemaal weg. We starten de motor en varen met een gangetje van 3 knopen over een rustige zee verder langs de kust van Venezuela. Helaas blijft de wind in totaal 20 uur weg. De volgende morgen vroeg, bij het opkomen van de zon, komt ook plotseling de wind opzetten. Direct worden de zeilen gehesen en binnen enkele minuten zijn er geen sporen meer te vinden van de afgelopen uren windstilte. Tegen de avond komt Isla de Margarita in zicht. We moeten daar door een nauwe passage varen van 15 mijl lang, die tussen het grote eiland en een paar kleine onverlichte eilanden en ondieptes ligt. De doorgang hadden wij bij daglicht gepland maar door de windstilte moeten wij dit nu in de duisternis afleggen. Samen nemen wij nog een keer het navigatieplan door en daarna neemt Marijke plaats achter het roer en geef ik haar aanwijzigingen over de te varen koers. Uren van geconcentreerd sturen en navigeren vliegen voorbij. Voordat wij het in de gaten hebben ligt om 22.30 uur alweer een wijde zee voor ons. De volgende dag wordt weer een schitterende dag, met veel wind. Doordat wij Cura^ao niet in de nacht aan willen lopen, varen wij een stukje om, om te zien wat de op de zeekaart getekende koraalriffen net boven het zeeoppervlak in werkelijkheid zijn. Op 3 mijl afstand is er pas wat van te zien. Het omvaren wordt beloond. Een onbeschrijflijk mooi eiland duikt op. „Daar... daar...", mijn hart gaat ineens sneller kloppen, „daar... daar ligt het", schreeuw ik opgewonden tegen Marijke. Laag, prachtig groen, een paar bomen met struiken en een spierwit strandje eromheen. Vogels cirkelen hoog in de lucht boven bomen, en de golven slaan stuk op het koraalrif Helder lichtblauw water omringt het eiland. „Isla de Aves, eiland van de roofvogels, wat ben je mooi, wat ben je mooi." Dit is waar ik naar op zoek was en vanaf mijn kleutertijd altijd al van gedroomd heb. Het bestaat... het bestaat echt! God, wat is uw schepping mooi. Wat ben ik blij dat U ons dit heeft laten zien. Was er geen windstilte geweest, dan waren wij nooit omgevaren. Dan opeens wordt mijn oog getrokken naar de dieptemeter: 140, 80, 20, 7 meter. Met grote sprongen neemt de diepte af We steken zo snel mogelijk de zee weer in. We varen over een duidelijk zichtbare, spierwitte zandbodem, die onze ogen bijna verblindt. Het wordt afgewisseld door zwarte stukken koraal. 5 meter, die diepte blijft hangen. Gelukkig. Na een paar spannende minuten loopt de diepte weer op. Ik draai mij om en staar het eilandje na. De volgende morgen vroeg ligt klein Cura^ao voor ons. Het is harder gaan waaien en een heel donkere lucht voorspelt niet veel goeds. Het is de bedoeling om achter klein Cura^ao te ankeren, maar door de harde wind mislukt onze poging. We zeilen door naar Curagao. Een helikopter van de Koninklijke Marine komt heel laag over het water aan vliegen om ons te begroeten. De piloot had onze Nederlandse vlag gezien. Twee uur later, om 12.00 uur, gooien wij het anker uit in het Spaanse water op Cura^ao.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 13 mei 1998

Terdege | 84 Pagina's

Scheepsjournaal

Bekijk de hele uitgave van woensdag 13 mei 1998

Terdege | 84 Pagina's