Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

John Newton en de zielverkopers

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

John Newton en de zielverkopers

5 minuten leestijd

Wonderlijk hoe lang sommige dingen uit zijn jeugd een mens bijblijven. Toen ik zestig jaar geleden op de lagere school zat, kon je bij de meester boeken lenen. Als jongens gaven wij aan elkaar door wat de mooie of spannende boeken waren. Eén van die boeken was "De zielverkoper van Bristol". Dat boek heb ik nooit geleend. Nu, zestig jaar later, heb ik daar spijt van. Waarom schoot "De zielverkoper van Bristol" onlangs weer in mijn gedachten? Wel, in mijn Beurtelings in Terdege van 21 jan. 1998 schreef ik over de begrafenis van een bejaarde marinemakker van me. En hoe we daar de hymne "Amazing grace" zongen, gedicht door de Engelsman John Newton, die als jongen van elf jaar met zijn vader naar zee ging en op 82-jarige leeftijd stierf als predikant van de Anglicaanse kerk. Het geval wil dat ik een Engelstalig pocketje over deze Newton heb staan, mitsgaders "Van slaaf tot predikant" van uitgeverij De Banier. Deze John Newton nu viel op een gegeven ogenblik in handen van -ja, echtzielverkopers. „Op een kwade dag", aldus Newton zelf op blz. 22 van genoemd werkje, „werd ik geprest voor de krijgsdienst en aan boord van een wachtschip gebracht." Achter deze mededeling gaat een wereld van grof onrecht en doffe ellende schuil. Wat was namelijk het geval? In de loop van de achttiende eeuw verbeterden in Engeland langzamerhand de sociale toestanden in de zeevaart. Althans bij koopvaardij en visserij. Alleen bij de marine, onderdeel van het oerconservatieve overheidsapparaat, bleef alles bij het oude. Slechte voeding, karige gages, zeer strenge en wrede lijfstraffen. De animo om als beroeps bij de marine te gaan was derhaJve gering, en in vredestijd ging nagenoeg de hele oorlogsvloot tegen de kant en werden de schepelingen met niets en de kapiteins op halve bezoldiging naar huis gezonden. Bij oorlogsdreiging werd de zeemacht weer gemobiliseerd. Dienstplicht bestond niet, bemanningsleden moesten daarom worden geronseld. In de havensteden werden een soort razzia's gehouden. Passagierende varensgezellen werden door gewapende patrouilles onder bevel van een luitenant ter zee gewoon opgepakt en meegenomen naar een marinedepót. Doodsbang waren de mensen bij oorlogsgevaar voor de "press gangs", de ronselaars, de zielverkopers. Soms stonden ze bij de kerkdeuren te wachten tot de gemeente naar buiten kwam en werden jongens en mannen zonder pardon opgepakt en onder de krijgstucht geplaatst. In de negentiende eeuw is deze manier van inlijving van lieverlee geëvalueerd tot het optreden van een soort koppelbazen, die in zeemanskroegen aspirant-matrozen dronken voerden en ze dan onder aanbieding van een som gelds een verbintenis van zes of meer jaren bij de marine lieten tekenen. Ik denk dat "De zielverkoper van Bristol" in het niet-gelezen boek van mijn jeugd zo'n soort koppelbaas is geweest. Het „tekenen voor geld" heeft bij de Koninklijke Marine in Nederland tot na 1945 bestaan.

Verliefd
In het voorjaar van 1744 zat er in Engeland oorlogsdreiging in de lucht. Inderdaad zou hetzelfde jaar de Oostenrijkse Successieoorlog uitbreken, waarin ons land als bondgenoot van Engeland tegen Frankrijk vocht. Koopvaardijkapitein John Newton logeerde, met verlof thuis, met zijn gezin op de boerderij van zijn schoonvader in Aveley aan de Thames. Hij waarschuwde zijn zoon John: „Blijf op de boerderij, waag je niet in het dorp en zeker niet in de herberg, want ik heb in Londen gehoord dat de press gangs actief zijn." John junior, de toekomstige dominee, was 19 jaar. Geen land was er met hem te bezeilen. Hiij kwam in geen kerk of kluis. Hij rookte pijp, dronk, vloekte, dobbelde en vertelde sterke zeemansverhalen. In één ding echter was zijn gemoed zuiver. Dat was in zijn liefde voor een zestienjarig meisje in Chatham, aan de overkant van de Thames. Toen hij nu twee jaar geleden voor het eerst sedert zijn kleutertijd weer oog in oog met haar had gestaan, was hij op hetzelfde ogenblik smoorverliefd geworden. En meteen die eerste keer had hij om haar (veertien was ze toen!) zijn schip achterzeild, waarop hij als vierde stuurman had gemonsterd. Voor straf had hij toen nog een jaar als matroos moeten varen.

Stilgezet
Op een mooie maartmorgen van genoemd jaar 1744 doet Johns verlangen naar Polly (ze heette eigenlijk Mary) hem alle waarschuwingen van zijn vader vergeten. Impulsief als hij is, vraagt hij aan een stalknecht van zijn stiefopa om een rijpaard, draaft naar het veer en neemt de boot naar de overkant. Daar aangekomen, denkt hij in een uur bij Polly te zijn. Regelrecht echter rijdt hij een "press gang" in de armen. Zijn vader hoort wat zijn onbesuisde zoon is overkomen en spoedt zich eveneens naar de overkant van de Thamesmond. Maar zelfs het pleidooi van een koopvaardijkapitein mag niet baten: de volgende dag wordt John junior met een dekschuit naar Zijner Majesteits "Harwich" gebracht, een middelgroot oorlogsschip. Een bijzonder avontuurlijke tijd breekt nu voor John aan. Vier, vijfjaar zwerft hij over de wereldzeeën. Hij zondigt de maat vol, maar tijdens een schipbreuk wordt hij stilgezet en begint naar God te vragen. Polly weet van niets. Niet waar hij rondzwerft op de aardbol, niet van zijn losbandig leven, ook niet van zijn bekering. Als hij eindelijk weer voor haar staat, aarzelt ze. Zal ze met die jongen? Zal ze? Maar God in de hemel volvoert Zijn raad. En op 1 februari 1750 trouwt ambtenaarsdochter Mary Catlett met zeeman John Newton. Zeeman is John toen nog vijfjaar gebleven, maar nooit is hij meer geprest voor de oorlogsmarine. En veertig jaar is Polly zijn trouwe levensgezellin gebleven. Eind december 1790 overleed zij in de pastorie van de parochie St. Mary Woolnoth in Groot Londen. John junior overleefde haar zestien jaar.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 13 mei 1998

Terdege | 84 Pagina's

John Newton en de zielverkopers

Bekijk de hele uitgave van woensdag 13 mei 1998

Terdege | 84 Pagina's