Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Mennonnietenjeugd in Paraguay kijkt ook buiten de gemeenschap

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Mennonnietenjeugd in Paraguay kijkt ook buiten de gemeenschap

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de hete, uitgestrekte Paraguayaanse Chaco streken begin dezeeeuw duizenden mennonieten neer. De doopsgezinde volgelingen van de Nederlander Menno Simons bouwden er met bloed en zweet een aantal dorpen. Decennie lang zonderen ze zich af van de buitenwereld. De laatse jaren is dat aan het veranderen. Vooral de jeugd kijkt buiten de gemeenschap En komt hierdoor niet zelden in conflicht met de oudere generatie.

Oorspronkelijk komen de mennonieten uit Nederland. Ze zijn genoemd naar Menno Simonsz, die in 1496 geboren werd in het Friese Witmarsum. Simonsz was de organisator en geestelijk leidsman van deze doopsgezinde broedergemeenschap. Onder meer vanwege hun afwijzing van de kinderdoop kregen zij het in de 16e eeuw aan de stok met andere geloofsgemeenschappen, zoals de katholieke. Ze waren bovendien overtuigde pacifisten. Omdat ze vasthielden aan een scheiding van kerk en staat, mocht geen enkele mennoniet een ambtelijke functie bekleden. Ze weigerden militaire dienst. Vooral vanwege ddat latste kwamen mennonieten vaak in conflicht met de verschillende regeringen. Ze waren gedwongen  te vluchten naar Duitsland, Rusland en Canada. In het begin van de twintigste eeuw waren ze ook daar niet meer veilig. De meesten van hen zochten een nieuw thuis in Latijns Amerika, met name Mexico en Paraguay. In Paraguay zijn inmiddels drie koloniën opgericht, die alle drie hun eigen regels hebben. De eerste is Mennokolonie, gecentreerd rond het stadje Loma Plata. Het werd in 1927 opgericht door vluchtelingen uit de Canadese prairies. Het is de oudste en meest traditionele van de drie. Een aantal jaren later stichtten emigranten uit de voormalige Sowjet-Unie de kolonie Fern heim, met als 'hoofdstad' Filadelfia. Oekraïens-Duitse mennonieten tenslotte richtten in 1947 de kolonie Neuland op, met als grootste nederzetting Neu-Halbstadt. De Paraguayaanse regering verkocht land aan hen en gaf hun het zogenaamde 'Privilegium'. Dit betekent dat ze vrijstelling hebben van de militaire dienstplicht. Ze mogen hun eigen scholen, met als basistaai Duits, oprichten. Bovendien krijgen ze de mogelijkheid hun eigen wetten en economische organisatie erop na te houden en zijn ze als individu vrijgesteld van belasting. Die wordt betaald door de coöperatie, waarvan alle mennonieten uit bepaalde kolonie lid zijn.

Groene hel
 De Paraguayaanse Gran Chaco strekt zich uit ten westen van de hoofdstad Asunción. Het gebied beslaat 60 procent van Paraguay, maar er woont slechts 4 procent van de bevolking. De grootste groep (38.000) bestaat uit Chaco-indianen. Mennonieten vormen de tweede grootste groep. Het is niet zomaar dat de Paraguayaanse overheid de mennonieten juist deze wildernis toewees. Geen mens wilde er in die tijd wonen. Toen de eerste groep mennonieten kwam, was er geen enkele weg aangelegd. De grond is er kurkdroog. Zelfs in de winter, die in Paraguay tijdens onze zomermaanden valt, is het overdag brandend heet. "De Groene Hel", noemen de mennonieten het gebied. Het tekort aan water, de uitblijvende regen en de slechte verbindingswegen eisten hun tol. Er vielen doden en gewonden Karakteristiek voor die tijd is het verhaal van een jonge mennoniet, die in de jaren dertig een put wilde graven om water te vinden. Tegen beter weten in ging hij almaar dieper, totdat de wanden het begaven en hij bedolven werd onder een metersdikke hete zandlaag.

Brommers
Na een aantal jaren hielden dan ook veel mennonieten het voor gezien. Ze vertrokken naar Oost-Paraguay, waar het klimaat milder en de regenval groter is. De dappersten bleven. En met succes. Vooral het stadje Filadelfia ontpopte zich als een economische groeikern. Het ligt aan de Routa Trans Chaco, de enige weg die Asunción met Bolivia verbindt. Sinds de asfaltering van de Routa in 1991 is Filadelfia een pleisterplaats geworden voor chauffeurs en reizigers. Het heeft een grote supermarkt en een als zeer goed bekend staand ziekenhuis. Van heinde en ver komen er mennonieten en Paraguayaanse boeren naartoe. Het 'stadje' telt slechts 3500 inwoners: 1500 mennonieten, 1500 indianen en 500 Paraguayanen. Toch bezit het twee middelgrote hotels. Filadelfia is de modernste kern van de drie mennonietenkolonies. Door de straten, tnet Duitse naj ^ men als Hindenburg en Unruh, laten glimmende pick-up trucks grote stofwolken na. Ze passeren groepjes indianen, op weg naar de velden om er bonen of boomwol te plukken. Blonde vrouwen in spijkerbroek sturen hun brommers door de bocht. Voor de bank, het postkantoor en de Supermercado Fernheim staan bewapende Paraguayaanse beveiligingsagenten. Het is een heel ander plaatje dan de meeste mensen hebben als ze aan mennonieten denken. Toeristen die hier negentiende-eeuwse taferelen hopen aan te treffen, komen bedrogen uit „De traditionele mennonieten wonen in Oost-Paraguay", zegt Henny (27), eigenaresse van de enige boekhandel van Filadelfia. „Hier in de Chaco zijn we al veel verder." Haar vriendin en collega Nelly (32) lacht. Enthousiast zijn ze op mijn verzoek om een gesprek ingegaan. We zitten nu op het terras van hotel Florida. Afwachtend kijken ze me aan. Ik stel ze vragen in het Duits. Onder elkaar spreken ze Plattdeutsch, een taal die het midden houdt tussen Duits, Fries en Deens. Met mij praten ze Hochdeutsch. Beiden hebben nog nooit gerookt of alcohol gedronken. Geen van beiden draagt make-up. Wel dragen ze een spijkerbroek en het haar van Nelly is in een mooie korte coupe geknipt. Henny lacht. Ze weet dat het imago van de mennonieten vaak een andere is. Veel toeristen zoeken naar een bepaald beeld van mennonieten: vrouwen in lange jurken, hun haar verscholen onder breedrandige rieten hoeden, de mannen in tuinbroek. Henny legt uit dat dit de dracht is van zeer traditionele mennonieten als de Amish. „Zo lopen ze er hier in Filadelfia dus niet bij." Ook de beruchte ban, die wordt uitgesproken over leden van de gemeenschap met een 'onchristelijke levenswandel', is in Filadelfia niet meer gebruikelijk. Henny geefi: toe dat de gemeenschap tien jaar geleden veel conservatiever was. Ze heeft net een driejarige studie informatica in de Paraguayaanse hoofd stad Asunción achter de rug. „Dat is echt iets van de laatste tijd. Vroeger gingen meisjes niet studeren, ze bleven thuis. Ze moesten voor de kinderen zorgen. De gezinnen be stonden toen uit wel 10 of 12 kinderen", vertelt Henny. „Nu zijn er zelfs gezinnen met slechts 1 kind." In Asunción huurde Henny een huis. „Met twee andere meisjes." Ze lacht: „Meisjes en jongens samen, dat mag nog niet." Ze had daar voornamelijk contact met andere mennonieten. Daarbuiten kende ze eigenlijk niet zoveel mensen. Nelly legt uit dat het contact met de Paraguayanen nog moeizaam verloopt. Ze vertelt dat het vroeger verboden was om andere vrienden dan mennonieten te hebben. „Nu is dat niet meer zo."

Trouwen
Toch is een relatie buiten de gemeenschap nog een zeldzaamheid. Het is niet verboden om met iemand van een ander geloof te trouwen. Maar in de praktijk blijkt het meestal onmogelijk. Beiden kennen het verhaal van een jonge mennonietenvrouw die verliefd werd op een Paraguayaanse man. „Hij was katholiek, zoals het merendeel van de Paraguayanen. Ze heeft zich toen bekeerd tot het katholicisme. Andersom bleek te moeilijk." Ook Henny en Nelly kennen het probleem, al blijkt het praten erover niet gemakkelijk. Op de vraag waarom ze nog geen echtgenoot hebben, zwijgen ze ongemakkelijk. Henny doorbreekt de stilte Het IS moeilijk om hier in Filadelfia iemand te vinden." In Filadelfia wonen namelijk niet veel jongeren van hun leeftijd. Ze vertelt dat ze in Asunción wel een vriend had, uit een andere kolonie. „In Asunción mixen de koloniën meer." Toch stuit het vinden van een partner uit een andere kolonie ook vaak op problemen. De ene kolonie is vrijer dan de andere. In Mennokolonie mag bijvoorbeeld de polka gedanst worden, in de Fernheimkolonie kan dat niet. In de Fernheimkolonie daarentegen hebben mennonieten weer veel meer contact met de buitenwereld, vanwege de ligging van Filadelfia. Henny legt uit dat bovendien elke kolonie weer onderverdeeld is in gelofsgemeenschappen. „En elke gemeenschap heeft weer een eigen statuut."

Generatiekloof
De oudere generatie volgt de vrijheidsdrang van de jongeren met argusogen. Henny: „Ze zijn bang dat de gemeenschap uit elkaar valt. Sommige ouderen hebben zich zelfs afgescheiden en een eigen gemeenschap gesticht." Ook op andere fronten kalft het overwicht van de oudere generatie af. „Er zijn vrij veel jongeren die niet voor honderd procent gelovig zijn. Dat is altijd zo geweest, maar nu wordt het vaker in het openbaar gezegd." De mennonietenjeugd treedt langzaam uit haar isolement. Maar volgens Henny is het een trend die ook op algemene schaal doorzet. „Er is veel veranderd door de komst van de media. Tien jaar geleden kon je enkel eten en werken. Nu is er meer afleiding." Er komt veel meer informatie over de buitenwereld de koloniën binnen. „We kunnen nu Argentijnse zenders ontvangen, maar ook Duitsland." De mennonieten in de Chaco boeren goed. Ze hebben het monopolie op de productie van koeienmelk en ook in de vleesindustrie staan ze bovenaan de lijst. De aantrekkende economie lokt een groeiend aantal Paraguayanen naar de koloniën, die ook een graantje mee willen pikken. Er gaan geruchten dat de Paraguayaanse regering daarom het Privilegium van de mennonieten wil afschaffen. Ook zou dan de vrijstelling van militaire dienst vervallen. Mede hierom is er sinds kort een mennonitische afgevaardigde van de provincie Boqueron, waarvan Filadelfia de hoofdstad is, lid van het parlement. Dit is revolutionair. Volgens hun geloof mogen mennonieten geen staatsambten bekleden. Dat er nu toch een mennoniet politiek geëngageerd is, viel niet overal in goede aarde. Henny: „Voor sommigen was het heel moeilijk." Ze legt uit dat politiek voor veel mennonieten gelijk staat aan corruptie. „Als christen deelnemen aan de regering, dat kan niet."

Toekomst in Duitsland
Hoe opener de gemeenschap, hoe meer kansen er voor de jongeren zijn om een andere richting te geven aan hun leven dan hun ouders en grootouders. Voor veel jonge mennonieten trekt het verre, rijke Duitsland. Ze spreken de taal en beschikken vaak nog over het Duitse staatsburgerschap. Toch willen Henny en Nelly voorlopig in Filadelfia blijven: „Er zijn hier genoeg mogelijkheden om te werken." Nelly geeft aan waar het ook bij de jongeren bij keuzes maken uiteindelijk steeds op neerkomt: „Het belangrijkste in ons leven is het geloof"

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 8 juli 1998

Terdege | 72 Pagina's

Mennonnietenjeugd in Paraguay kijkt ook buiten de gemeenschap

Bekijk de hele uitgave van woensdag 8 juli 1998

Terdege | 72 Pagina's