Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Jacob Daniël du Toit

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jacob Daniël du Toit

Guido Gezelle van Zuid-Afrika

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nadat A. Roland Holst in januari 1947 de 70-jarige Totius op zijn eenzame verblijfplaats, ongeveer twintig kilometer van Potchefstroom, bezocht had, schreef hij „hoe deze kleine groote man, deze dienende dichter op een stillen achtergrond als het ware, het volksgeweten van den Afrikaander belichaamt". Dit geweten was een gereformeerd geweten, waarmee Totius zijn mensen in dagen van kerkelijk verval confronteerde. Het gezag van Gods Woord was zijn laatste loopgraaf in de strijd voor de ware kerk en de doorwerking van het Evangelie.

We spreken over hem met zijn dichtersnaam Totius, maar zijn werkelijke naam was Jacob Daniël du Toit (spreek uit: Du Tooi). Op 21 februari 1877 werd hij in de Paar! geboren, in de prachtige vallei tussen de Kaapse bergen. Toen hij in 1902 op een avond met zijn studievriend Bernhard Esser (later zendeling in het Oosten) langs de rustige Nieuwe Heerengracht in Amsterdam wandelde, noemde Esser hem voor het eerst Totius, een verlatinisering van Du Toit. Onder deze naam zijn al zijn latere gedichten verschenen. Totius voelde zich nauw met Nederland verbonden. Deze band koesterde hij als een kostbaar kleinood. Afgezien van de twee doctoraten (van een totaal van negen) die hij ontving van de Vrije Universiteit en de Gemeentelijke Universiteit Amsterdam, was de godsdienst- en cultuurband voor hem onverbrekelijk. Zijn gedicht Verhorge-één vertelt van deze band, met een beeld van het groene Kaapse wijnland uit zijn jeugd:
Die sprokie is aan my vertel:
wanneer die druiwetros weer swel
onder die donker wingerdblad,
dat dan diefyne wyn ook roer
in ver verborge keldervat.

'n Fyn mistieke eenheidsband
verbind Oranje, Nederland
en Afrika, deur alles heen.
Hoe ver die golive ons al omspoel,
die diepe hart sal altyd voel -
ons is verborge-één

Onderwijs
Het onderwijs in zijn jeugd ontving Totius hoofdzakelijk op de Duitse zendingsschooi 'Morgensonne' in de Magahesbergen van Transvaal en de 'Hugenote Gedenkskool' in de Drakensteinvallei nabij Kaapstad. Hij zat op 'Morgensonne' toen zijn vader ds. S.J. du Toit, pionier en strijder voor de Afrikaanse taal, superintendent van onderwijs voor de Repbliek van Transvaal was. De 'Hugenote Gedenkskool' was door zijn vader opgericht. Het was de eerste school waar het Afrikaans voertaal was. Beide scholen hadden een hoog onderwijsniveau. Als jong jochie kon Totius naast zijn moedertaal vlot Duits en Engels spreken. Ook had hij toen al een behoorlijke kennis van het Latijn. Zijn vader was de eerste die de Bijbel vanuit de grondtalen in het Afrikaans vertaalde. Bij hem kon de jonge Totius vroeg kennismaken met Hebreeuws en Grieks en deed hij bovendien kennis van het Frans op. Zijn theologische opleiding ontving Jacob Daniël aan de Teologiese Skool van die Gereformeerde Kerk in Burgersdorp, Oos-Kaapland. Later werd dit instituut verplaatst naar Potchefstroom, waar Totius van 1911 tot 1949 hoogleraar in de theologie was.

Oorlog
In 1899 brak de Tweede Vrijheidsoorlog uit, even nadat Du Toit als proponent in de Jacob Daniël Gereformeerde Kerk beroepbaar was ge- du Tolt steld. Nadat de Transvalers Groot-Brittan- (1877-1953) nië in 1881 in de Eerste Vrijheidsoorlog bij de berg Majuba verpletterend hadden verslagen, konden de Engelsen niet tot rust komen. Koningin Victoria zwoer wraak, met de woorden: „Ik wens geen vrede voordat onze eer is hersteld." De Boerenoorlog duurde tot 1902. In deze gruwelijke oorlog vonden duizenden mannen de dood op het slagveld en stierven 27.000 vrouwen en kinderen in 45 concentratiekampen. Rechtstreeks vanuit zijn kerkelijk werk in Oos-Transvaal trok Totius met de Transvalers op naar het oorlogsveld. Hij deed mee aan de hevige veldslag van 9 tot 11 december 1899 bij Magersfontein, waarin vijftienhonderd Britten sneuvelden. De Engelsen beschouwden hem als een rebellerend burger van de Kaapkolonie, waar Totius was geboren, en zochten hem te doden. Executie van Kaaplanders werd een dagelijkse praktijk. Samen met enkele andere Kaapse rebellen wist Totius op 18 mei 1900 in een schip Mozambique te bereiken. Als een haveloze vluchteling landde hij op 6 juli in Amsterdam. Het 'Boerenkomitee' van prof F.L. Rutgers ving hem op. De verblijfplaats van de 'Boerevlugtelinge' was tot 1903 het 'Afrikaansch Tehuis' aan de Nieuwe Heerengracht 143. Totius gebruikte zijn tijd daar bijzonder nuttig. In april 1903 promoveerde hij aan de Vrije Universiteit met lof op een proefschrift over het Methodisme.

Predikant
Van 1903 tot 1911 was de jonge doctor predikant van de Gereformeerde Kerk Potchefstroom. Het gebied dat onder zijn bediening viel, was geweldig uitgestrekt. Eigenlijk de hele Wes-Transvaal, bijna zo groot als Nederland. Daarbij was de gemeente in de verwoestende oorlog ontzettend verarmd. 30.000 boerderijen waren volledig door de Engelsen verwoest. Juist in deze tijd was de prediking van Du Toit het enige middel dat de gemeente op de been kon brengen en houden. Totius' buitengewone Schriftverkondiging was de grootste kracht in zijn bediening. In een openbaar college verklaarde hij eens tegenover zijn studenten: „Die beginsel van die Gereformeerde Kerke is: In die huis van God die Woord van God! Die gemeente van God moet met niks anders as met die kennis van die wil van God gevoed word nie..."

Bijbelvertaler
Het Afrikaans is de jongste taal die op de bodem van Afrika is ontstaan. Er is enorm veel literatuur over deze taal, die zich uit het zeventiende-eeuwse Nederlands ontwikkelde. Het lag voor de hand dat Totius, als theoloog en groot kenner van het Hebreeuws, in de twintigste eeuw het voortouw in het Afrikaanse bijbelvertaalwerk zou nemen. P.J. Nienaber noemt hem in zijn dissertatie "die siel van die Afrikaanse Bybelvertaling". Samen met andere vertalers, zoals J.D. Kestell, B.B. Keet en H.C.M. Fourie, werd de eerste Afrikaanse Bijbel tot stand gebracht en in 1933 uitgegeven. Dit was een jaar van bijzondere droogte in Zuid-Afrika. Bovendien was er de wereldwijde economische depressie. Maar deze nieuwe bijbelvertaling daalde neer als een zachte, doordringende regen in de woestijn van Afrika. Totius sloot zich voor de beginselen van een goede bijbelvertaling aan bij de woorden van Augustinus: "...verborum tenax cum perspicuitate sententiae" (vastklemmend aan de woorden met duidelijkheid van betekenis). Zijn uitdrukkelijke standpunt was dat de vertaler geen verklaarder van de Bijbel is.

Psalmen
In Totius ontvingen de Gereformeerde Kerken in Zuid-Afrika zowel een vertalende dichter als een dichterlijke vertaler. Zijn psalmberijming is geen 'omdichting' vanuit de Afrikaanse bijbelvertaling, wat vaak wordt beweerd, maar vanuit het Hebreeuws, zoals blijkt uit verscheidene wetenschappelijke studies, waaronder 'Die Afrikaanse Psalmboek (1937) en die Straatsburgse Alcuns Pseaulmes et Cantiques mys en chant (1539)' van ondergetekende. Totius voltooide zijn berijming van de psalmen in 1936. De betekenis ervan, vooral voor het kerkvolk, is eigenlijk nog nooit goed bepaald. Du Toits eisen van exegetische correctheid, gebondenheid aan de gereformeerde belijdenis en hoog literair niveau blijven nog steeds als een baken, die niet over het hoofd kan worden gezien. De Afrikaanse bodem met zijn vlakten en rotsgebergten, met zijn groene weidevelden en dorre woestijnen, geeft ruimte voor een unieke vertolking van de Hebreeuwse Psalmen. Denk slechts aan Psalm 61 vers 2 en 3:

Guido Gezelle
De letterkundige G. Dekker noemde Totius de "digter van die ou paaie". Hij was de Guido Gezelle van Zuid-Afrika, de priester-dichter, die door zijn gedichten wilde „schrijven, herschrijven... den heiligen Naam van God". Smart, leed, zondebesef en diep menselijk gevoel vinden in al Totius' negen bundels en in talloze andere verspreide gedichten vertolking in verrassende beelden en symboliek uit de natuur. Het gedicht 'By die monument' beschrijft het afgrijselijke lijden van de vrouwen en kinderen die in de Engelse concentratiekampen stierven. Zoals de nachtvorst tere bloesems in één nacht kan doden, is het leven van deze duizenden kinderen in de knop gebroken.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 5 augustus 1998

Terdege | 72 Pagina's

Jacob Daniël du Toit

Bekijk de hele uitgave van woensdag 5 augustus 1998

Terdege | 72 Pagina's