Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uitverkiezing

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uitverkiezing

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

"Gij hebt Mij niet uitverkoren, maar Ik heb u uitverkoren." Johannes 15:16a

Christus heeft Zijn discipelen een schat aan onderwijs gegeven. Niet alleen in de Bergrede maar ook in dit gedeelte uit het Evangelie naar Johannes, dat we de afscheidsgesprekken plegen te noemen. In vers 15 heeft de Heiland gezegd: „Ik heet u niet meer dienstknechten; want de dienstknecht weet niet wat zijn heer doet. Maar Ik heb u vrienden genoemd; want al wat Ik van Mijn Vader gehoord heb, heb Ik u bekendgemaakt." Voor vrienden heeft men immers geen geheimen. Zo legt de Heere Jezus Zijn hart voor Zijn discipelen open en daarmee het hart van Zijn Vader. Die Hem gezien heeft, heeft immers ook de Vader gezien. Dit liefdevolle hart van Christus mag ons allen wel diep verootmoedigen. Dat ik een vriend van U mag zijn, Heere Jezus, heb ik immers niet verdiend! Maar leeft die ootmoed altijd bij u? Wat kunnen wij pronken met onze geschonken genade! Paulus had een scherpe doorn in het vlees, een engel des satans die hem met vuisten sloeg, opdat hij zich niet zou verheffen. Zo leerde hij dat alleen Gods genade hem genoeg was. En dat moeten ook wij leren. Want al weten wij bij God vandaan dat de HEERE Zijn genade ook aan ons heeft betoond, ook na ontvangen genade zijn wij nog vaak van die hoogmoedige schepselen. Maar nu weet de HEERE precies hoe Zijn kinderen zijn. Daarom: „Gij hebt Mij niet uitverkoren, maar Ik heb u uitverkoren." „...Gij... Mij... niet!" Daarmee houdt Christus de Zijnen aan de grond. Jezus is gekomen tot de Zijnen maar de Zijnen hebben Hem niet aangenomen. In Hem was niets waarom wij Hem zouden hebben begeerd. En bij het licht van Gods genade en Geest leer ik belijden: HEERE, ik heb nooit naar U gevraagd, maar U hebt naar mij willen omzien. „Gij hebt Mij niet uitverkoren...!" Terwijl Christus toch de Schoonste is van alle mensenkinderen en genade op Zijn lippen is uitgestort! Dat komt omdat we God hebben gewantrouwd en satan geloofd. We volgen ons eigen hart en weten niet wat we doen. „Gij hebt Mij niet uitverkoren...!" „Maar ik heb u uitverkoren", zegt de Heere Jezus. En de kanttekening zegt: Ik heb u uit de wereld getrokken om Mijn vrienden te zijn en u zalig te maken. Waarom? Ziet Christus in Zijn discipelen soms iets dat Zijn liefde kan opwekken? Neen! Christus ziet in ons niets dan schuld. Niets dan onreinheid, overtreding en ongerechtigheid. Tegen Zijn heilige Wet, maar meer nog tegen Zijn heilig Evangelie!

Maar dan wordt de vraag des te dringender: Waarom heeft Hij ons dan uitverkoren? Voor het antwoord neem ik u mee naar de eeuwigheid. Want Christus' Woord wortelt in de eeuwigheid. Hij ontving de Zijnen uit de hand van de Vader. „Vader, zij waren van U, maar Gij hebt ze Mij gegeven." God Zelf is met barmhartigheid bewogen over verloren mensenkinderen. Het is alleen vrije genade. Christus roept ons omdat Hij ons van de Vader Zelf heeft ontvangen, omdat Hij Zelf ons gekocht heeft met Zijn dierbaar bloed en omdat de Heilige Geest Zelf ons hart vernieuwt en wederbaart. In onze plaats gaat Christus Zijn Vader verheerlijken en alle gerechtigheid vervullen. Hij is om Zijn bruid te werven gehoorzaam geworden tot de dood. Niet omdat dat zo'n aantrekkelijke en mooie bruid was! Het was een zwarte, ellendige bruid. Een bruid waar niemand op verliefd zou raken. Maar de Heere Jezus kocht haar om haar zonder vlek en rimpel Zijn Vader voor te stellen. De Heere Jezus zoekt in ons niets, maar alles gaat van Hem uit. Niemand is te zwart door zijn zonde voor de Heere Jezus. Niemand hoeft te wanhopen aan Zijn ontfermende liefde. We moeten wanhopen aan ons eigen, verdorven hart, maar nooit aan de rijkdom in Christus' bloed. Iemand zucht: Had ik maar een verbroken hart en een verbroken geest! Had ik maar een hartelijke droefheid naar God! Helaas, mijn hart is van steen. Had ik maar een recht inzicht in mijn zondige bestaan voor God! Arme mens! Al die zaken moet u niet in uzelf zoeken. Zij zullen nooit uit uw hart voortkomen. Ze komen alleen uit de verworven genade door het bloed van Christus voor u. En ze komen alleen in u door de Geest van Christus, uit vrije genade alleen. „Gij hebt Mij niet uitverkoren, maar Ik heb u uitverkoren." Hebt u dit Woord van Christus gehoord? Vindt het weerklank in uw hart? Zag u de reddende blik van Christus? Zie, het is op u en jou gemunt. Vergeet nooit waar Christus u vandaan haalde! Maar vergeet ook nooit Zijn onuitsprekelijk diepe zondaarsliefde! Opdat daardoor de Drieënige God geprezen worden. nu en voor eeuwig!

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 3 februari 1999

Terdege | 72 Pagina's

Uitverkiezing

Bekijk de hele uitgave van woensdag 3 februari 1999

Terdege | 72 Pagina's