Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wat je denkt, ben je zelf!

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wat je denkt, ben je zelf!

Met vallen en opstaan, een handreiking bij de opvoeding

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wanneer heb je een goed zelfbeeld? Als je bent, die je wilt zijn. Als alles van een leien dakje gaat, is dat geen probleem. Je bent gezellig, je ziet er mooi uit, je kunt goed leren, je hebt leuke vrienden en je vader en moeder houden veel van je. Je bent gewoon leuk. Maar als het nou tegen zit... Je bent niet zo mooi, je doet soms niet aardig, het leren lukt niet en het lijkt wel of je ouders een hekel aan je hebben. Dan ben je raar, en iedereen vindt jou gek. Het is goed om na te gaan of het kind een negatief of een positief zelfbeeld heeft en hoe we zijn positieve zelfbeeld kunnen bevorderen.

Een zelfbeeld komt niet uit de lucht vallen, een zelfbeeld groeit. In het positieve geval krijgt de baby vertrouwen in de opvoeder, leert het kind dat het iemand is, neemt de kleuter initiatief. Als de omstanders zeggen: „Goed zo, Henriëtte! Dan komt Henriëtte als het ware vanzelf op meer goede ideeën en tot nog meer en betere acties.
Bij de ontwikkeling van een negatief zelfbeeld is er iets misgegaan. In de vroege kindertijd was het niet zo harmonisch en vredig in de relatie tussen de ouders en het kind. Er waren zorgen wat betreft eten en drinken, er was ziekte, of de problemen begonnen toen Frederik door de kamer liep en overal af moest leren blijven. Soms zijn moeilijkheden ook later ontstaan in het contact met datgene wat op school van het kind wordt verwacht. Wanneer een kind geen doorsnee kind is, valt het uit de boot in gedrag of door de leerprestaties. Dan wordt het kind onzeker en krijgt het het gevoel een vreemde eend in de bijt te zijn.

Basisvoorwaarden
Om te werken aan een positieve beleving van de eigen identiteit is volgens de psycholoog Maslow een aantal basisvoorwaarden vereist. In de eerste plaats moet het kind zich lekker en gezond voelen. Het moet niet te moe zijn en op tijd eten en drinken hebben. Ten tweede is het van belang dat een kind zich veilig voelt in deze grote, boze wereld. De ouders moeten duidelijk regels en grenzen stellen. Ze moeten het kind een plaats geven die hij of zij overziet en waar het zich met een gevoel van veiligheid vrij kan bewegen. In de derde plaats moet een kind het gevoel hebben dat het erbij hoort.
Dit kan voor sommige kinderen het struikelblok zijn. Dat is met name het probleem voor kinderen in het basisonderwijs die enigszins anders zijn. Het geldt ook voor kinderen die het speciaal onderwijs bezoeken. Zij ervaren schrijnend het kind van die andere school te zijn, in de straat, op de club van de kerk of soms zelfs in het gezin. Een kind dat het gevoel heeft er niet bij te horen, heeft moeite om respect te hebben voor zichzelf en om iets te gaan doen. Het is een taak voor iedere opvoeder, zelf te leren en kinderen te leren om tijd te nemen voor de ander, die meer tijd en geduld nodig heeft. Dan krijgt een kind die bijzondere aandacht nodig heeft de gelegenheid om dat te geven wat zijn persoonlijkheid kan bieden. En wie wat mag bieden, die kan erbij gaan horen.

Zelfbeeld
Kinderen met een negatief zelfbeeld benadrukken het negatieve. Als ze vijf leuke dingen op een dag meemaken en vijf minder leuke dingen, vertellen ze alleen uitgebreid over datgene wat moeilijk was. Ze voelen zich ook persoonlijk verantwoordelijk voor negatieve gebeurtenissen. Linda had straf op dinsdag en woensdag is de juf ziek. „Dat komt natuurlijk omdat ik gisteren niet goed meedeed op school. Ze denken zwart-wit. „Iedereen vindt Steven leuk, niemand houdt van mij.
Ouders en andere opvoeders kunnen in minder ernstige gevallen een negatief zelfbeeld positief beïnvloeden. Ze moeten het kind goed leren kennen met hun mogelijkheden en beperkingen. Daarover moeten ze met de kinderen in gesprek gaan. Dit gaat niet vanzelf. Belangrijk is in de gesprekken om eerst de dagelijkse nieuwtjes met elkaar uit te wisselen en daarna wat gevoel en emotie te tonen. „Mama heeft ook wel eens een dag dat het niet lekker gaat. „Papa vindt het ook wel eens moeilijk op het werk. Daarna zijn er meer mogelijkheden om ook de kwetsbare kanten van een kind bespreekbaar te maken.
Belangrijk is dat kinderen mogelijkheden, maar ook onmogelijkheden van zichzelf leren accepteren. Ze moeten niet meer willen dan ze kunnen. Daarnaast moeten ze leren wat meer controle te krijgen over het eigen gedrag. Kinderen kunnen meer inzicht krijgen door oorzaak en gevolg te overdenken: „Als jij moe wordt en toch doorgaat, gaat het sneller fout. Tenslotte is het ook belangrijk dat een kind gestimuleerd wordt zich enigszins in te leven in de ander. „Hoe zou jij Mariska nu blij kunnen maken? Door een goed contact met het kind en door het de kans te geven om de talenten die hij of zij heeft gekregen te ontplooien, kan het gaan denken: „Ha, daar ben ik goed in!

Bij het ontwikkelen van een positief zelfbeeld gaat het om het ontwikkelen van een gezonde eigenwaarde. Daardoor zijn wij in staat de gaven die we gekregen hebben te besteden tot nut van onze naaste. Door genade kan dat leiden tot het hoogste doel: bezig zijn tot eer van God.

----------------------------------------------------------------------------------------

Tips
- Het is belangrijk voor ouders om na te gaan: Heeft mijn kind een slechte bui, of is het uiten van negatieve gevoelens een weerkerend refrein? Wanneer een kind gedurende langere tijd negatief is over zichzelf en de omgeving, dan moeten ouders hulp vragen voor hun kind.
- Iets doen wat goed lukt, leidt tot een goed gevoel, tot een goede ervaring met jezelf. Kinderen moeten bezigheden hebben. Het is niet altijd nodig dat ouders meedoen, zij moeten wel meedenken. Een bezigheid met enige verantwoordelijkheid geeft veel voldoening.
- Het zelfbeeld van een kind wordt beïnvloed door de opmerkingen die worden gemaakt. Uitspraken zoals: „Je doet het wéér fout of: „Wat ben je wéér vervelend hebben een negatief effect. Hendrik zal het positiever oppakken als hij hoort: „Jammer, dat klopt niet, zo hebben we het niet afgesproken, of: „Wat heb je vandaag? Je doet vervelend!

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 14 april 1999

Terdege | 84 Pagina's

Wat je denkt, ben je zelf!

Bekijk de hele uitgave van woensdag 14 april 1999

Terdege | 84 Pagina's