Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Stad van prinsen en Romeinen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Stad van prinsen en Romeinen

Orange

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Men noemt Orange wel eens "de poort van de Provence", omdat het aan de toegang tot deze Zuid-Franse provincie ligt. De meeste toeristen komen er om de Romeinse triomfpoort en het even indrukwekkende amfitheater te bezichtigen. Maar Nederlandse bezoekers proberen ook altijd iets terug te vinden uit de tijd toen Orange nog een beetje 'van ons' was.

Dit is van het Nassaucollege in Breda", zei Madame D'Allard, „dar zal u wel inreresseren." We zaten in een kamertje van het VW-kantoor in het hartje van de stad Orange. Mevrouw D'Allard is verantwoordelijk voor de promotie van de stad als centrum van geschiedenis en kunst. Ze legde een stapeltje beduimelde mappen voor mij op tafel. Eefje Mandemakers, las ik op het etiket van de bovenste map. Dirk Pieter van Ginniken, stond op de tweede. Loes van der Laar, Jolanda Bastiaanse, Paul van Gorp... Daar was geen woord Frans bij! Madame D'Allard legde uit hoe dat kon. Een paar jaar geleden had een groep leerlingen van het Nassaucollege in Breda een werkweek doorgebracht in Orange. Aan het eind van de week hadden de scholieren een werkstuk moeten maken over wat ze hier hadden opgestoken. Bij het doorkijken van de mappen constateerde ik dat de thema's van de verschillende werkstukken elkaar niet veel ontliepen: de Romeinse erepoort, het raadhuis, de kathedraal, het amfitheater, de heuvel St-Eutrope en de relatie tussen Orange en Nederland. De band tussen Orange en Nederland was iets wat ook mij in het bijzonder interesseerde. Ik had bij aankomst in Orange al een paar vertrouwde namen op de plattegrond van de stad zien staan: de "Koningin Wilhelminastraat", de "Bergweg van de prinsen van Oranje", en de "Willem de Zwijgerlaan". Ik had gedacht dat de bewoners van deze straten wel iets zouden weten over de oorsprong van hun straatnaam. Maar dat viel tegen. Van de voorbijgangers in de "Willem de Zwijgerlaan" die ik ernaar vroeg, dacht er één dat Willem de Zwijger een schrijver uit de Romeinse oudheid was, een ander hield het op een middeleeuwse kluizenaar en de rest had geen idee. Mevrouw D'vVllard wist er evenwel alles van. Ze vertelde hoe het prinsdom Orange met de hoofdstad Orange eeuwenlang een twistappel is geweest tussen Duitsland en Frankrijk. De rivier de Rhóne, die vlak langs het vroegere prinsdom stroomt, was vaak grensrivier tussen het Duitse kei zerrijk en het Franse koninkrijk. Maar niet altijd. De grens schoof nogal eens heen en weer. Door sterfgevallen, huwelijken, erfenissen en veroveringen wisselde ook Orange af en toe van eigenaar. Zo ook in 1544, toen onze latere stadhouder Willem I het prinsdom Orange erfde van zijn neef René van Chalon. De Nederlanders die hier komen, vertelde mevrouw D'Allard, vragen dikwijls hoe het mogelijk is dat Willem van Nassau, een Nederlandse prins, erfgenaam werd van een prinsdom in Frankrijk. Ze bedenken dan niet, aldus mevrouw D'Allard, dat Willem van Oranje helemaal geen Nederlandse prins was, maar gewoon de oudste zoon van een Duitse graaf, wonend op de Dillenburg in het graafschap Nassau. Dit graafschap viel onder het Duitse keizerrijk. Ook Orange behoorde in die tijd tot het Duitse keizerrijk.

René van Chalon
Sleutelfiguur in het verhaal is René van Chalon. Zijn vader Twee wand- en de vader van Willem de horden in het Zwijger waren broers. René stadsmuseum heette eigenlijk niet René van van Orange Chalon, maar René van Nasherinneren sau. In 1530 erfde hij van een aan de tijd kinderloze oom van moedersvan de kant, Philibert van Chalon, het Oranje- prinsdom Orange. Omdat zijn orinsen. overleden oom het zo graag gewild had, nam René de naam Van Chalon aan. Ook de wapenspreuk "Je maintiendrai Chalon" ("Ik zal Chalon handhaven") nam hij over. Dit devies werd later veranderd in "Je maintiendrai Nassau" en nog later kortweg in "Je , maintiendrai". René van Chalon was nog maar nauwelijks volwassen, toen zijn vader, Hendrik van Nassau, stierf. Van hem erfde René onder meer diens Nederlandse bezittingen: Holland, Zeeland en Utrecht. Maar hij had er niet lang plezier van. Hij sneuvelde zes jaar later (15 juli 1544) als bevelhebber van de Duitse keizer in de oorlog tegen Frankrijk. Hij had geen kinderen en kort voor zijn dood had hij zijn 11-jarige neefje Willem van Nassau benoemd tot zijn erfgenaam. Orange was voor de jonge Willem op zichzelf niet het belangrijkste deel van de erfenis. Het was maar een klein gebied en het lag erg geïsoleerd. Veel belangrijker was het dat Orange al eeuwenlang een prinsdom was, zodat Willem voortaan de titel "prins" mocht voeren. Dat was de hoogste titel die een edelman kon hebben. Bovendien was een prins (het Franse woord "prince" betekent vorst) soeverein, dat wilde zeggen dat hij voor het uitoefenen van de macht aan niemand verantwoording schuldig was. Dus steeg zijn aanzien internationaal aanmerkelijk. Hij werd nu vorst te midden van de vorsten van Europa.

Geen lustoord
Toen ons vroeger op school werd verteld dat ons Oranjehuis iets te maken heeft met het prinsdom Orange in Zuid- Frankrijk, en dat "orange" het Franse woord voor "sinaasappel" is, stelde ik mij de stad Orange heel kinderlijk voor als een zonnig, feestelijk lustoord, omringd door kleurige sinaasappeltuinen, waar je de vruchten van de bomen kon plukken. Toen ik later de stad bezocht, moest ik dat beeld herzien. Zonnig is het er vaak wel. Maar een lustoord? Dat is het alleen maar voor de oppervlakkig rondkijkende toerist die in vakantiestemming het prachtige historische stadje bezoekt. Voor de inwoners echter ligt dat wel even anders. Buiten de keurig verzorgde binnenstad vindt men in Orange ook troosteloze buitenwijken met verwaarloosd uitziende huurflats. De aloude prinsenstad is een probleemstad geworden met veel allochtonen en veel kansloze jongeren. Daardoor wordt de samenleving er verscheurd door politieke onenigheid tussen fanatieke aanhangers van uiterst rechts en hun tegenstanders. Orange is een van de vier gemeenten in Frankrijk die bestuurd worden door een (gekozen) burgemeester van het Front National van Le Pen, te vergelijken met onze Centrum Democraten. En dan de sinaasappelbomen die ik mij als kind had ingebeeld; die zijn er helemaal niet. Dit gemis wordt evenwel ruimschoots vergoed door de uitgestrekte wijngaarden die de stad omringen. We zijn hier namelijk in het wijngebied van de Cótes du Rhóne en het komt zelden voor dat een belangstellende bezoeker van deze streek thuis komt zonder een fles pittige Rhónewijn in zijn bagage. Orange grenst in het zuiden aan het gebied dat vroeger aan de Franse pausen van Avignon behoorde. Voor bezoekers van Orange is een uitstapje naar het dorp Chateauneuf-du-Pape met zijn gerenommeerde wijnen dan ook min of meer een verplicht nummer. Het prinsdom Orange zelf is niet veel groter dan de Wieringermeer. Het omvat, behalve de hoofdstad Orange, een tiental landelijke dorpen, elk met hun eigen charme. In de zomer koesteren ze zich in de mediterrane zon, omgeven door kostelijke wijngaarden en weelderige groentetuinen. De laatste liggen vooral aan de Rhónekant, waar het merkwaardige dorpje Caderousse zich met een dijk heeft omgeven om het rivierwater buiten de deur te houden. Aan de andere kant van de hoofdstad is Camaret met zijn opvallende poort uit de 12e eeuw een heel bezienswaardige plaats

Romeinse monumenten
De meeste toeristen komen naar Orange voor de ongelooflijk goed geconserveerde bouwwerken uit de tijd van de Romeinse beschaving. Het eerste is een triomfboog ter ere van de Romeinse legers die Frankrijk (in die tijd Gallië) veroverd hebben. Aan die legers heeft Orange, afgezien van de Keltische voorgeschiedenis, ook zijn bestaan te danken. Toen Frankrijk namelijk veroverd was, hadden de Romeinse legioenen voor een groot deel geen reden van bestaan meer. Maar wat doe je met afzwaaiende soldaten? Hoe beloon je ze voor hun werk? En vooral: hoe voorkom je dat ze een gevaar gaan betekenen voor de binnenlandse veiligheid? De Romeinen wisten daar wel een oplossing voor. Op verschillende plaatsen verdeelde de Romeinse overheid grond onder de oud-militairen. Een van die plaatsen was Arausio. Deze naam is waarschijnlijk van Keltische oorsprong en veranderde in de loop der eeuwen in Orange. Behalve de triomfboog heeft Orange nog een tweede monumentaal, historisch bouwwerk: een amfitheater. De amfitheaters werden door de Romeinen gewoonlijk tegen een heuvel gebouwd. Door zo'n heuvel aan één kant 'af te schrapen' en bij te werken tot een gelijkmatig aflopende helling, kreeg men de natuurlijke grondvorm voor een enorme tribune. Toch moest er dan nog heel wat werk worden verzet om te komen tot het eindresultaat: een halfcirkelvormig, met muren beveiligd stadion. Het amfitheater van Orange is een van de mooist gerestaureerde Romeinse bouwwerken ter wereld. Het biedt plaats aan bijna 10.000 mensen. En de hoge muur, die de open zijde van het bouwwerk aan de stadskant afsluit, is op zichzelf al een wonder van architectuur! De amfitheaters waren in het Romeinse rijk erg belangrijk. Men vond ze in vrijwel elke stad van enige betekenis. Want ondanks de pracht van het keizerrijk, was er geen welvaart voor iedereen. Om de bevolking rustig te houden, werden er door de overheid spectaculaire feesten, wedstrijden en spelen georganiseerd.

Slot
In het stadsmuseum van Orange vindt men niet zo veel herinneringen aan de Nederlandse Oranje-Nassaus: een tweetal wandborden van Delfts blauw en een grote zilveren schaal, afkomstig van stadhouder Willem III, de laatste Nassauer die Orange heeft Q. bestuurd. VV^ Des te \^i? meer is er te zien op de St- Eutrope, de heuvel waartegen het amfitheater is opgetrokken. De hoogte weerhoudt velen ervan de steile klim naar boven te wagen. Je kunt echter ook, via een omweg, met de auto naar boven rijden. Vooral voor Nederlanders is het de moeite waard daar een kijkje te nemen, want op deze heuvel heeft het slot van de prinsen van Oranje gestaan. Hééft gestaan, want al voordat Orange in 1713 bij de Vrede van Utrecht in Franse handen overging, is de vesting, die gebouwd was door prins Maurits, met de grond gelijk gemaakt. Men vindt er alleen nog gedeeltelijk de grondvesten, een waterput en de resten van wat eens de keuken was. Men kan er ook zien dat de banden tussen Orange en ons Oranjehuis nog niet helemaal zijn verbroken. In 1952 plantte onze toenmalige koningin Juliana op de St-Eutrope een jonge eik en in 1988 werd er een gedenksteen onthuld met de vier Nassausteden van Europa: Breda, Diest, Dillenburg en Orange.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 28 april 1999

Terdege | 90 Pagina's

Stad van prinsen en Romeinen

Bekijk de hele uitgave van woensdag 28 april 1999

Terdege | 90 Pagina's