Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Verpleeghuisarts en theoloog. Doordeweeks dokter, zondags dominee

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Verpleeghuisarts en theoloog. Doordeweeks dokter, zondags dominee

Verpleeghuisarts A.A. Teeuw: "Ik ben hier geen geestelijk verzorger, mar het verpleeghuis draat wel voorbeelden aan"

12 minuten leestijd

Hij begon de theologische opleiding met de wens om predikant te worden. Tegen het eind van de studie kwam de twijfel. Professor Graafland adviseerde hem ronduit op zijn post te blijven. Een advies dat drs. A.A. Teeuw na rijp beraad opvolgde. De verpleeghuisarts heeft er vrede mee dat de pastorie voor hem niet is weggelegd, al bracht een dreigend beroep hem vorig jaar bijna aan het wankelen. „Ik ben ervan overtuigd dat ik de juiste keuze heb gemaakt.

Alfred Teeuw heeft er twee weken scheikunde op zitten, zijn tweede keus, als hij door naplaatsing alsnog medicijnen kan gaan studeren. Theologie is niet in beeld. De belangstelling daarvoor ontstaat pas tijdens zijn co-schappen. Het leed en de ethische dilemmas waarmee hij geconfronteerd wordt, drukken hem met zijn neus op de grote levensvragen. „Ik heb toen overwogen theologie erbij te gaan doen, maar dat was niet te realiseren.
Na afronding van de geneeskundige studie vindt hij werk in het Nijkerkse verpleeghuis Zilverschoon. Het vak neemt hem de eerste jaren volledig in beslag. „Tot de vragen die in de periode van de co-schappen op me afkwamen, opnieuw een rol gingen spelen. Gezondheid is een groot goed, maar er zit een relatieve kant aan. In 1989 ben ik de zaterdagopleiding theologie in Utrecht begonnen. Het doel dat me voor ogen stond, was duidelijk de pastorie.

Raakvlakken
Tijdens zijn studie zoekt Teeuw bewust de raakvlakken tussen theologie en geneeskunde: de relatie tussen zonde en ziekte, geloof en depressiviteit. Zijn doctoraalscriptie gaat in op de ethische vragen rond de beëindiging van sondevoeding bij terminale patiënten. Zijn scriptie voor de kerkelijke opleiding heeft de bejegening van demente bejaarden als onderwerp.
Mede door die pennenvruchten raakt de jonge arts betrokken bij het Lindeboom Instituut en de Nederlandse Patiënten Vereniging. Uitgeverij Groen vraagt zijn medewerking voor de serie Praktisch en Pastoraal, wat resulteert in een drietal boekjes: over dementie, thuiszorg en orgaandonatie. Voor een expertconferentie van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Geneeskunde werkt hij mee aan een discussienota over levensbeëindigend handelen bij wilsonbekwame patiënten.
„Gaandeweg ging ik me afvragen of de pastorie voor mij wel de juiste plaats was. Door de medewerking aan die KNMG-conferentie ontdekte ik dat de vraag of je bij comapatiënten levensbeëindigend mág handelen, volledig achterhaald was. Er werd enkel gediscussieerd over de termijn. Ik stond met mijn visie totaal alleen. In dezelfde periode werden door het curatorium van de Gereformeerde Gemeenten twee artsen toegelaten tot de studie voor predikant. Het zal zo hebben moeten zijn, ik veroordeel ze ook niet, maar in mijn optiek hadden ze hun post niet mogen verlaten.

Puzzelstukjes
De hervormd-gereformeerde verpleeghuisarts wordt in zijn standpunt bevestigd door professor Graafland. „In een gesprek na een kerkelijk examen zei die op de man af: Jij mag helemaal geen dominee worden. We hebben in de Hervormde Kerk voldoende goede kandidaten, terwijl aan christen-artsen een geweldig gebrek is. Zo vallen de verschillende puzzelstukjes in elkaar. Je vraagt je wel eens af wat Gods weg in je leven is. Merk op, mijn ziel, wat antwoord God u geeft. De Heere spreekt door Zijn Woord, maar ook door concrete gebeurtenissen, omstandigheden, ontmoetingen.
Het gesprek brengt hem tot het besluit het theoretische deel van de studie af te ronden, maar het praktische deel (drie maanden vicariaat en vier weken seminarie) te laten zitten. Op de valreep komt hij daarvan terug. Prof. De Knijff, hoogleraar dogmatiek, adviseert hem dringend de opleiding geheel te voltooien. Teeuw laat zich overtuigen en spreekt met de directie van verpleeghuis Salem in Ridderkerk, waar hij inmiddels werkt, de praktische mogelijkheden door. Het vicariaat smeert hij uit over zeven maanden: twee dagdelen per week. Aansluitend neemt hij drie weken vakantie op, voor het seminarie. De vierde week wordt hem geschonken. „Ik heb het als een bijzonder leerzame periode ervaren. Het bezoekwerk, de catechese niet te vergeten. Door mn werk had ik al heel wat lezingen gegeven, maar dan heb je gemotiveerde groepen voor je. De groep van catechisanten is een beduidend andere.

Preken
In mei 1996 melden verschillende kranten dat drs. A.A. Teeuw is toegelaten tot de Evangeliebediening, maar niet beroepbaar is. Zijn eerste preek ligt dan al drie jaar achter hem. Inmiddels preekt de verpleeghuisarts vrijwel elke zondag. Pakweg de helft van de beurten is ruim voor tijd afgesproken, de andere helft vloeit voort uit noodkreten van scribae die op het laatste moment een vervanger zoeken voor een uitgevallen predikant.
Als hij terugkijkt, ziet Teeuw een duidelijke ontwikkeling in zijn preken. Lag aanvankelijk de nadruk op de uitleg, in de loop der jaren verschoof het accent naar de persoonlijke toespitsing. „Je eerste preken worden heel sterk beheerst door het gevoel: Hoe breng ik het tot een goed einde? Blijf ik niet haperen in het gebed? Nu zit ik veel sterker met de vraag: Is dat wat ik door wilde geven overgekomen? Niet alleen rationeel, maar ook emotioneel.
Door mijn werk moet ik geregeld schouwen. Daarin ontstaat iets routinematigs. Je stelt het overlijden vast, je tekent de papieren. Soms is het anders. Je doet er alles aan om een patiënt in leven te houden, maar je verliest de strijd. Je voelt wat voor een geweldige macht de dood is. Ik heb na zon situatie eens gepreekt over de tekst: Wat zoekt gij de Levende bij de doden? Het is een worsteling om de gemeente te laten voelen dat hij niet de levende is, maar de Lévende! We moeten allemaal sterven kan op dezelfde toon worden vastgesteld als: We kunnen allemaal fietsen. Puur rationeel.

Vragen
Het ouderlingschap in de gemeente Ridderkerk-Drievliet, dat hij sinds een jaar vervult, heeft hem meer inzicht gegeven in wat er leeft in een doorsnee gereformeerde-bondsgemeente. „Met veel mensen gaat alles goed. Ze hebben niks nodig. Echt niks nodig. Hoe kun je mensen dan zo benaderen, dat ze gaan beseffen: Eén ding ontbreekt me. Van menig bezoek kom je terug met het gevoel: Het liep, maar daar is alles mee gezegd. Dat komt ook naar jezelf toe. Er wordt vaak geklaagd dat de jongeren er met huisbezoek niet meer bij zijn. Hoe komt dat? Als ze er wel zijn, worden ze er dan wezenlijk bij betrokken? Dat is nog niet zo eenvoudig.
Die ervaringen die ik opdoe, probeer ik te verwerken in mn prediking. Je moet geen vragen suggereren die een gemeente niet stelt. En nu vraagt iemand van u: Waar staat dat? Dat vraagt niemand. Dat is gewoon tijdvulling. Een stap verder. De vraag: Is het ook voor mij? Misschien leeft die vraag ook bij niemand. Dan hoop je door je prediking die vraag op te roepen. Heel belangrijk is dat je daarin eerlijk bent. Wat je zegt, heb je zelf evenzeer nodig. Er was een predikant die in zijn preken de indruk wekte dat hij nog liever vandaag dan morgen werd weggenomen, maar toen hij in het ziekenhuis kwam, moest er alles aan gedaan worden om zijn leven te rekken.

Voorbeelden
In de vragen die hij in preken aan de orde stelt, maakt Teeuw dankbaar gebruik van de contacten met patiënten. „Pas kwam ik bij een vrouw die veel pijn had. Ondanks de medicatie bleef ze heel erg mat. Op een gegeven moment vroeg ik of ze zich zorgen maakte.
Ja dokter, om te sterven.
Waarom dan?
Sterven en niet kunnen sterven dokter, vanwege de zonde.
Je laat zon antwoord even bezinken. Toen heb ik gezegd: Er staat in de Bijbel: Al waren uw zonden als scharlaken, zij zullen wit worden als sneeuw. Zou de Heere dat menen? Daarmee is het gesprek in wezen uit. Ik ben hier geen geestelijk verzorger, maar het verpleeghuis draagt wel voorbeelden aan. Als mensen érgens existentiële problemen hebben, dan is het in een verpleeghuis. Er wordt aan je levensboom geschud.

Op de kansel voelt de verpleeghuisarts zich verkondiger, geen medicus. „Ik sta er denk ik niet anders dan een dominee die in een gastgemeente preekt. In principe houdt hij het bij één dienst per zondag. „In de eerste plaats voor mn gezin. Bovendien wil ik één keer per zondag in mn eigen gemeente in de kerkenraadsbank zitten. Dan ben ik gewoon een hoorder, net als alle anderen. Wel merk ik bij mezelf dat ik alerter ben als een predikant een mooie gedachte naar voren brengt. Het is een parel die je mogelijk ook zelf kan benutten. Niet om iemand na te praten, maar het zet je op een bepaald spoor.

Traditie
De prekende geneesheer verbaast zich soms over de breedte van het aantal gemeenten waar hij wordt gevraagd. Er komen ook verzoeken van confessionele gemeenten, die vragen of hij de liturgie wat wil aanpassen, en van gemeenten waar hij al op zaterdagavond wordt verwacht, omdat de kerkenraad rijden op zondag niet toestaat.
„Ik begin dan geen breedvoerige theologische discussies, maar adviseer gewoon een ander te zoeken, die bij de traditie van de gemeente past. Als arts houd ik lezingen voor alle mogelijke gezelschappen, als voorganger ligt dat anders. Met alle respect voor gemeenten waar ze een gezang laten zingen of waar een predikant op zondag niet mag rijden, als ze die overtuiging hebben moeten ze iemand vragen die zich daarbij thuis voelt. Ik sta zelf ook in een bepaalde traditie en heb niet de behoefte om daarin allerlei grenzen te vervagen en onduidelijkheid te creëren.
Daar komt bij dat mijn positie een zekere rust geeft. Ik spreek wel eens kandidaten die geen beroep krijgen. Die staan graag in de krant, voor een stukje naamsbekendheid. Dat spanningsveld heb ik niet. Begrijp me goed, niks menselijks is me vreemd. Eergevoel ligt bij ons allemaal op de loer, maar ik ben niet afhankelijk van het preken.
Praktisch en pastoraal
Hoewel zijn doordeweekse arbeid hem regelmatig illustraties voor de prediking biedt, hoedt de Ridderkerkse verpleeghuisarts zich voor toespelingen op zijn beroep. „Ik zal niet snel preken over de tekst: Die gezond zijn hebben de medicijnmeester niet van node, maar die ziek zijn. Het beeld is prachtig. De huisarts is er voor iedereen. De hele wijk kan naar hem toe. Maar alleen die ziek zijn, gaan. Het typeert treffend de reikwijdte van het heil en de uiteindelijke zegen ervan. Toch vind ik dat ik niet over zon tekst moet preken. Dat kan bij mensen bepaalde associaties oproepen die niet wenselijk zijn.
Omgekeerd blijft hij zijn patiënten primair als arts benaderen. „De theologische studie heeft mn beroepshouding niet veranderd. De invloed ervan op mijn werk ligt vooral op ethisch terrein. Als het gaat om vochtbeleid bij terminale patiënten, pijnbestrijdingsbeleid, beleid inzake reanimatie, dan heeft Salem heel veel informatiemateriaal ontwikkeld.

Het praktisch-pastorale heeft uw voorkeur boven het exegetische?
„Ja, ik zie me niet als een theoloog die met gezag iets kan zeggen over de exegese van het Oude of Nieuwe Testament. Je moet jezelf niet overschatten. Ik ben altijd wat argwanend als een predikant zegt: Eigenlijk staat er... De studie heeft me wel duidelijk gemaakt dat je uiterst voorzichtig moet zijn om aan een bepaalde zinsvolgorde of toevoeging consequenties te verbinden. Als taalspecialisten al hun vragen hebben, moet je als gewoon predikant niet suggereren dat jij wel even zult uitleggen hoe het zit. Ik geloof ook niet dat daar de kracht in moet zitten. Zoek het niet in exegetische spitsvondigheden, maar in een praktische, persoonlijke toepassing van de tekst naar je hoorders toe.

Spanning
In een recensie van uw boekje over orgaandonatie zei professor Velema soms de spanning tussen de arts en de pastor in het betoog te voelen. Herkent u dat?
„Je zit hoe dan ook met die twee petten. Beide elementen zijn verweven met je leven. Dat komt in je schrijven naar voren. Feitelijke gegevens verbind je bijna automatisch met iets bezinnends, iets pastoraals. In zon boekje vind ik dat geen bezwaar, maar het kan niet altijd. Ik schrijf ook wel eens wat voor de ethicus dr. Schroten in Utrecht. Bepaalde gedeelten pas ik soms aan omdat ze te pastoraal van toon zijn. Dat komt prekerig over. Dat moet je in zon publicatie vermijden.

Voelt u zich verbonden met de arts-theoloog Martyn Lloyd Jones?
„Inhoudelijk wel, maar zn boeken zijn me te breedsprakig. Slaapverwekkend soms. Hij biedt verrassende vergezichten, maar heeft daar wel vier bladzijden voor nodig, terwijl hetzelfde in drie zinnen kan worden gezegd. Daar knap ik op af. Ik voel me meer thuis bij iemand als ds. Knap.

En Albert Schweitzer, ook een arts-theoloog?
„Die ben ik op het terrein van de ethiek een paar keer tegengekomen. Een imponerend man, maar zijn visie op de absolute eerbied voor het leven is met de moderne medische mogelijkheden niet vast te houden. Concretisering ervan zou vandaag een geweldige brok lijden met zich meebrengen.

Beroep
Hebt u in de achterliggende jaren ooit overwogen de door u gemaakte keuze te herzien?
„Nee. Recent stond ik met een familie op een intensive-care, omdat de specialist de beademing van een familielid wilde beëindigen. Kort ervoor had ik een gesprek met een specialist die de behandeling van een heel klein kind wilde beëindigen. Als dominee lukt me dat niet, laat staan dat ik inzage krijg in het dossier. Op zulke momenten ben ik ervan overtuigd dat ik de juiste keuze heb gemaakt. Geen twijfel aan. Alhoewel...
Een jaar geleden word ik opgebeld door een predikant die een beroep naar een andere gemeente heeft aangenomen. Hij zegt me dat de kerkenraad overweegt mij te gaan beroepen. Het was op vrijdagavond, ik was net bezig met het maken van mn preek. Je schrikt even geweldig, op hetzelfde moment slaat ook de onzekerheid toe. Moet ik toch die kant op?
Ik heb gezegd: Ik hoop dat jullie het niet doen, want het zou me voor een geweldig dilemma plaatsen. Ze hebben het niet gedaan. Daar was ik blij mee. Ik geloof dat ik hier op mn plaats ben. Maar het heeft me meer gedaan dan ik vooraf voor mogelijk hield.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 23 juni 1999

Terdege | 92 Pagina's

Verpleeghuisarts en theoloog. Doordeweeks dokter, zondags dominee

Bekijk de hele uitgave van woensdag 23 juni 1999

Terdege | 92 Pagina's