Maritiem instituut Willem Barentsz
Een kostschool voor toekomstige scheepsofficieren
Nog een paar maanden en de Terschellinger zeevaartschool kan zn 125-jarig bestaan gaan vieren. Van een onbeduidend opleidingscentrum voor de eigen eilanders groeide Willem Barentsz uit tot een toonaangevend maritiem instituut. Het enige in Nederland dat over een eigen opleidingsschip beschikt. Naast een hypermodern Maritiem Simulator Training Centrum. Navigeren, beladen, baggeren, het kan allemaal binnenshuis. Droog, maar verrassend realistisch.
Met zn drieën staan ze in het stuurhuis van het zeeschip. Buiten gaat de avond over in de nacht. Rechts zijn vaag de silhouetten van Boulogne zichtbaar. Zowel aan bakboord als aan stoorboord koersen andere schepen door het Kanaal richting Kaap Gris-Nez. Een zwakke wind doet het schip licht deinen. Terwijl Gilbert Brandwijk op een zeekaart bijhoudt waar het schip zich bevindt, volgt de stuurman de aanwijzingen van de kapitein, die de radarbeelden bestudeert.
Een verdieping lager zit instructeur Wibo Hofman achter een computer, waarmee hij het beeld op het zes meter hoge scherm rond het stuurhuis kan aanpassen. Schepen die van koers veranderen, plotseling opkomende mist, een opstekende storm, per toets of muis is het allemaal te regelen.
Met behulp van moderne navigatieapparatuur probeert het drietal op de brug, studenten van het Scheepvaart en Transport College Hoboken in Rotterdam, het schip zonder brokken door het Kanaal te loodsen. Indien gewenst kan Hofman ook de haven van Rotterdam of IJmuiden oproepen, de monding van de Thames, de haven van New York, van Singapore.
Virtueel
Op een steenworp afstand van het Maritiem Instituut Willem Barentsz ligt de Prinses Margriet, het voormalige opleidingsschip van het Koninklijk Onderwijsfonds voor de Scheepvaart. Omdat het niet meer aan de eisen van de tijd voldeed, werd het begin jaren negentig afgestoten. In plaats van een nieuw opleidingsschip kwam er een Maritiem Simulator Training Centrum (MSTC), naast de hogere zeevaartschool van Terschelling. Alle Nederlandse maritieme instituten maken gebruik van het high-tech-centrum, waar fictie en werkelijkheid soms nauwelijks van elkaar te onderscheiden zijn.
Begin dit jaar stelde minister Netelenbos met feestelijk vertoon een nieuwe simulator in gebruik, die primair werd ontwikkeld voor de baggerijsector en de offshore. Op de tweede brug kan onder meer dynamic positioning and dynamic tracking worden geoefend, het manoeuvreren op de vierkante meter en het vasthouden van een bepaalde positie, voor het leggen van kabels en pijpleidingen. Virtueel. Ook het daadwerkelijke baggeren kan binnen de muren van het MSTC worden geoefend.
Prinses Margriet
De Prinses Margriet is overgenomen door Willem Barentsz. Het schip kreeg een plaats achter de haven van Westterschelling, aan de eigen steiger van het instituut. De hogere zeevaartschool van Terschelling gebruikt het vaartuig voor praktijkoefeningen als wachtlopen, reddingsoperaties en het sleutelen aan motoren en pompen. Daarnaast biedt het huisvesting aan studenten van het vasteland, die een week stagelopen in het MSTC. Een enkele keer vaart het schip uit, ter promotie van de school. Drie jaar geleden zelfs naar Nova Zembla, ter herinnering aan de veelbewogen reis van de Terschellinger Willem Barentsz, vierhonderd jaar eerder.
Henk Lanser maakte de reis mee als aankomend student. Hij verloor in die weken zijn hart aan het verouderde opleidingsschip, dat dringend aan een facelift toe is.
Zijn keuze voor de zeevaart kwam niet uit de lucht vallen. Opa voer op een baggerschip, vader net zo. „Als klein kind stond ik al aan de haven van Harlingen naar het binnenkomen van schepen te kijken. De reis naar Nova Zembla overtuigde hem van de juistheid van zijn keuze.
Twee groepen
Na twee jaar theorie bracht de Harlinger het geleerde in praktijk tijdens een stage van vijf maanden op een vriesschip van rederij Seatrade. Maanden waarin hij als aankomend scheepsofficier alle facetten van de zeevaart leerde kennen.
„We hebben zelfs negen weken aan de ketting gelegen, op de rede van Suez, vanwege een oude claim tegen een door Seatrade overgenomen reder. Tussen schrootschepen van Griekse reders, met touw en staaldraad aan elkaar geknutseld. Je begrijpt niet dat mensen op zon bak durven varen.
In de machinekamer werkte de zeevaartstudent nauw samen met Filipijnse zeelui, die een eigen subcultuur binnen de crew vormden. „Dat is op alle schepen het geval. Ze hebben hun eigen mess room, ze eten apart, ze leven apart. Ik kon prima met die mannen overweg, maar ze hebben een eigen levensstijl. De Europeanen en de Aziaten blijven twee verschillende groepen aan boord.
Derde periode
In de jaren zeventig legden meerdere maritieme instituten het loodje. Door de malaise in de scheepvaart was de vraag naar zeevarenden gering. Van de acht hogere zeevaartscholen bleven alleen Vlissingen, Rotterdam, Amsterdam en Terschelling over. Met een kleine driehonderd studenten behoort die van Terschelling tot de grootste.
De leiding van het maritiem instituut is in handen van Stephen Cross. Begin 99 begon hij aan zijn derde periode Willem Barentsz. Van 65 tot 67 studeerde hij aan de Terschellinger zeevaartschool, tussen 77 en 88 werkte hij er als docent, sinds 1 maart 99 staat hij aan het roer.
Tussendoor vervulde de scheepsofficier verschillende functies op zee. De laatste tien jaar werkte hij onder meer bij World Maritime University in Malmö, waar havenmeesters, shipmanagers en maritieme docenten uit zeevarende ontwikkelingslanden worden getraind. Zijn brede ervaring kan de officier nu kwijt in het instituut waar de basis voor zijn carrière werd gelegd.
Kostschool
In een aantal opzichten heeft Willem Barentsz het karakter van een kostschool. De eerste twee jaar wonen de studenten verplicht intern. De eerstejaars moeten het met elkaar zien te redden in acht twaalfpersoonshuisjes. De tweedejaars zijn ondergebracht in voormalig hotel Victoria, aan de baai achter het maritiem instituut. Pas als de scheepsofficieren in spe van hun eerste stage terugkeren, mogen ze op zichzelf gaan wonen. Gedurende de gehele opleiding lopen ze verplicht in uniform.
Voor tweedejaarsstudente Marieke Dullaart gaf het de doorslag in haar keuze voor Terschelling. „Het versterkt het gevoel dat je één groep bent. Van acht tot kwart voor vijf zit je met elkaar op school, daarna eten, s avonds ben je ook weer samen. De situatie hier is al een beetje vergelijkbaar met die aan boord. Je zit constant met elkaar opgescheept.
Fusie
De nautische en de technische opleiding werden de achterliggende vijftien jaar geleidelijk in elkaar geschoven. Momenteel verkeert de fusie in het laatste stadium. Wie straks afstudeert aan een Nederlandse hogere zeevaartschool is zowel technisch als nautisch volledig inzetbaar.
Het oudere varensvolk gelooft daar niet in, weet Cross. „Die zijn gevormd in een tijd dat stuurlieden en werktuigkundigen twee strikt gescheiden departementen vormden. Door de inkrimping van personeel, onder economische druk, was dat niet vol te houden. Een reder is erbij gebaat dat stuurlieden, als het schip in de haven ligt, zo nodig mee kunnen sleutelen en dat werktuigkundigen gedurende de reis eens een wacht op de brug kunnen lopen. Met de semi-geïntegreerde opleiding hebben we goede ervaringen. De tijd zal leren hoe de volledig geïntegreerde opleiding uitpakt.
Machinekamer
De versmelting maakt de hogere zeevaartschool in ieder geval verrassend veelzijdig. De studie omvat machinekunde, automatiseringstechnologie, navigatie, zeemanschap, beladingstechnologie, elektrotechniek, metaalbewerking, koel- en vriestechniek, verkeersregels, management, meteorologie, milieuwetgeving. En vanzelfsprekend Engels, de maritieme taal. „In de praktijk ontwikkelt zich aan boord een steenkoolversie, glimlacht Cross. „Van de taalbeheersing van Kaapverdiaanse en Russische zeevarenden moet je je niet te veel voorstellen.
De theorie wordt afgewisseld door practica aan boord van de Prinses Margriet en in het Maritiem Simulator Training Centrum, waar de situatie op de brug verrassend realistisch kan worden gesimuleerd. Ook het werk in de machinekamer wordt er geoefend. Minder realistisch. De controleruimte naast de machinekamer komt overeen met die in een modern schip, maar de op schermen weergegeven motoren overstijgen niet het niveau van tweedimensionale kleurenafbeeldingen, zij het dat de schermen retroactief zijn, zodat door aanraking van de afgebeelde knoppen of afsluiters processen kunnen worden in- en uitgeschakeld.
Hulpmiddel
„Het blijft een hulpmiddel, erkent Cees Muijskens, hoofd van het MSTC. „We zijn hier vooral bezig met proceduretraining. Wat te doen als een storing optreedt, of het schip een black-out krijgt? Die jongens draaien als het ware een wacht in een machinekamer. Wij verkeren in de gelukkige omstandigheid dat we daarnaast een praktijkobject hebben, de Prinses Margriet. De jongens van de hogere zeevaartschool in Amsterdam, gehuisvest op de zoveelste verdieping van het ex-Postbankgebouw, hebben nog geen motorretje waaraan ze kunnen sleutelen. Volgens mij hoort dat er wel bij.
Een practicum in de machinekamer van de Prinses Margriet is niet te vergelijken met een training aan de simulator, bevestigt tweedejaars student Jan Arends. „Daar leer je hoe je moet reageren op extreme situaties, maar om handigheid te krijgen in het sleutelen heb je een echte motor nodig.
Promotie
Hoewel Willem Barentsz het studentenaantal redelijk op peil weet te houden, is de belangstelling voor de opleiding tot scheepsofficier niet om over naar huis te schrijven. „Het is te goed aan de wal, vermoedt Cross. „Als je niet uit een zeevarende traditie komt, heeft het beroep weinig aantrekkelijks. Je moet van huis, je mist je scootertje, je GSMetje, je discootje, je dancing, je vriendin. Ga je de computertechnologie in, dan verdien je nog meer, je krijgt misschien wel een auto van de zaak en als je een vreemd land wil zien, koop je gewoon een vliegticket.
De keerzijde is dat afgestudeerde zeevaartscholieren door de krapte op de arbeidsmarkt verzekerd zijn van een baan en snelle promotie. Te meer nu Nederland door de aanpassing van de fiscale wet- en regelgeving in 1996 weer aantrekkelijk is voor reders. Uitgevlagde Nederlandse bedrijven keerden terug, meerdere buitenlandse rederijen besloten onder Nederlands banier te gaan varen. Met gevolg dat de behoefte aan Nederlandse officieren fors is toegenomen. „Als ik zou willen, heb ik morgen een baan op zee, weet Cross.
Gemotiveerde gasten
Tegelijk is sprake van een uitstroom. De grote groep die na de Tweede Wereldoorlog ging varen vanwege de misère aan de wal, is aan zn pensioen toe. Nogal wat jonge officieren zoeken een baan aan land voor het gezin. Een deel komt terecht op de zeevaartscholen. Zo kwam instructeur Wibo Hofman van Willem Barentsz recent over van Smit Internationale. Frans Donders, instructeur op de machinekamer- en beladingssimulator van het MSTC, van Heerema. „Een paar weken geleden zat ik nog in de Golf van Mexico, waar we een platform hebben gebouwd.
Achter de instructeur zijn Ithamar de Hoog, Xander Kleisen en Jeroen Haye van het Rotterdamse maritiem instituut Hoboken bezig met het lossen van een tanker.
„Dit benadert sterk de werkelijkheid, vindt Donders. „In een tanker heb je dezelfde bedieningspanelen en schermen. Per computer kun je op afstand afsluiters open en dicht zetten. Ze zijn nu echt aan het lossen. De derde is alweer bezig met het maken van een beladingsschema. Je krijgt hier enkel mensen die graag willen varen. Kleine groepjes gemotiveerde gasten, dat is leuk werken. Je eigen studietijd komt weer een beetje terug. Ik heb hier zelf ook gezeten, tot 84. Toen was alleen dit simulatorcentrum er nog niet. Wij oefenden op dat gebakje buiten.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 29 september 1999
Terdege | 96 Pagina's