Gert van Kralingen
"Je draait mee in een economische molen, zij het meteen afwijkende mening"
De prestigieuze Weenatoren in het centrum van Rotterdam kwam onder zijn leiding tot stand. Als directeur van de Walcherse Bouw Unie tekende hij uoor Waterpaviljoen Neeltje Jans. De spraakmakende Sardijntoren aan de Vlissingse boulevard is het jongste visitekaartje van Gert van Kralingen. Zijn uitgesproken opvattingen u;erden met elke sport op de bouwIadder genuanceerder. „Toen ik het wereldje binnenkwam, dacht ik heel zu;art-u;it. In de loop der jaren ontdek je dat de grens van ja zeggen niet dezelfde is als die van nee zeggen."
"Bouwen is een buitengewoon boeiend vak. Vaak gaat er een lang traject aan vooraf, waarna wij uiteindelijk overgaan tot de daadwerkelijke realisering. Wat op papier staat, maken we tot werkelijkheid. Ik weet dat deze Sardijntoren 85 meter hoog wordt en zich heel nadrukkelijk op de boulevard zal manifesteren. De omgeving kan zich daar weinig bij voorstellen, maar voor de bouwers is de basisvorm al goed zichtbaar. De omslag van ideeën en plannen naar concrete uitvoering maakt bouwen zo interessant. Zeker als het om bijzondere projecten gaat. Ik was nog maar kort van de hts, toen het bouwbedrijf waar ik werkte een aantal interessante projecten kreeg. De vestiging van Unilever in Capelle a/d IJssel, het hoofdkantoor van 'Het Zilveren Kruis' in Noordwijk, de vestiging van Asea Brown Boveri in Rotterdam. In diverse functies was ik daarbij betrokken, waardoor ik een solide basiservaring kon opdoen.
Weenatoren
In 1987 kwam de Weenatoren, een gebouw van 105 meter hoog, in het centrum van de stad. Als bedrijfsleider van Van Hoorn was ik daar eindverantwoordelijk voor. M'n volgende interessante project, inmiddels bij de Walcherse Bouw Unie, was het Waterpaviljoen Neeltje Jans, dat internationaal bekendheid heeft gekregen. Een gebouw in de vorm van een vis, waarbij niets recht is, niets vlak, alles is scheef en scheluw. En nu de Sardijntoren met 74 appartementen in de duurdere prijsklasse, een meter of tien van het strand, gebouwd in de zeewering. In principe heb ik een heel eenvoudig vak. Bouwen is organiseren, logistieke processen achter mekaar zetten. Ingewikkelder is het niet, behalve als de omstandigheden waaronder je dat moet doen ingewikkeld zijn. Bij hoogbouwprojecten is het basisprobleem dat je nooit aan de 27e verdieping kunt beginnen voor je de 26e klaar hebt. Alles staat op één speldepunt. Al die materialen moeten naar boven, met een lift of een kraan. Bij de Weenatoren hadden we schema's voor vrachten van buiten de stad. Die moesten op het juiste moment het centrum in geloodst worden. Dat vraagt een perfecte timing. Komen ze te laat, dan kunnen je mensen niet verder. Komen ze te vroeg, dan raakt je aanvoerlijn verstopt. Over persoonlijke status denk ik niet zo veel na. Het is af en toe leuk om in de familie te vertellen met wat voor projecten je bezig bent, maar ik kijk liever vooruit. Dan zie ik voldoende leeuwen en beren om me te realiseren dat successen in het verleden geen garantie voor de toekomst zijn. Bovendien leid ik een relatief kleine onderneming: 70 miljoen omzet en 170 werknemers. In het Zeeuwse een bekend bedrijf, maar landelijk bezien niet indrukwekkend. Ook niet in het geheel van Heijmans, het concern waar we deel van uitmaken, met een omzet van twee miljard gulden.
Geen democraat
Belangrijk is datje bedrijf een soUde positie heeft. Het Waterpaviljoen hebben we niet aangenomen uit financiële overwegingen. Het risico was belangrijk groter dan de winstmarge. Dé reden was dat we onze jonge mensen wilden opleiden en vasthouden, om uitstroom van kennis en vaardigheden te voorkomen. Mijn eigen werk is in de loop der jaren nogal gewijzigd. Als werkvoorbereider ben je bezig met het controleren van tekeningen. Vervolgens ga je leiding geven aan projecten. Daarna kom je in het management en stuur je processen aan. In mijn huidige functie moet ik opletten dat ik niet los raak van het daadwerkelijke bouwen. Van de zestig uur die ik wekelijks voor dit bedrijf in touw ben, v/ordt het overgrote deel opgeslokt door het uitzetten van algemene lijnen, het reageren op de markt, acquisitie en projectontwikkeling. Een democraat ben ik niet. De mening van de helft plus één volgen vind ik geen goede methode om een bedrijf te leiden. Dan krijg je een zwabberbeleid. Wel probeer ik besluiten zo veel mogelijk van een breed draagvlak te voorzien. Ik vind het heel interessant om in de ondernemingsraad de mening van de drie cao-medewerkers te horen. Ik merk aan de andere kant van de tafel een constructieve houding. Je hebt elkaar nodig. De angst voor een OR is naar mijn gevoel koudwatervrees. In de praktijk is de wet op de ondernemingsraad zeer positief te vertalen.
Boezemsingelkerk
Als ik terugkijk op de periode Van Hoorn doet het me genoegen dat ik een steentje bij heb mogen dragen aan de herontwikkeling van Rotterdam. Ik hecht eraan om te vermelden dat ik geboren ben in het oude noorden van die stad, en vanuit die invalshoek deze wereld ben ingetogen. De ouwe trots van Rotterdammer zijn, raak je niet kwijt. Zeker nu die stad op het gebied van de architectuur zo'n geweldige opleving meemaakt. Waardoor ik me afvraag of de Boezemsingelkerk altijd leeg zal blijven. Als in de toekomst de stroom kopers weer richting de stad trekt, kon ook onze gezindte weleens z'n vertegenwoordigers op locaties als de kop van Zuid krijgen. Men zij voorzichtig met historische kerkelijke onroerende goederen. Het aardige is dat mijn opa en oma uit Zeeland kwamen. In de jaren dertig zijn ze meegevoerd in de massale stroom richting Rotterdam. Toen ik vijfjaar geleden het besluit nam om naar Middelburg te gaan, leefden ze niet meer. Was dat wel het geval geweest, dan hadden ze waarschijnlijk uiterst verrast gereageerd. De cultuur is hier heel anders dan in de Randstad. De lijnen tussen bedrijfsleven en overheid zijn kort. Gedeputeerde staten, colleges van B en W, je kent ze allemaal. Zeeland heeft 370.000 inwoners, dat zijn er net zo veel als die van Rotterdam-Zuid. Bedrijven zijn sterk op elkaar aangewezen. Dat heeft het voordeel dat men de ander niet snel hieltje zal lichten. Je komt elkaar voortdurend tegen, wat de samenwerking positief beïnvloedt. Gecombineerd met het fraaie landschap maakt dat Zeeland tot een uniek werkgebied.
Afhankelijk
In de klas was destijds aardig bekend dat mijn voorliefde bij de exacte vakken lag. De rest vond ik niet zo bijster interessant. Nu ik door het hele technische gebeuren heen geworsteld ben, denk ik vaak: Had ik maar wat beter opgelet. Als je over bouwen praat, heb je het over de hele maatschappij. Wel heb ik altijd geprobeerd breed om me heen te kijken. In het vierde jaar van de hts was er een excursie naar Parijs. Ik ben gewoon mee gegaan, zonder me aan te passen. Toen het groepje waar ik mee optrok de derde avond naar de film ging, banjerde ik dwars door Parijs om een klassiek concert mee te maken. Daar moet ik wel bij aantekenen dat dat in je studie vrij eenvoudig is. Je bent redelijk onafhankelijk van mensen, waardoor je elke discussie aan kunt gaan. Op het moment dat je in een bedrijf komt, wordt dat anders. Je bent afhankelijk van superieuren. Ik zeg niet dat je dan minder duidelijk moet opereren, maar de communicatie verloopt anders. In het algemeen is de bouw erg praktisch en rationeel gericht. Er wordt zelden over maatschappelijke zaken gediscussieerd. Dat is trouwens iets wat je in de hele samenleving ziet. De verzuilde maatschappij is verleden tijd, de principiële discussie is van de agenda verdwenen.
Dansen
Verwacht van mij geen sluitende visie op het gebied van zaken doen en het staan in maatschappelijke structuren. Je zou kunnen denken: iemand met een leidinggevende positie is daar inmiddels redelijk over uitgedacht. Ik zie bij mezelf meer het tegenovergestelde. Hoe meer ervaring je opdoet, hoe meer stellige antwoorden van vroeger omvergetrokken worden. Toen ik het bouwwereldje binnenkwam, dacht ik heel zwart-wit. In de loop der jaren ontdek je dat de grens van ja zeggen niet dezelfde is als die van nee zeggen. Daar ligt een grijs gebied tussen. Dingen waar je in je privé leven nee tegen zegt, accepteer je in het maatschappelijk bestel soms wel. Toen ik bij Van Hoorn kwam, hebben m'n vrouw en ik als grens gesteld: Als ze bij een happening gaan dansen, stappen we op. Er komt een groot project, waarvan ik werkvoorbereider ben. Op een dag zegt de hoofduitvoerder: "Gert, ik geef een feest omdat we 25 jaar getrouwd zijn, jij mag ook komen." Wij ernaartoe. We waren nog zo groen als gras en hadden geen idee waar de open ruimte tussen de tafeltjes voor bestemd was. In de loop van de avond werd dat duidelijk. Om te dansen. Ada en ik keken elkaar aan, ik heb gezegd 'Beste Jan, we stappen op, ik leg later wel uit waarom', en we zijn gegaan.
Uitersten
Nu een recente happening: een jubileumbijeenkomst van Heijmans. Alle jubilarissen zijn uitgenodigd, de raad van bestuur is er, de directeuren van de verschillende bedrijven, onder wie mijn persoon, geven acte de présence. Aan het begin van de maaltijd wordt een ogenblik stilte gevraagd voor gebed. Daarna kan iedereen gaan eten, de muziek begint te spelen, er wordt gedanst. En ik blijf. Aan het eind van de avond stapt de voorzitter van de raad van bestuur weer naar voren en zegt: 'Dames en heren, mogen wij nog een moment stilte om deze maaltijd te besluiten'. Met die twee uitersten heb ik te maken, nog sterker als het gaat om het handelen op de externe markt. Alle reformatorische leidinggevenden op dit soort posten kennen dat. Je zult moeten acquireren, projecten binnenhalen. Daarin zijn contacten onmisbaar. Een omzet van zeventig miljoen betekent dat je ruim vijf miljoen per maand aan opdrachten binnen moet halen, ofwel meer dan een miljoen per week. Dat legt een druk op je schouders. Ik ga er niet onder gebukt, maar het behalen van de omzet- en winstdoelstelling is geen kleinigheid. Daarvoor moetje op pad. Je draait mee in een economische molen, zij het met een afwijkende mening.
Sponsorgelden
Mijn leven is geen aaneengeschakelde reeks van principiële overdenkingen, maar je komt wel met een zekere regelmaat voor zaken te staan waarbij je je afvraagt: Hoe stel ik me hierin op? Waar leg ik grenzen? Dat blijft een zoeken. Neem ons sponsorbeleid. Als Walcherse Bouw Unie hebben we een sponsorbeleid. Ik kan heel handig een ander binnen het bedrijf daarvoor verantwoordelijk maken, maar dat vind ik geen oplossing. Die verantwoordelijkheid is aan mij. Je weet dat de verwevenheid van gemeentebesturen, opdrachtgevers en sponsorcomité's niet gering is. Nu gaat de telefoon. "Ha, die Gert" - ze laten altijd lieden bellen die jou goed kennen - wil jij het Zeeland Nazomerfestival sponsoren?" Dat is een cultureel evenement van behoorlijk niveau, maar met een heel aantal elementen die principieel zeer discutabel zijn. Toch geven wij daar geld aan, omdat er ook goede elementen in zitten, zoals het klassiek muziekfestival in Zeeuws-Vlaanderen. Daar kun je honderd vragen bij stellen. Die heb ik voor mezelf ook. Maar je moet een bepaald stramien aanleggen, anders ga je zweven.
Gestoord
Ondanks alle dilemma's heb ik een wonderschoon vak. M'n baan zou alleen wat minder intensief mogen zijn, zodat ik wat meer tijd voor m'n gezin had. Als me zondags iets te binnen schiet, schrijf ik het tegenwoordig direct op. Dan ben ik het tenminste kwijt. Anders blijft het in m'n hoofd rondmalen. Het zou me niet verbazen als we een keer de rekening gepresenteerd krijgen voor die manier van leven. Dat ze over vijftig jaar zeggen: „In die tijd waren ze volledig gestoord bezig, dat is gelukkig veranderd". Ik voorzie dat overigens niet. Ik zie de dingen in ons economisch en maatschappelijk bestel alleen maar sneller gaan, om de concurrentie het hoofd te kunnen bieden. Belangrijk is dat we als gelijkdenkenden de krachten bundelen. Bij m'n eerste buitenlandse reis met mensen uit de bouwwereld vloog ik op zaterdagavond in m'n eentje terug. Inmiddels is er een groepje die dat doet. Het is een verademing als je niet meer alleen staat. Thuis blijven vind ik geen optie. Gezamenlijk moeten we op de post waar we staan onze mening naar voren brengen, tegen de grote hoofdstroom in. Als je je angstig uit de buitenwereld terugtrekt, kun je ook geen tegengeluid laten horen."
Volgende keer: Marien van Bokkum, Stafmedewerker bureau onderwijs van de haagse hogeschool
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 13 oktober 1999
Terdege | 140 Pagina's