Koikarpers in de vijver

Volgens sierviskweker Hendrik Boerma kun je koikarpers zo mak krijgen als je maar wilt. „Het klinkt gek, maar ze worden na een tijdje heel aanhankelijk. Als je ze regelmatig voert, herkennen ze je. Ze eten zo uit je hand. Je kunt ze zelfs aaien en ermee praten, lacht Hendrik. „Dat is het aantrekkelijke van koikarpers. Veel mensen hebben echt contact met hun koi. Net als met een hond of kat. Het kost wel een beetje tijd. Maar dan wordt de band ook des te sterker. Niet iedere vis wordt mak. Kois die wat wilder bloed hebben, blijven schuw en op afstand, weet de kweker, die samen met zijn broer Jan Simon de kwekerij bestiert. „Mijn vader is ermee begonnen als hobby. Mijn broer en ik vonden het zo leuk dat we er professioneel mee aan de slag gegaan zijn. Werkterrein van de sierviskwekerij is nog steeds de monumentale, omgrachte ouderlijke boerderij.

Waterkwaliteit
Koikarpers zijn ongelooflijk populair en worden steeds gewilder. Het zijn niet alleen de schitterende kleuren, maar ook de elegante wijze van zwemmen en de onderlinge vredelievendheid die koikarpers tot aangename exoten maken. Veel koikarpers worden uit Japan (het thuisland van de koi) en Israël geïmporteerd. Maar ook in ons land zijn er serieuze, betrouwbare kwekerijen die gezonde vissen kweken in fraaie kleurstellingen. „Bij kois draait alles om de waterkwaliteit. In een schone vijver voelt de koi zich als een vis in het water. Dan kunnen ze een zeer hoge leeftijd bereiken, weet Hendrik Boerma. „De vijver moet voorzien zijn van een pomp en een goed functionerend, biologisch filtersysteem. De afvoer van afvalstoffen, die de karpers zelf ook produceren, moet gegarandeerd zijn. De bacteriën in het biologische filter zorgen ervoor dat het water ontdaan wordt van belastende stoffen en dat tevens verse zuurstof wordt toegevoegd. Het succes van een vijver met mooie, gezonde kois staat of valt met de waterkwaliteit, gezonde voeding en de diepte van de vijver. Die moet minimaal 1,50 meter zijn. Liefst dieper. Dit is vooral belangrijk tijdens vorstperioden. Hoe dieper de vijver, hoe minder koud. Kouder dan 4 graden mag het water niet worden. Dan krijgen de dieren problemen. Zorg ook altijd voor een wak om gassen te laten ontsnappen en zuurstof toe te laten. Eventueel kan men bij vorst noppenfolie gebruiken om de vijver af te dekken, raadt de kweker aan.

Mix van kleuren
We lopen tussen tientallen bassins. Het ruikt er nogal vissig. Daar moet ik wel even aan wennen... Pompen houden het water constant in beweging. In ieder bassin huist een school kois van dezelfde grootte. Als de vissen Hendrik ontdekken, schieten ze naar de oppervlakte. Het lijkt alsof ze blij zijn. Ik mag een beetje voer in het water gooien. Oei, dat schrikt ze af. Maar een seconde later kapen ze met geopende bekjes het voer weg en duiken ze weer onder. Hoe langer je kijkt, hoe liever ze eruitzien. Bijna vertederend. Een mix van kleuren beweegt zich elegant naar alle richtingen. Oranje, blauwe, gele en gespikkelde lijfjes glijden soepel door het water. Niet één lijkt er op zn buurman of buurvrouw.
„Er zijn ongeveer honderddertig kleurschakeringen, die allemaal een naam hebben, vertelt Hendrik. „Een kwestie van kruisen. Daar hebben de Japanners een paar honderd jaar over gedaan. Alle kois stammen af van hun voorvader de wilde karper. Op het ogenblik is wit en geel het meest gevraagd. Maar felle kleuren doen het ook goed. De dames en heren zwemmen door elkaar. De mannetjes gaan niet met elkaar op de vuist om een vrouwtje. Kois zijn erg vredelievend ten opzichte van elkaar.

Honderdduizend eitjes
„Afhankelijk van watertemperatuur, voedsel en ruimte, kunnen de jonkies na een jaar tien tot dertig centimeter groot zijn. Als je ze s winters in koud water laat overwinteren, groeien ze langzamer dan wanneer je ze in warmer water houdt, legt Hendrik uit. „In de natuur of in de vijver paaien ze eens per jaar. Maar houd je ze in warmer water, dan kunnen ze vaker jongen krijgen. Een koi van een halve meter kan gemakkelijk 100.000 eitjes hebben, waarvan meestal 90 procent uitkomt! Veel kleintjes verdwijnen in de maag van grote soortgenoten. Hebben ze eenmaal kans gezien groter te groeien, dan worden ze niet meer gegeten. In onze kwekerij sorteren we de dieren daarna op kleur. De vissen die niet de juiste kleurstelling hebben gaan weg. Weg betekent: de gracht in! Ze dienen dan als voer voor stekelbaars en reiger, zegt Hendrik nuchter. Tja...

Tips

- Koikarpers en vijverbeplanting (schuilgelegenheid!) gaan goed samen als u kiest voor grovere soorten met hard blad. Zoals lissen, krabbescheer en waterlelies. De plantmanden moeten forse afmetingen hebben, zodat de zwaardere jongens ze niet kunnen omstoten. Afdekken met grof grind.
- Bij reparatie aan de vijver moeten de vissen tijdelijk ondergebracht worden in een grote bak met warm water. Ook dan zijn een filterinstallatie en pomp noodzakelijk. Verhuizen betekent voor kois: stress.
- Zet vissen afkomstig uit Japan, Israël en ons land nooit bij elkaar in een vijver. In theorie kan dan namelijk kruisbestuiving optreden, wat beslist voorkomen moet worden.
- Meer informatie over kois: Hendrik en Jan Simon Boerma, tel. 0596-58.13.53.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen