Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Christus: Koning in alle eeuwigheid

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Christus: Koning in alle eeuwigheid

„Hij moet als Koning heersen, totdat...

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het jaar 2000 nadert. Een nieuw millennium breekt aan. „Wij vrezen niet, zeggen bijbelvaste christenen. „Wij zijn niet bang. Want Christus zal als Koning heersen in alle eeuwigheid. Toch lijkt dit citaat uit Openbaring op gespannen voet te staan met Paulus woord in 1 Korinthe 15:25. Daar heet het dat Christus „als Koning moet heersen, totdat Hij al de vijanden onder zijn voeten zal gelegd hebben. „Totdat is begrensd. „In alle eeuwigheid niet. Het koningschap van Davids grote Zoon schijnt een eind te hebben.

Om helderheid te krijgen in de ogenschijnlijke tegenstrijdigheid is het goed de twee kernwoorden in de paulinische boodschap nader te beschouwen. Dat betreft dus het „als Koning heersen en het „totdat. De eerste uitdrukking betekent volgens de kanttekening bij de Statenvertaling: „Zijn koninklijk ambt als Middelaar volvoeren. Het woord „totdat duidt op het tot een einde brengen van Christus werk. Hij moet als Koning heersen, totdat Hij Zijn doel heeft bereikt. „Hij zal ophouden te regeren of heersen, op zulk een wijze gelijk Hij nu als Middelaar doet, zegt de kanttekening.

Het Lam
Betekent dit nu dat de Middelaar straks daadwerkelijk afstand doet van Zijn koninklijk ambt? Een oppervlakkige benadering van 1 Korinthe 15 schijnt een bevestigend antwoord te bieden. En bovendien spreekt de Openbaring aan Johannes zestien keer over Christus als „het Lam. Slechts zes keer over de Zoon van God als „Koning. Van het nieuwe Jeruzalem geldt: „de heerlijkheid Gods verlicht haar, en het Lam is haar Kaars. Lijkt het er dan niet op dat Christus koningschap over de wereld is opgehouden?
Openbaring 22:1 spreekt duidelijk over „de troon Gods en des Lams. En Johannes tekent het Lam in de heerlijkheid van de Leeuw uit Judas stam. „Het Lam zal overwinnen (want Het is een Heere der heren, en een Koning der koningen). Toch gaat het in dit bijbelboek om de heerlijkheid van Jezus en Zijn koningsmacht. En de apostel gebruikt in de apocalyps de herinnering aan het oudtestamentische offerdier, omdat alle heerlijkheid van Christus in de hemel en in de regering van alle dingen, ook in de glorie van de toekomende eeuw, vrucht is van en loon op Zijn verzoeningsarbeid.
Het gebruik van het woord „Lam betekent dus niet dat Christus bij Zijn wederkomst Koning af is.

Wijze van regeren
De in het woord „totdat uitgedrukte limiet aan de koninklijke heerschappij heeft niet te maken met het afstand doen door Christus van al Zijn koninklijke waardigheid. Hij blijft Koning. Maar de wijze van regeren van Zijn koninkrijk verandert.
Op de oude aarde volbracht de Zaligmaker Zijn Middelaarswerk van de verwerving van het heil via Zijn diepe vernedering, lijden en sterven. In de derde trap van Zijn verhoging zit Hij nu ter rechterhand Gods. Daar is Hij Die opstond en opvoer tot de troon van Zijn Vader altijd bezig. Door Zijn tussentreden bij de Vader is Hij nog voortdurend bezig met de toepassing van het heil. Hij bereidt woningen in het Vaderhuis voor Zijn volk.
Maar er treedt een wijziging op in de vorm van Christus handelen. De apostel Paulus grijpt in zijn boodschap aan Korinthe in feite terug op een oudtestamentische tekst. Psalm 110 zegt: „De HEERE heeft tot mijn Heere gesproken: Zit aan Mijn rechterhand, totdat Ik Uw vijanden gezet zal hebben tot een voetbank Uwer voeten. De kanttekening bij de Statenvertaling vermeldt daarbij het volgende. „De zin is, totdat Ik uw vijanden, te weten de vervolgers der Kerk, ja de dood zelf, U zal onderworpen hebben. Hieruit kan men geenszins besluiten, dat Christus geen eeuwig koninkrijk zou hebben, ofschoon de manier van de bediening van het rijk van Christus, zodanig als die nu is, ten jongste dage met het laatste oordeel zal ophouden...

Opdracht volbracht
Christus moet heersen „totdat... Dat wil zeggen dat de wijze van regeren van Zijn koninkrijk verandert. Wanneer? Na Zijn hemelvaart stelde Zijn Vader Christus tot een hoofd over alle dingen in Zijn gemeente. Hij ontving macht om haar te regeren en te beschermen tegen alle vijanden. Hij had de opdracht die vijanden te vernietigen en de zaligheid van allen die in Hem geloven te volmaken. Christus is God en heeft als zodanig onbegrensde macht. Als Middelaar draagt Hij „ontleende macht. En die heeft de beperking in zich van een bepaald doel. Als Hij die opdracht heeft volbracht, is het ogenblik van het „totdat aangebroken.
Christus is meer dan het Hoofd van de gemeente. Het koningschap van de Zoon van God houdt meer in dan de verlossing van Zijn uitverkorenen. Het heeft zijn doel in de volkomen zegepraal van het koninkrijk der hemelen over alle satanische macht. Hij verkreeg de macht om alle vijanden te onttronen en te vertreden. Met die bedoeling heeft God alles aan Zijn Zoon onderworpen. Maar dit betekent dat in de gave van het koningschap het eind al opgesloten ligt. Het ligt voor de hand dat Hij de koninklijke scepter in Gods handen teruggeeft, zodra Hij Zijn taak heeft volbracht.
Christus heeft een universele of kosmische heerschappij. Er is een overste van deze wereld. Deze maakte er bezet gebied van. Hij doet alsof hij er recht op heeft. Die strijd zal Christus overeenkomstig zijn opdracht beëindigen. Daarna stelt Hij om zo te zeggen Zijn mandaat in Gods handen.
Christus heerschappij is in dit opzicht middel en geen doel. Dat ligt in God. Het gaat om de worsteling tussen de verheerlijkte Koning en de machten van het rijk van satan. De Zoon van God zal die strijd definitief beslissen. Zoals het nu, op de grens van de eeuwwisseling, bestaat, draagt het koninkrijk van Christus nog altijd het kenmerk van het gevecht tegen de vijanden van God en Zijn volk. Maar eens, als Hij terugkeert, zal dat anders zijn. Gods vijanden zijn dan vergaan. Dan gaat het koninkrijk der genade over in het koninkrijk van de heerlijkheid.

Vierde trap: de inzet
Als Christus Zijn kerk uit jood en heiden heeft toegebracht, komt Hij terug ten oordeel. Dan heeft Hij de derde trap van Zijn verhoging, het zitten ter rechterhand Gods, voltooid. Hij verlaat die plaats. Zijn koninklijke heerlijkheid neemt een andere gestalte aan. Zijn wederkomst vormt de vierde trap van Zijn verhoging. Betekent dat niet de inzet van het „heersen, totdat?
Zodra alle dingen Hem onderworpen zijn, zal ook de Zoon Zelf Zich aan God onderwerpen, zegt 1 Korinthe 15:28. Deze onderwerping vormt het teken dat Hij het werk dat de Vader Hem volgens Johannes 17:4 te doen gaf, voleindigde. De Vader stelde Hem „met deze voorwaarde aan Zijn rechterhand, dat Hij die heerschappij, die Hij aangenomen heeft, niet verlate, eer Hij ze zijner macht onderworpen heeft, schrijft Calvijn.
Het koninkrijk van Christus middelaarschap zal een eind hebben. Maar slechts in zoverre als het strekken moet om Zijn volk veilig in de heerlijkheid te brengen. Alleen in deze zin dat het voortaan niet meer nodig is om Zijn en hun vijanden te lijf te gaan. Het afstand doen van het koningschap betreft dus niet Christus eeuwige heerschappij over al Zijn schepselen die Hem als God toekomt. Het gaat over het koninkrijk dat Hem als Middelaar en Godmens voornamelijk na Zijn opstanding toekwam. Toen Hij na Zijn overwinning met de Vader zat in Diens troon.

Verschil van inzicht
Er bestaat inmiddels een beduidend verschil van opvatting. Een onderscheid dat gemakkelijk leidt tot een weinig wezenlijke woordenstrijd.
Dr. A. Kuyper voorzag het eind van Christus functioneren als Borg. „Alle plaatsbekleding toch neemt een einde, als ik het zelf ga doen. De nieuwe mensheid zal als geheel bezitten, wat in Adam wegviel, zo stelde de theoloog vast. Hij meende dat zij „uit eigen hoofde priesters, koningen en profeten zullen zijn. „Maar dan volgt ook onverbiddelijk, dat het plaatsbekledend profeet, priester, en koningschap van Christus eens wegvallen moet. De befaamde godgeleerde meende dat in de hemelse heerlijkheid geen tussenpersoon of plaatsvervanger meer nodig is. De verlosten behoeven geen hoogste Profeet meer, Die hun de deugden Gods verkondigt. Want zij zijn allen van de Heere geleerd en zien van aangezicht tot aangezicht.
Dr. H. Bavinck verschilde hierin met Kuyper van mening. „Wat blijft is het middelaarschap der vereniging. Christus blijft profeet, priester en koning, zoals die met de menselijke natuur vanzelf gegeven, in het beeld Gods opgesloten, en het hoogst en rijkst in Christus als Beeld Gods verwezenlijkt is.

God in Christus
Ook dr. K. Dijk weersprak dat Christus middelaarschap een einde neemt. Dat wijzigde al toen de Heiland uit de staat der vernedering overging in die van de verhoging. Zijn werk in de hemel is anders dan dat op aarde. Hier nam Hij alle krankheden op Zich en droeg Hij alle smarten. „Zijn verzoeningsarbeid treedt terug, aldus Dijk. „Want er is geen zonde meer, die het pleitbezorgen noodzakelijk maakt.
„Maar Christus blijft wel de Middelaar der eenheid tussen God en ons, het Hoofd van Zijn lichaam, door Wie dit lichaam ook organisch werkt, de tweede Adam, de waarachtige mens, de heerlijke ProfeetPriesterKoning Die Zijn volk tot in alle eeuwigheid voorgaat in de dienst der aanbidding ter ere van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest, aldus Dijk.
Dr. W.H. Velema en dr. J. van Genderen brengen op hun beurt nuance aan in de visie van Dijk en Bavinck. Betreffende de verandering van het middelaarschap van verzoening in dat van vereniging, schrijven zij in hun Beknopte Gereformeerde Dogmatiek: „Het is te betwijfelen, of men dat zo zeggen kan, want de gemeenschap met God blijft voor ons altijd op de verzoening berusten. Wij ontmoeten het Lam. Wij ontmoeten God in Christus.

Hij blijft uitdelen
Dr. Dijk maakte in zijn boek Over de laatste dingen de toekomst van Christus een onderscheid. Hij ziet verschil in het koningschap zoals dat behoort tot Christus drie ambten en „het speciale koningschap, dat Hem is toevertrouwd, als Hij de plaats krijgt ter rechterhand des Vaders. Dijk wijst op Hebreën 1:13, 2:8 en 9 en 8:1 als bewijs voor dat „speciale koningschap. „Dit heeft Hij gekregen om het weer over te dragen. De overdracht kan plaatsvinden, wanneer de verlossing haar doel, haar telos, heeft bereikt. Met dit doel zette God de Vader de kroon tijdelijk op het hoofd van Zijn Zoon. En het einde bestaat dan hierin dat de Christus de intermediaire kroon weer teruggeeft.
Het overdragen van het koningschap houdt dus niet in dat Christus Zijn menselijke natuur zou afleggen. Hij blijft echt mens. Hij houdt ook niet op Hoofd van de gemeente te zijn. Maar er komt een einde aan het intermezzo van de symbolische duizend jaren: de periode van het volbrengen van Zijn heilswerk op aarde tot het einde van de genadetijd.
De laatste avond van ons millennium komt snel dichterbij. Daarmee nadert ook het „totdat van Christus heerschappij. Maar dat hoeft niemand die zich door een waar zaligmakend geloof met Hem verbonden weet vrees aan te jagen. Om met prof. J. Kamphuis te spreken: „De Zoon, die Middelaar in het Verbond der genade is geworden en de verzoening heeft aangebracht, zal als Middelaar het heil van de gemeenschap blijven uitdelen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 15 december 1999

Terdege | 156 Pagina's

Christus: Koning in alle eeuwigheid

Bekijk de hele uitgave van woensdag 15 december 1999

Terdege | 156 Pagina's