Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De vlucht naar Egypte

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De vlucht naar Egypte

9 minuten leestijd

In het jaar 2000 staat de herdenking van de geboorte van Christus centraal. In verschillende landen worden activiteiten georganiseerd. Egypte is een van die landen. Christenen in Egypte beschouwen dit land als een heilig land, omdat de Heere Jezus daar een veilig onderkomen kreeg toen Herodus hem probeerde te doden. De Koptisch-Orthodoxe Kerk heeft de route vastgelegd waarlangs de Heere Jezus, Maria en Jozef door Egypte gereisd zouden hebben. Het Egyptische Ministerie van Toerisme liet een boekje maken waarin deze route wordt beschreven.

Rondom de plaatsen waar Jozef, Maria en Jezus geweest zouden zijn, is een hele traditie van pelgrimage ontstaan. Op veel van die plaatsen zijn kerken en kloosters gebouwd, waar Egyptische christenen op feestdagen naartoe trekken. Er zijn ook tal van bomen en bronnen die door de Heilige Familie gezegend zouden zijn.
Waar komt die kennis van de route vandaan? De Bijbel beschrijft alleen dat een engel Jozef in een droom zegt dat hij met het Kindeke en zijn moeder naar Egypte moet vluchten. Na een verblijf van een tijd in Egypte verschijnt er weer een engel in Jozefs droom, die zegt dat ze naar Israël moeten terugkeren (Mattheüs 2:13-21). Dat is een vervulling van de profetie in Hosea 11:1: „Uit Egypte heb ik Mijn Zoon geroepen.
Kopten verwijzen graag naar de profetie over Egypte in Jesaja 19. „De kerk in Egypte is de enige kerk ter wereld waarover in het Oude Testament is geprofeteerd, zegt de monnik vader Philoxinus van het klooster van Moeharak, 310 km ten zuiden van Cairo.
In Jesaja staat dat de HEERE naar Egypte zal komen en dan „zullen de afgoden van Egypte bewogen worden van Zijn aangezicht en zal het hart der Egyptenaren versmelten in het binnenste van hen (Jesaja 19:1). Het is voor koptische christenen niet moeilijk dit vers uit te leggen. „Natuurlijk heeft dit te maken met de komst van Jezus Christus naar Egypte. Op elke plaats waar hij kwam, vielen de afgoden voor hem neer.
De verhalen over de plaatsen die de Heilige Familie bezocht, sluiten daarbij aan. Bij elke plaats waar faraonische of Griekse afgodsbeelden waren, wordt steeds weer verteld dat die voor Jezus neervielen toen hij in de armen van zijn moeder voorbij kwam. Ook in Jesaja worden echter geen Egyptische plaatsnamen genoemd, terwijl de overlevering die wél noemt. Waar komt die overlevering vandaan?

Kerkvaders
De vlucht naar Egypte wordt, buiten het Evangelie van Mattheüs, voor het eerst door de anti-christelijke Romeinse schrijver Celsus genoemd, die beweerde dat Jezus tijdens zijn verblijf in Egypte magie had geleerd. De bekende kerkvader Origines (185-253) verwerpt de beschuldigingen van magie met grote kracht. Voor hem was de vlucht naar Egypte een bewijs dat Jezus de Zoon van God was.
Hippolytus van Rome schrijft in het begin van de derde eeuw in een bijbelcommentaar bij Mattheüs dat Jezus en Zijn ouders drie jaar en zes maanden in Egypte verbleven. De kerk in Egypte heeft deze tijdsduur overgenomen. De vlucht naar Egypte wordt ook door de bekende kerkvader Eusebius (ca. 260-ca. 339) genoemd. Voor Eusebius was de vlucht naar Egypte een vervulling van de profetie van Jesaja 19.
De gedachten dat het verblijf in Egypte 3,5 jaar duurde en dat de vlucht als een vervulling van Jesaja 19 gezien moet worden, dateren dus uit de eerste eeuwen. Maar een routebeschrijving zoals de kerk die nu kent, was er nog niet.

Hermopolis
Een onbekende auteur schrijft rond het jaar 400 over een pelgrimage van een zevental monniken van Palestina naar Egypte, die daarbij ook Hermopolis (8 km ten noorden van het huidige Malawi, 280 km ten zuiden van Cairo) aandeden. Hermopolis was in die tijd een belangrijke stad, met een bisschop. De monniken ontmoetten in deze stad een heilige man die Apollos heette en die vertelde dat de Heiland met Maria en Jozef naar Hermopolis was gekomen ter vervulling van de profetie in Jesaja 19:1. Ook in Hermopolis vielen afgoden voor Hem op de grond.
Dit verhaal is mede een reflectie van de strijd tussen de jonge christelijke kerk en de aanhangers van de heidense afgoden. Zeker tot in de zesde eeuw waren er nog heidense tempels in gebruik en waren er voortdurend debatten tussen christenen en heidenen.
Hermopolis bestaat niet meer, maar de ruïnes laten nog wel iets van die tijd zien. De pilaren van een 4e-eeuwse basiliek staan nog fier overeind, terwijl aan de voet daarvan de ruïnes van een Griekse tempel liggen. Dat is tekenend voor de geschiedenis van die tijd: godsdiensttwisten waaruit het christelijk geloof uiteindelijk triomferend te voorschijn kwam. Het is niet vreemd dat in zon tijd graag naar de profetie in Jesaja 19:1 werd verwezen.
Ook de christelijke historicus Sozomen, die in de vijfde eeuw leefde, noemt Hermopolis rond het midden van die eeuw als plaats die de Heilige Familie had bezocht. Sozomen schrijft dat mensen vertelden dat zelfs een boom Jezus aanbad toen hij de stad in kwam. Sozomen brengt deze boom in verband met Jesaja 19:1 en zegt dat deze boom misschien ooit een object is geweest van aanbidding door heidenen, maar dat de boom door de komst van Jezus was bevrijd van demonen.
Niemand kan deze boom vandaag in Hermopolis aanwijzen, maar christenen in Egypte wijzen wel andere bomen aan die volgens hen ook door de Heilige Familie zijn gezegend. De bekendste daarvan is de boom in Mattariya, in het noorden van Cairo. Een andere boom staat niet ver van de kerk in Gebel el-Teir (bij Samalut, 210 km ten zuiden van Cairo) en nog weer een andere boom is in Dairut, iets ten zuiden van Malawi, te vinden. Volgens het volksgeloof hebben de bladeren van deze bomen een geneeskrachtige werking. Nog steeds proberen mensen bladeren te plukken, waar ze thee van maken, die ze dan hun zieken laten drinken.
Naast Sozomen waren er in de vijfde en zesde eeuw ook andere schrijvers die Hermopolis noemden. Maar tot dan toe wordt er nog niet verwezen naar andere locaties in Egypte. Natuurlijk moeten christenen zich in die tijd hebben afgevraagd hoe de Heere Jezus en Jozef en Maria van Bethlehem naar Hermopolis konden zijn gereisd. Ze moeten toen ongetwijfeld ook andere locaties hebben bezocht.

Droom
In de twaalfde eeuw verschijnen allerlei gedetailleerde beschrijvingen over de plaatsen waar Jezus geweest zou zijn. Een van de bekendste geschriften staat op naam van Theophilus, de 23e patriarch, die de kerk van 385 tot 412 bestuurde. Theophilus zou een droom gehad hebben waarin een engel hem vertelde waar de Heilige Familie in Egypte was geweest.
Dr. Stephen Davis, een kerkhistoricus van het Koptisch Evangelisch Seminarie in Cairo, zegt dat de gevonden manuscripten met geen mogelijkheid uit de vijfde eeuw stammen. Hij acht het waarschijnlijker dat een bisschop in later eeuwen iets op papier heeft gezet op naam van Theophilus. Voor vader Philoxinus is de visie van de westerse geleerde onacceptabel. Hij gelooft dat Theophilus inderdaad die droom heeft gehad en dat zijn opvolger Cyrillus dit op papier heeft gezet.
In ieder geval wordt het klooster van Moeharak in deze droom pas voor het eerst genoemd. Daarbij wordt verwezen naar de vrouw uit Openbaringen 12 : 1-6, die een zoon baarde en naar de woestijn vluchtte, waar zij 1260 dagen verbleef. Volgens de schrijver van de droom wordt met deze vrouw Maria, de moeder des Heeren, bedoeld. Zij was met de zon bekleed. De schrijver zegt dat daarmee Christus wordt bedoeld, Die in haar verbleef en haar lichaam verlichtte. De woestijn waarnaar zij vluchtte, is de woestijn bij het klooster van Moeharak.
Volgens de schrijver zou de Heilige Familie daar zes maanden zijn geweest. Vader Philoxinus neemt dit heel letterlijk. Hij gelooft dat Jezus op wat nu het altaar is, zou hebben geslapen. Een deel van de muren van de kerk in het klooster zouden tot de woning behoord hebben waar de Heilige Familie heeft geschuild en zou dus uit de eerste eeuw dateren. Dat geloof van de monniken uit het klooster van Moeharak
kan niet met archeologisch bewijs ondersteund worden, maar voor vader Philoxinus is dat ook niet belangrijk. Hij en zijn medemonniken zijn overtuigd van de juistheid van de droom van Theophilus en hebben geen verder bewijs nodig.
Vader Philoxinus verwijst ook graag naar Jesaja 19:19: „Te dien dage zal de HEERE een altaar hebben in het midden van Egypteland. Dit altaar is voor vader Philoxinus het altaar in de oudste kerk van zijn klooster, dat volgens zijn zeggen geografisch werkelijk precies het midden van het huidige Egypte is.
De bisschoppen Bishoi van Damietta en Arsanius van Minia ontkennen de uitleg van het klooster niet, maar geven wel de voorkeur aan een andere uitleg. Zij geloven dat met het altaar in het midden van Egypte de kerk van Egypte wordt bedoeld. Het altaar is immers het symbool voor de eredienst aan de HEERE en die dienst wordt sinds de stichting van de kerk in Egypte door de kerk vervuld.

Bikha Isous
In de droom van Theophilus komen vooral Zuid-Egyptische plaatsen voor. Latere bronnen noemen ook plaatsen in de Delta. Een van de best beschreven plaatsen in de Delta is Bikha Isous (de voet van Jezus). Zowel Abu al-Makarim (13e eeuw) als de Koptische Synaxaar (het boek waarin de levens van de heiligen worden beschreven) noemen Bikha Isous. De Synaxaar vertelt dat Bikha Isous ten westen van Samanud ligt en de plaats is waar Jezus „zijn hiel in een steen drukte. Abu al-Makarim geeft meer details en beschrijft hoe de steen een object van devotie werd. Maar, schrijft hij erbij, de steen is verloren gegaan en „niemand kent deze locatie tot op de dag van vandaag.
Zeven eeuwen later, in 1984, wordt echter bij herstelwerkzaamheden van de kerk in Sakha een steen gevonden. Bisschop Bishoi, de bisschop van dit gebied, laat de vondst onderzoeken en komt tot de conclusie dat dit de steen moet zijn waarover Abu al-Makarim en de Synaxaar melding maakten. De steen trekt weer pelgrims en de kerk van Sakha maakt zich op om in het jaar 2000 grote aantallen bezoekers te ontvangen.
De overlevering rond de vlucht naar Egypte is in ontwikkeling. Het lijkt er sterk op dat door de eeuwen steeds weer nieuwe namen aan deze overlevering zijn toegevoegd. Een recente toevoeging is het klooster van Dronka bij Assiut, 380 km ten zuiden van Cairo, vanwaaruit Jozef, Maria en Jezus de boot naar het noorden zouden hebben genomen om weer naar Palestina terug te keren. Ten zuiden van Cairo, bij Tammua, ligt het klooster van Sint Mercurius. De vorige koptische patriarch, Kyrillos VI, heeft een droom gehad en in die droom is hem verteld dat de Heilige Familie ook deze plaats heeft bezocht.
Voor verschillende bisschoppen zijn de exacte locaties niet zo belangrijk. „Het gaat erom dat we mogen weten dat Christus in Egypte is geweest. Waar dat was, doet er eigenlijk niet zoveel toe. Het gaat erom dat de profetie van Jesaja 19:25 vervuld werd: „Gezegend zij Mijn volk, de Egyptenaars. Naar die zegen willen we graag teruggrijpen, zegt bisschop Thomas, de orthodoxe bisschop van Qussia, dat niet ver van het klooster van Moeharak ligt.

----------------------------------------------------------------------------------------


Boek
Kees Hulsman, de schrijver van dit artikel, werkt met koptoloog dr. Gawdet Gabra, kerkhistoricus dr. Stephen Davis, kunsthistoricus dr. William Lyster en fotograaf Norbert Schiller, in opdracht van de Amerikaanse Universiteit van Cairo, aan een boek over de vlucht naar Egypte. Dit boek verschijnt rond 1 juni 2000.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 15 december 1999

Terdege | 156 Pagina's

De vlucht naar Egypte

Bekijk de hele uitgave van woensdag 15 december 1999

Terdege | 156 Pagina's