Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Justus Vermeer

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Justus Vermeer

Een geleerde oefenaar

9 minuten leestijd

Onder de vele lekenpredikers die de Gereformeerde Kerk in Nederland heeft gekend, nam Justus Vermeer een geheel eigen plaats in. In tegenstelling tot de meesten had hij een academische opleiding genoten en stond hij voluit in de kerk. Voor pioniers uit afgescheiden kring was hij daarom het prototype van de ideale oefenaar.

Tot de belangrijkste vertegenwoordigers van de Nadere Reformatie in de tweede helft van de zeventiende eeuw behoorde Jacobus Koelman, predikant in Sluis in Zeeuws-Vlaanderen. Nadat hij in 1675 door de overheid uit Zeeland was verbannen, reisde hij jarenlang door heel het land om voor te gaan in gezelschappen van vromen, aangezien kansels in principe voor hem gesloten waren. In feite was hij toen een oefenaar met de status van predikant. Via zijn netwerk van contacten legde hij de grondslag voor het bevindelijke conventikelwezen in Nederland.
Een van de adressen waar Koelman in zijn laatste levensjaren regelmatig optrad, was dat van de weduwe Aletta van Schinne, geboren De Bitter. Ze was eerder getrouwd geweest met Gerard Vreeland, uit welk huwelijk zij een dochter had, Johanna Margaretha genaamd. Met haar tweede man, die als koopman in Batavia werkte, vestigde ze zich in 1684 in Middelburg. Na zijn dood verhuisde ze in 1689 naar Utrecht. De weduwe Van Schinne was tot bekering gekomen onder een oefening van dominee Wilhelmus à Brakel en raakte later bevriend met Jacobus Koelman. Die woonde vanaf 1691 in Utrecht. Hij hield elke week een oefening in haar huis aan de Westzijds Nieuwegracht.

Rechtvaardig
De piëtistische sfeer had de nodige invloed op dochter Johanna Margaretha. Ook zij kwam tot persoonlijk geloof, hoewel ze voortdurend met onzekerheid en aanvechting kampte. In maart 1696 trouwde ze met de medicus Cornelis Vermeer, zoon van een jurist die nog met Voetius bevriend was geweest. Uit het huwelijk werd negen maanden later een zoon geboren, die naar zijn grootvader Justus werd genoemd. Moeder Vermeer-Vreeland droeg haar eerstgeboren zoon op aan de dienst van God en had het vaste geloof dat een kind van veel gebeden te zijner tijd ook een nuttige plaats zou krijgen in Gods kerk.
Justus betekent zoiets als oprecht of rechtvaardig. Nu blijkt uit zijn biografie dat juist die deugd in zijn jeugd ernstig is aangevochten geweest door een bepaald voorval, dat slechts in bedekte termen wordt aangeduid. Het ging om een verzoeking waarin hij onbedacht terecht was gekomen, en die hij herkende in Spreuken 20 vers 25 („Het is een strik des mensen, dat hij het heilige verslindt, en na gedane geloften onderzoek te doen).

Bijzonder getuigenis
Wat er is gebeurd, daar valt slechts naar te gissen. Er wordt gesproken over veel tegenstand van binnen en van buiten, en over veel getob, ook door zijn moeder en zuster. Er schijnt zelfs over gecorrespondeerd te zijn met niemand minder dan de bekende Zeeuwse predikant Bernardus Smijtegelt. In elk geval heeft Justus er veel last van gehad, totdat hij door het lezen van Gods Woord bevrijd werd van deze aanvechting. Nadien kon hij bij anderen fungeren als raadgever in soortgelijke gevallen.
Justus groeide op onder het gebed en de verwachting van zijn ouders dat hij een steunpilaar in de kerk zou worden. Hij toonde al jong theologische belangstelling, maar kreeg sommige leerstukken niet klein, met name dat van de eeuwige verkiezing en verwerping. Het viel hem moeilijk zekerheid van zijn geloof te verkrijgen. Hij was bang voor zelfbedrog en rustte niet voordat hij een bijzonder getuigenis van God ontving waaruit hij mocht concluderen door de Heilige Geest geleid te worden en niet door de duivel.

Gezapig leven
Achteraf werd zijn moeilijke geloofsweg gezien als een oefening voor zijn latere pastorale verantwoordelijkheid tegenover anderen. Hij had echter niet gekozen voor de theologische studie en zou derhalve ook geen predikant worden. Justus koos voor een opleiding tot jurist, die hij in 1718 zoals gebruikelijk afrondde met een promotie tot doctor in de beide rechten (Romeins recht en natuurrecht).
In zijn studietijd verkeerde hij nog steeds in zijn geestelijke en morele crisis. Pas daarna -om de verhullende retoriek van zijn biograaf ds. Gerardus van Schuylenburg maar aan te houden- schudde hij zich uit het stof en maakte hij zich los van de banden van zijn hals. Niettemin had hij in 1716 samen met zijn zuster reeds geloofsbelijdenis gedaan, om aan het Avondmaal in de Gereformeerde Kerk deel te kunnen nemen.
De familie Vermeer was bemiddeld: ze behoorde tot de sociale elite en bezat eigen huizen in Utrecht en daarbuiten. Financieel onvermogen kan niet de reden zijn geweest waarom Justus ongehuwd bleef. Ook zijn zuster Aletta trouwde niet. Moeder, broer en zus woonden samen. Het zal een gezapig leven zijn geweest. Voor de kost hoefde Justus niet hard te werken. Zijn enige betaalde functie schijnt een boekhouderschap bij de gereformeerde diaconie van Utrecht te zijn geweest.

Profeteren
Justus had genoeg tijd voor geestelijke en kerkelijke arbeid. Wat het laatste betreft, diende hij eerst als diaken en van 1732 tot zijn dood in 1745 als ouderling. Soms werd hij afgevaardigd naar vergaderingen van de classis Utrecht. Theologie was zijn hobby, meer dan rechten zijn vak was. En zijn licht stak hij niet onder een korenmaat. Hij begon met het organiseren van oefeningen in zijn huis, om met een groepje gelijkgezinden de catechismus te behandelen. Of, om het met zijn biograaf te zeggen: „Hij begon door profeteren de mensen stichting te spreken, en wel volgens de kerkorde en volgens het voorbeeld van godvruchtige ouderlingen in vorige tijden.
Dat is een interessante opmerking. Waarschijnlijk wordt hier bedoeld dat het ambt van ouderling via de uitoefening van de kerkelijke tucht pas geeft tot het onderwijzen en vermanen van lidmaten, een recht dat mede door de erkende praktijk in het recente verleden werd ondersteund. Welke vroegere ouderlingen in Utrecht worden bedoeld, is niet bekend. In elk geval zien we hier een indirecte erkenning van het profetenambt in de Gereformeerde Kerk, zoals ooit geformuleerd door het convent van Wezel, maar in 1571 juist bewust uit de kerkorde gelaten.

Vragen en antwoorden
De uitoefening van dit ambt aller gelovigen geschiedde op de manier van het oefening-houden die in 18e-eeuwse synodale reglementen vaak werd voorgeschreven, namelijk via vragen en antwoorden. De bezoekers van het gezelschap konden dus volop aan het woord komen, al werd in de praktijk wellicht vooral naar de gespreksleider geluisterd. De schriftelijke neerslag van Vermeers oefeningen bestaat in feite uit complete preken, met uitgebreide tekstverklaringen en toepassingen op de persoonlijke situatie van zijn hoorders.
Waarschijnlijk had de oefenaar die aantekeningen reeds tijdens de samenkomst beschikbaar en ging het toch min of meer om kleine privé-kerkdiensten. Een belangrijke plaats werd ingenomen door het gebed voor land en volk, hetzij door Vermeer zelf, hetzij door een der aanwezigen. Ongetwijfeld werd er ook gezongen, niet alleen psalmen, maar ook de gezangen van Van Lodenstein, waarvan in de gedrukte oefeningen vaak coupletten worden aangehaald.

Bijbel- en gebedskring
De onderwerpkeuze voor de oefeningen sloot nauw aan bij het gangbare kerkelijk leven. Enerzijds hield Vermeer preken naar aanleiding van hoogtijdagen als Avondmaalsvieringen en biddagen. Anderzijds behandelde hij systematisch alle zondagen van de Heidelbergse Catechismus.
Een en ander wil niet zeggen dat zijn oefeningen waren bedoeld om de openbare prediking bij dezelfde gelegenheden en over dezelfde stoffen nog eens dunnetjes en beter over te doen. Hij zat zelf in de Utrechtse kerkenraad en had met de Utrechtse predikanten en zelfs met de professoren en de regenten een prima contact. Hij drong er bij zijn aanhangers ook altijd op aan om trouw de gewone erediensten bij te wonen en aan het Avondmaal in de volkskerk deel te nemen, ook al hadden de piëtistische gelovigen daar soms moeite mee.
Zijn doordeweekse oefening was slechts een huiselijke bijbel- en gebedskring voor een bepaalde groep vrienden en kennissen. Wat voor toehoorders hij precies trok en hoeveel, weten we niet. Zeker is dat in de loop der jaren, volgens het getuigenis van zijn biograaf, de oefeningen van Justus Vermeer voor velen tot bekering en bemoediging zijn geweest.

Uitgave
In 1742 overkwam Vermeer een ongeval. Nadat hij s morgens nog oefening had gehouden, ging hij op reis met paard en wagen en brak hij door een valpartij zijn been. Of de nasleep hiervan tot zijn overlijden heeft geleid, is niet duidelijk, maar hij stierf enkele jaren later, nog maar 48 jaar oud. Het was op 11 mei 1745, de dag waarop Franse troepen Doornik innamen en verder oprukten naar de Republiek. Het was de tijd van de Oostenrijkse Successie-Oorlog, die door vele gereformeerde vromen als een oordeel Gods over het zondige Nederland werd beschouwd. De bevrijding in 1747 en het eerherstel van de Oranjes heeft Vermeer niet mogen beleven. Zijn zuster Aletta voelde zich echter dermate bij deze gebeurtenis betrokken, dat zij in 1749 een bundel oefeningen van haar broer opdroeg aan Prins Willem IV.
De oefeningen van Justus Vermeer werden na zijn dood in drie delen uitgegeven. Dat de bundels in een behoefte voorzagen, blijkt uit de talrijke herdrukken. Dankzij de uitgave van het verzameld werk van Justus Vermeer zijn we op de hoogte van diverse levensbijzonderheden, maar ook van enkele personen uit zijn vriendenkring, die lofdichten schreven. We noemen hier professor-predikant Wilhelmus van Irhoven, die sinds 1737 theologie en later ook kerkgeschiedenis doceerde aan de universiteit van Utrecht. Hij redigeerde op verzoek van mevrouw Vermeer de publicatie van Justus oefeningen en schreef in een van deze bundels een kort woord ter inleiding. Ook ondertekende hij de approbatie van het boek door de hoogleraren van de theologische faculteit. Professor Van Irhoven prees de rechtsgeleerde ouderling om zijn bekwaamheid tot het onderwijs en leiding geven in de praktijk der godzaligheid.

Uitzondering
Binnen de Nederlandse Gereformeerde Kerk moeten in tal van steden en dorpen honderden oefenaars hebben gewerkt. Er is weinig over hen bekend. In de kerkelijke archieven worden ze alleen genoemd in conflictsituaties. Van slechts weinigen zijn geschriften of oefeningen in druk verschenen. Wat dat betreft was Justus Vermeer een uitzondering. Hij had een academische opleiding genoten, en verkeerde als lekentheoloog in de directe omgang en nabijheid van aanzienlijke stadspredikanten en hoogleraren.
De meeste oefenaars waren juist eenvoudige plattelanders, wat ook aan de stijl en het niveau van hun optreden merkbaar moet zijn geweest. Als critici van de midden-orthodoxe predikanten opereerden ze vaak aan de rand van de volkskerk. In de tijd van de Afscheiding in de 19e eeuw gold Vermeer als het prototype van een goede, bekwame oefenaar, die zijn plaats in het kerkelijk leven wist. Waren de meesten zo geweest als hij, dan waren de conventikels in het kerkelijk leven wellicht niet zo in diskrediet geraakt.

Stichtelijk materiaal
De oefeningen van Justus Vermeer zijn, hoewel niet gemakkelijk leesbaar door de talloze bijbelaanhalingen, begripsonderscheidingen en puntenverdelingen, tot in onze tijd geliefd gebleven. Henry (G.H.) Kersten, later een leidinggevend predikant in bevindelijk-gereformeerde kringen, kreeg de catechismusverklaring in 1894 cadeau voor zijn twaalfde verjaardag. Hij las erin tot diep in de nacht, waarbij hij de slaap de baas bleef door met de voeten in een teiltje koud water te zitten.
Theologisch-historische betekenis heeft Vermeer niet. Zijn werk weerspiegelt slechts de Voetiaans-gereformeerde exegese, homiletiek en pastorale catechese van de 18e eeuw. Hij leverde stichtelijk materiaal voor persoonlijke lectuur, gezelschappen en leesdiensten. Daarin lag zijn kracht.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 16 februari 2000

Terdege | 88 Pagina's

Justus Vermeer

Bekijk de hele uitgave van woensdag 16 februari 2000

Terdege | 88 Pagina's