Jaap Kramer: „In dit werk moet je eigenlijk een kind blijven"
Generaties groeiden met zijn tekeningen op: van Snuf, Wambo, Daan en Sietze, Chris en Jorieke. In de loop van veertig jaar ontwikkelde Jaap Kramer zich tot dé illustrator van de gereformeerde gezindte. De Vuurbaak, Den Hertog, De Banier, het Reformatorisch Dagblad, Terdege, ze nemen massaal van de tekenaar uit Groningen af. „Momenteel ben ik bezig met het tweede deel van de kleuterbijbel van Van Dam. Fantastische verhalen zijn dat, dat bedenk je haast niet hè, wat in zon Bijbel gebeurt.
Hij heeft net een expositie in het Groninger informatiecentrum achter de rug, met werk uit zijn beginperiode als zelfstandig tekenaar. De ingelijste originelen van de illustraties voor Snuf de hond staan nog in een slaapkamer. Op het echtelijke slaapvertrek na zijn alle kamers op de eerste verdieping van de tussenwoning door Jaap Kramer (63) geannexeerd. Alleen de collectie door hem geïllustreerde boeken beslaat al vele meters.
In het raamkozijn van zijn werkkamer staat een model van een ouderwets zeilschip. „Daar heb ik veel naar zitten kijken toen ik de tekeningen voor Woeltje maakte. Naast zijn stoel ligt tachtig centimeter documentatie opgetast voor de historische strip Bren en de verdwenen stam, geschreven door Henk Koesveld, die na Woeltje in Terdege moet gaan verschijnen. „Ik hoef me niet te vervelen. Naast het lopende werk heb ik nog acht jeugdboeken te doen, voor verschillende uitgevers, en Den Hertog wil zo snel mogelijk de tekeningen voor het tweede deel van de kleuterbijbel hebben.
Balansboeken
Zijn vader was metselaar. Zeker in de oorlog viel het niet mee om acht kinderen te voeden van het bouwvakkersloon. In de strijd om het dagelijks bestaan wist moeder Kramer desondanks haar kinderen te stimuleren tot creativiteit. „Mn ene zuster is plateelschilderes, de andere Hindeloper schilderes. Een broer van me kan ook goed tekenen.
Voor mij was op de kleuterschool al duidelijk wat ik wilde worden. Na de oorlog zat ik vanwege de papierschaarste in oude balansboeken te tekenen, of op het randje van de krant. Als ik een stukje papier over heb, gooi ik dat nog steeds niet weg. Het komt op een stapeltje, misschien kan ik het later nog eens gebruiken. Zo ben je opgegroeid hè. Mn moeder heeft al mn kindertekeningen trouw bewaard. Toen ze naar het rusthuis ging, heeft ze de hele boel aan mij overgedragen.
Na twee jaar mulo hield Jaap het studeren voor gezien en belandde hij via een melkfabriek en een ijzerhandel bij een grossier in levensmiddelen. In de avonduren volgde hij een cursus tekenen bij de Leidse Onderwijs Instellingen. Op 16-jarige leeftijd werd hij als voluntair aangenomen door reclamebureau Hallema en Molenaar in Leeuwarden. „Ik kreeg praktisch niks uitbetaald, maar je leerde het vak. Ik mocht er strips maken en heb het kaasmeisje voor Frico ontworpen. Dat gebruiken ze nog steeds.
Snuf
De militaire dienstplicht combineerde hij met het produceren van het stripverhaal Jim Burk, dat door het Bolswards Nieuwsblad werd gepubliceerd. „De clichés lieten ze bij De Poel in Groningen maken. Die vroeg me in zijn bedrijf te komen werken. Ik kon ineens tachtig gulden per week gaan verdienen. Dat was voor mij een enorm bedrag.
Na twee jaar koos Kramer voor het vrije ondernemerschap. Het illustratiewerk voor het Nederlands Dagblad en De Vuurbaak nam hij mee. „Al snel kreeg ik Jacob Dijkstra erbij, daarna Wolters-Noordhoff, de Nederlandse stempelfabriek en een reclamebureau waarvoor ik modetekeningen maakte.
Zijn doorbraak als illustrator dankt hij aan Piet Jongeling, alias Piet Prins, destijds hoofdredacteur van het Nederlands Dagblad. „Die vroeg me zijn boek Onder de geuzenvlag te illustreren. Ik zie het nóg liggen, in de etalage van Bert Dorenbos. Elke dag stond ik voor het raam te kijken. Dat is mijn boek, weet je wel. Dat is zon lekker gevoel. Daarna ging het heel hard. De Snufboeken, de Wambo-serie, Daan en Sietze, Jack en Sheltie, het een was nog niet weg of het ander lag er al weer.
Bidden
Met Jongeling had hij sporadisch contact. „Het drong niet echt tot hem door wat ik voor hem deed. Dat kwam pas bij zn 75e verjaardag. Met een hele delegatie van De Vuurbaak gingen we hem feliciteren. Op die bijeenkomst werd ook zn nieuwste boek gepresenteerd. Ineens zei hij: „Hé, dat boek is ook een beetje van jou. Dat had hij zich nog nooit gerealiseerd. Vooral Snuf werd een succes. Die doet het nog steeds, bij acht tot tachtig. In zijn tijd was Jongeling vrij uniek. Mensen die niet christelijk waren, lazen die boeken ook. Het christelijke komt er zo summier in naar voren, daar maakte niemand een punt van. Die jongens gaan twee keer per zondag naar de kerk, thats it. En bidden voor het eten, dat vergat-ie ook nooit.
Hoewel de Groningse illustrator, afkomstig uit baptistenkring, zelf geen praktiserend christen meer is, behoren zijn opdrachtgevers voor het overgrote deel tot de gereformeerde gezindte. Naast De Vuurbaak doet hij veel voor Den Hertog en De Banier. Ook Groen, Kool, Koster, De Groot-Goudriaan en Mes maken gebruik van zijn kwaliteiten. Voor het RD, Terdege (en Junior), de Gezinsgids en Onze Eigen Krant levert Kramer losse illustraties en striptekeningen. Met het zich plooien naar de wensen van reformatorische opdrachtgevers heeft hij geen enkele moeite. „Je moet erop letten dat de haren van de vrouwen lang zijn en de rokken niet te kort. En de heren kort haar, weet je wel. Ik zou het niet anders meer kunnen, geloof ik.
Fantastische verhalen
Zn uitzonderlijke productie heeft Jaap Kramer te danken aan een ijzeren discipline. „Ik werk van tien tot een, van half vijf tot zeven en van half negen tot elf. Zo kom ik precies op acht uur. Tijdsplanning is in mijn beroep heel belangrijk. Een echte kunstenaar kan dat niet, die ziet wel wanneer een schilderij klaar is, maar dan is bij mij al tien keer de telefoon gegaan. „Waar blijft het? Ik kan gelukkig veel aan en schakel heel gemakkelijk over. Dit even wegleggen, dat even tussendoor tekenen, vast nadenken over een nieuwe opdracht.
s Middags ga ik altijd fietsen. Die uren moet ik s avonds inhalen, maar dat vind ik niet erg. Ik werk s avonds het prettigst. En je houdt er een frisse kop bij. Loop ik met iets vast, dan kom ik er op de fiets meestal wel uit hoe ik verder moet. Momenteel ben ik bezig met het tweede deel van de kleuterbijbel van Van Dam. Fantastische verhalen zijn dat, dat bedenk je haast niet hè, wat in zon Bijbel gebeurt. Ik mag het deze keer helemaal in kleur doen, want het eerste deel loopt als een trein. Er zijn er al zon 15.000 weg. Dat is een boel hoor. Ik heb een paar weken terug de royalties van vorig jaar gehad, toen zijn er weer 1600 verkocht.
De uitgever laat me helemaal vrij. Ik zit nu bij Elia en Elisa. Op een gegeven moment zendt een koning een bode naar een Baälpriester. Onderweg houdt Elia de boodschapper tegen. De vijftig soldaten die de koning dan op hem af stuurt, worden verteerd door vuur van de hemel. Nog een keer vijftig man, weer dood. Kijk, dat beeld ik niet uit. Het moet voor kleuters niet te bloederig worden. Ik laat die koning maar gewoon naar beneden vallen, weet je wel, door dat dak.
Research
Een speciale voorkeur heeft Kramer voor historisch werk. Voor Terdege tekende hij drie historische strips, geschreven door hoofdredacteur P. Boer. Ook De grote geschiedenis van een klein land, door Jan van Reenen, bevat illustraties van zijn hand. Met de tekeningen voor Bren, de komende historische strip in Terdege, hoopt hij in november verder te gaan.
„De laatste maand van het jaar en de eerste maand van het nieuwe jaar komen er niet zo veel boeken uit. Dan heb ik mooi de tijd om in alle rust aan zon strip te werken. Dat vind ik heerlijk, vooral het researchwerk. Hoe zagen ze er in die tijd uit, welke wapens hadden ze, welke vervoermiddelen? Ik sloof me echt uit om de werkelijkheid zo veel mogelijk te benaderen. Dat kost enorm veel voorstudie, maar dat geeft niet. Geld verdienen scheelt me niet zo veel meer. Als ik maar lekker kan werken.
Een enkele keer doe je de waarheid bewust een beetje geweld aan. In Bren worden op een gegeven moment Romeinse wachttorens in brand gestoken. Die waren van massief steen, dus dat kan eigenlijk niet. Daarom heb ik ze maar in hout getekend, anders willen ze niet branden. Met zulke dingen moet je van het begin af rekening houden. Je moet het hele verhaal in je hoofd proppen voor je gaat tekenen. Gelukkig kan ik met Henk Koesveld heel goed overweg. Mocht blijken dat ik toch iets verkeerd getekend heb, dan veranderen we wat aan de tekst. Dat kan ook nog.
Archief
In de achterliggende veertig jaar legde de productieve illustrator een indrukwekkend knipselarchief aan, opgeslagen in een ladensysteem dat een complete wand bedekt. Keurig gerubriceerd: geneeskunde, techniek, automerken, archeologie, scheepvaart, dieren, politie... Tegen de wanden aan weerszijden van het raam staan vitrinekasten met naslagwerken en modellen van autos. Een Ferrari stond model voor illustraties in Autodiefstal per computer, van Bert Wiersema.
Hoewel zijn stijl geen ingrijpende verandering heeft ondergaan, ziet Kramer wel een ontwikkeling. „Ik ben in de loop der jaren losser gaan tekenen. Daar gaat het om bij een illustrator, dat de lijnen een eigen leven gaan leiden. Er moet vaart in zitten, het moet geen foto worden.
Om zn ervaring niet te verliezen, neemt de tekenaar zijn werk zelfs mee naar Spanje, waar hij elke zomer twee maanden in een caravan bivakkeert. „Mn vrouw vindt dat best, die kan daardoor een maand langer blijven. Ik werk er halve dagen, dus na twee maanden heb ik een maand vakantie gehad. Ervoor en erna zijn we twee weken in Italië, bij onze dochter. Daar werk ik ook. Ik pak de auto uit, het tekenbord, ik ga zitten en ik begin. Gewoon omdat ik niet zonder kan. En om de touch niet kwijt te raken. Dat blijft de angst voor een tekenaar. Je moet niet bang worden voor het papier.
Kind
Een aantal keren per jaar bezoekt Kramer scholen, meest van behoudend christelijke signatuur. „Illustrator is een eenzaam beroep. Je bent altijd in je eentje bezig. Vandaar dat ik het leuk vind dat scholen me zo nu en dan uitnodigen om in alle klassen met die kinderen over mn werk te praten. Dan zie je weer voor wie je bezig bent.
Meestal doe ik het volgens een vast patroon. De kinderen schrijven een verhaaltje waarvan ik de beste krijg toegestuurd. Daar maak ik een illustratie bij. Op school neem ik die op een flap-over in groot formaat over, waarna de kinderen hem natekenen. Een heleboel van die tekeningen neem ik mee naar huis. Er zijn er bij, daar word je koud van. Zo leuk, zo origineel getekend. Daar kan ik mateloos van genieten. Ik heb al stapels, maar ik kan er niet toe komen om wat weg te gooien. Misschien doe ik er nog wel eens wat mee.
In dit werk moet je eigenlijk een kind blijven. De tekeningen uit het eerste boek van Van Dam gaat Den Hertog in de Chinese vertaling van de kinderbijbel van Vreugdenhil plaatsen. Dat vind ik prachtig, dat die kinderen in China straks naar mijn tekeningen zitten te kijken.
Volgende keer: Rino Visser.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 12 april 2000
Terdege | 104 Pagina's