Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Norbertijnen van De Essenburgh

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Norbertijnen van De Essenburgh

19 minuten leestijd

Al vijftig jaar combineren de Norbertijnen van De Essenburgh contemplatie binnen de priorij met pastorale activiteiten buiten de poort. Gehoorzaam aan het ideaal van de stichter van de orde, de middeleeuwse bisschop Norbertus van Gennep. Ad omne opus bonum paratus. Tot elk goed werk bereid. Portret van een oecumenisch gezinde kloostergemeenschap in het reformatorische Hierden.

In de huiskamer op de eerste verdieping van de priorij hangt de walm van verschillende soorten tabak. Jan Onland, pastor in Barneveld, rookt pijp. Aan tafel heeft Erik net een sigaret uitgedrukt. Brenda trekt met spitse mond aan een sigaartje. Het tweetal, bewoners van een psychiatrische inrichting, heeft er drie dagen priorij op zitten en wacht op de chauffeur. Het verblijf onder de Norbertijnen is goed bevallen. „Voor ons is zon omgeving ideaal. Rustig, kleinschalig, gemoedelijk. Erik heeft zelfs opvallende parallellen met de psychiatrische instelling ontdekt. In de eerste plaats de landelijke omgeving. In de tweede plaats het leven binnen een groep. „En medicatie en meditatie verschillen ook maar één letter.
De middeleeuwse taferelen die Brenda voor ogen had, zocht ze in Hierden tevergeefs. „Ik ging ervan uit dat ze hier allemaal in pij rondliepen en een groot deel van de dag vloeren aan het boenen waren. Ze hadden me ook gewaarschuwd dat we niet op één kamer mochten slapen. Dat zou de paus verboden hebben, maar hier maken ze er geen punt van.

Vormingscentrum
Vanwege de ziekenhuisopname van gastenpater Antoon Negenborn is de opvang van bezoekers tijdelijk in handen van Thomas Tielemans (73). De goedlachse Norbertijn beheerde als provisor 42 jaar de financiën van de gemeenschap. „Veel te lang, maar goed, er moet één Judas zijn. Dat ben ik dus geweest.
Augustus 1950 verkaste de toen 23-jarige kloosterling met enkele confraters van de abdij van Berne in het Brabantse Heeswijk-Dinther naar De Essenburgh. Om ruimte te kunnen bieden aan de groeiende populatie, zag het klooster zich gedwongen een dependance te openen. De keus viel op het voormalige adellijke bezit van de familie Westerveld Sandberg. De spreuk van de familie werd tot parool van de priorij verheven. Serva fidem. Behoud het geloof of Bewaar de trouw.
Vanuit De Essenburgh assisteerden de Norbertijnen in pastoraat en onderwijs en verzorgden ze eucharistievieringen in de jonge IJsselmeerpolders. Aanvankelijk was de gemeenschap in het kasteel gehuisvest. Eind jaren zestig werd dat volledig als vormingscentrum ingericht en verhuisden de Norbertijnen naar het koetshuis. Het vormingswerk werd ondergebracht in een zelfstandige, oecumenische stichting. De inbreng van de Norbertijnen is geminimaliseerd. De belangrijkste schakel tussen convent en kasteel is nu Toon van der Ven, de kok van de priorij, die tevens hand- en spandiensten in het vormingscentrum verricht.

Angst
In reformatorisch Hierden veroorzaakte de komst van de witgepijde kloosterlingen de nodige beroering. „Als we met de toog aan door de Veluwse dreven wandelden of naar Harderwijk fietsten, werden we regelmatig nageroepen, herinnert Thomas Tielemans zich. „Ben je vergeten je nachtjapon uit te trekken of Heilige Maria, bid voor ons. Predikanten waarschuwden voor het oprukkende roomse gevaar. Er waren zelfs mensen die niet van het stationnetje van Hulshorst naar huis durfden lopen, uit angst ons tegen te komen.
Om de burgerij niet nodeloos te prikkelen, brachten de Norbertijnen het dragen van het habijt tot een minimum terug: uitsluitend tijdens de koorgebeden. In de loop der jaren verdween de waterscheiding tussen de priorij en het omringende volk. Het landgoed werd een geliefd wandelgebied voor Hierdenaren en een populaire locatie voor bruidsreportages. De monumentale treurbeuk achter de priorij, al dan niet met een Norbertijn erbij, siert honderden huwelijksalbums. In religieus opzicht bleef de priorij een eiland. Alleen op zaterdagavond en zondagmorgen komen roomsen uit de wijde omgeving naar Hierden, om met de Norbertijnen de eucharistie te vieren.
Prakticus
Dat de kloof tussen De Essenburgh en de omgeving werd overbrugd, dankt de gemeenschap voor een belangrijk deel aan Toon (65), met zijn kortgeknipte kuif en boerenklompen in niets een kloosterling. Door zijn taak als kok en bakker van het befaamde Toonbrood is hij doordeweeks zelden in de kapel te vinden. „Kerk en keuken laten zich moeilijk combineren, grijnst de practicus van de priorij. „Het eten moet ook doorgaan.
In Hierden verwierf hij bekendheid als lid van de plaatselijke voetbalclub en later scheidsrechter, een functie die hij nog steeds beoefent. „Dan krijg je op allerlei manier contact met de mensen. Dit jaar ben ik voor het eerst mee geweest met de bejaarden van de seniorenbond. Vijftig jaar terug was dat ondenkbaar. Toen waren we zon beetje de spoken. Een dominee zei vanaf de preekstoel: Pas op mensen, want de boze geesten zijn neergestreken op de Veluwe. Voor een deel hadden we dat aan onszelf te wijten. Als je in een witte pij door een orthodox protestants dorp gaat lopen, vraag je om problemen. Nu is de verhouding met de omgeving prima. Broeder Leo kreeg contacten door de boerderij, ik via de voetbal, een van de paters is een tijd bij de fanfare geweest. Toen het dorpshuis verbouwd werd, heeft die zelfs een tijd in onze kapel geoefend.

Reële ramp
Het aantal Norbertijnen in De Essenburgh zakte geleidelijk terug. Vooral het laatste jaar waren de verliezen ernstig. Eerst viel Harry Strijbosch weg, jarenlang organist tijdens de koorgebeden. Coen Negenborn, pastor van Harderwijk, was de tweede die aan de gemeenschap ontviel. De meeste indruk maakte het onverwachte verscheiden van Mart van Sluisveld, de econoom van de priorij. „Dat is een reële ramp voor onze groep geweest, verzucht Thomas Tielemans, die noodgedwongen zn oude taak weer oppakte.
De boerderij werd jaren terug al opgedoekt. Onder de hooizolder staan nu de automobielen van de broeders. De kalverschuur is omgevormd tot atelier voor Jan de Kort (75), de beeldend kunstenaar van de priorij. Als Essenburgher van het eerste uur stond hij aan de wieg van het vormingscentrum, waar hij jarenlang schildercursussen verzorgde en bijeenkomsten voor nabestaanden van mensen die zichzelf van het leven beroofden.
Sinds een hersenbloeding drie jaar geleden zijn vitaliteit brak, ging de Norbertijn zich in zijn atelier met ijzeren wilskracht toeleggen op het maken van collages. Linkshandig. Recent werd zijn nieuwe werk, abstract van aard, voor het eerst geëxposeerd. „Er zit niet direct een religieuze betekenis in, erkent de priester-kunstenaar, „maar ik beleef die wel. Er zitten vele lagen in de kunst. De laag die je zelf beleeft, heeft zn wortels in het religieuze leven dat je leidt. Tegen de achterwand van het atelier hing hij drie bakplaten uit een oude oven, waarop corrosie roestbruine vormen creëerde. „Dat is het mooiste werk dat ik ooit gevonden heb. Omdat het zo leeg is en toch vol. In mijn kunst wil ik terugkeren tot de essentie van de dingen, de volheid in de leegte.

Mariëngaard
In 1991 kregen de Norbertijnen vrouwelijke medegenoten door de oprichting van de communiteit Mariëngaard. Oud-verpleegkundige Janny Verwijs was de eerste die gebruik maakte van de mogelijkheid om als vrouw toe te treden. Liesbeth Dercksen en Willemien van Bussel volgden. De eerste jaren woonden de dames noodgedwongen bij de broeders in. In 94 werd in de boomgaard achter het koetshuis een zelfstandig vrouwenklooster gebouwd. Aan de overzijde van de gracht, maar met de priorij verbonden door een brug: symbool van onafhankelijkheid en verbondenheid. De vrouwelijke Norbertijnen ontmoeten de broeders tijdens de maaltijden en in de kapel. Na het wegvallen van Harry Strijbosch geeft Liesbeth, kerkmusicus en parttime-muziektherapeute op een dagverblijf voor verstandelijk gehandicapten, tijdens de koorgebeden de toon aan.
Aanvankelijk oriënteerde de hedendaagse kloosterlinge (grijze broek, blote voeten in witte sandalen) zich in de franciscaanse wereld. Het was Coen Negenborn die haar in contact bracht met De Essenburgh, waar ze vond wat ze zocht. „Ze leven hier heel duidelijk volgens de Handelingen van de apostelen. Ik heb bewust gekozen voor het traditionele kloosterleven, geconcentreerd rond het gezamenlijk gebed als de bron waaruit je wordt gevoed. Door het gebedsritme is je geloofsleven totaal verweven met het leven van alledag.

Geen hutspot
Zowel de behoefte aan het leven in een gemeenschap als interesse voor de rooms-katholieke liturgie deed de gereformeerde musica besluiten in te treden. „In de katholieke liturgie voel ik me als een vis in het water. Na een aantal gesprekken met Coen heb ik uiteindelijk de beslissing genomen om katholiek te worden. Begin 92 heb ik van hem het vormsel ontvangen, niet als een vernieuwde belijdenis, maar als een teken van wederzijdse bevestiging.
De boekenkast in de huiskamer van Mariëngaard weerspiegelt de oecumenische instelling van de zusters. Het reformatorische handboek Bij de bron kreeg een plaats naast Wiersingas Verzoening als verandering, de Chassidische vertellingen van Buber en de Mystieke werken van Theresia van Avila.
Voor de priorij betekende de komst van de vrouwen een welkome versterking van het arbeidspotentieel. Janny, geestelijk begeleidster van de toekomstige pastoraal werkers en werksters in het aartsbisdom Utrecht en het bisdom Groningen, doet veel in de moestuin, Liesbeth helpt zes uur per week in de huishouding. Ook in religieus opzicht is de komst van de vrouwelijke Norbertijnen volgens broeder Thomas winst. „Het religieuze gebeuren is een nogal mannelijke zaak. In de psalmen komt bijna geen vrouw voor. Het zijn de mannen die geprezen worden. Sta je in het koor naast een vrouw, dan klinkt dat anders. Toch wil hij niet van een rigoureuze omwenteling spreken. „Natuurlijk is de sfeer veranderd, maar we blijven wie we zijn en de zusters ook. Ieder in zn eigenheid. We maken er geen hutspot van.

Spanningen
Liesbeth Dercksen wil niet ontkennen dat het samenleven in de communiteit ook spanningen meebrengt. „De meeste broeders zijn op jonge leeftijd ingetreden. Wij zijn allemaal jaren zelfstandig geweest, hebben soms relaties gehad, zijn gewend geweest onze eigen boontjes te doppen. Als nu mijn sandalen versleten zijn, moet ik naar Willemien, de financiële vrouw van de communiteit, om geld te vragen. Dat is in het begin wennen. Je moet leren alles gemeenschappelijk te doen en met elkaars gemakken en ongemakken om te gaan.
Het achterliggende halfjaar traden twee zusters uit, waardoor de communiteit met veertig procent werd gereduceerd. De een had haar noviciaat gedaan, gevolgd door de driejarige verbintenis, en stond voor de vraag of ze de eeuwige gelofte zou afleggen. Na lang twijfelen besloot ze dat niet te doen. De ander verlengde haar noviciaat met een halfjaar, maar ook zij bleef twijfels houden. „De genoemde spanningen zijn niet de reden geweest van hun vertrek, maar desondanks is het voor ons heel ingrijpend geweest, zegt Liesbeth. „Je draagt met zn vijven verantwoordelijkheden, die moet je ineens weer met zn drieën delen. We hadden verbouwplannen, die zijn in de ijskast gezet. Aan de andere kant is het gehalte van een communiteit niet afhankelijk van het getal. Ooit hopen we weer met meer te zijn, maar daar staren we ons niet blind op.

Voorbeden
Om twaalf uur roept de priorijklok de Norbertijnen tot het middaggebed. Een deel heeft het habijt in de sacristie naast de kapel hangen, een deel kleedt zich in de eigen kamer om. Het aantal koorgebeden is na het tweede Vaticaans Concilie teruggebracht van zeven tot drie. „Zeven keer per dag is bij ons niet meer haalbaar, licht broeder Thomas toe. „Mensen hebben een deeltijdbaan buiten de deur, werken in het pastoraat, moeten daarvoor het nodige voorbereiden. We hebben een vita mixta, een gemengd leven: contemplatief en actief. Dat levert zeker in deze tijd een spanningsveld op.
Na het zingen van de voorgeschreven psalmen door de aanwezige broeders en zusters, leest prior Henk Weijts een hoofdstuk uit de eerste Korinthebrief en een deel uit een brief van Geert Grote. Aansluitend doet aankomend priester Anton Overmars, buddy van aan harddrugs verslaafde aidspatiënten, de voorbeden voor deze dag. Voor de paus en alle bisschoppen. Voor het land. Voor de kerk. Voor eeuwige rust en vrede van allen die gestorven zijn.
Direct na het koorgebed wacht het middagmaal, dat tegelijk gebruikt wordt voor het afstemmen van alledaagse zaken en het uiten van kleine frustraties. „Wie gaat er vanmiddag bij Antoon op bezoek? (Henk). „Hoe zit het met de liturgie voor komende zondag? (Liesbeth). „De sinaasappels moeten snel opgegeten, want ze beginnen te rotten (Thomas). „Heeft Toon nou toch weer rijstepap gekookt? (Janny).

Sacramenteel
Op Henk Weijts (69), belast met de geestelijke begeleiding van toekomstige priesters in het aartsbisdom Utrecht en het bisdom Groningen, rust de verantwoordelijkheid orde en eenheid binnen de gemeenschap te bewaren. Waarom hij in 52 intrad in de abdij van Heeswijk, kan hij niet vertellen. „Dat gold destijds voor de meesten. Mn vader was de onderhoudsman van de abdij. Dat zal wel meegespeeld hebben. Van het gymnasium van de Norbertijnen ben ik zo de abdij in gestroomd. Hij beschouwt het zeker niet als een nadeel. „Je kunt dingen ook te bewust doen. Veel mensen die vandaag trouwen, doen dat zo verschrikkelijk bewust, dat ze bij het eerste wat tegenvalt van de kaart zijn. Je hoeft niet alles vooraf te weten. Er moet ruimte zijn voor groei.
Na zijn overplaatsing naar De Essenburgh, in 1955, verdiepte de Norbertijn zich in de geschiedenis van het gereformeerde protestantisme in Nederland. Met smaak verhaalt hij over de colleges van de Nijmeegse hoogleraar Willem van der Poll, die hem wegwijs maakte in de warboel van tien keer gereformeerd. Om vervolgens een uiteenzetting te geven over de invloed van de Nijkerkse beroerten op de Veluwe, het verschil in kerkelijk besef tussen christelijke gereformeerden en bonders en de problematiek van Samen op Weg.
Zelf weet de prior zich gegrepen door het oecumenisch ideaal. Het onderscheid tussen Rome en Reformatie noemt hij betrekkelijk. „We zijn broeders van hetzelfde huis, want we zijn allemaal gedoopt. Als roomse denk ik sacramenteel. Voor ik mensen naar buiten gooi, moeten ze een heel stel afwijkende opvattingen hebben, maar van het sacrament moeten ze afblijven.

Klassieke verplichtingen
Hoewel ook de kloosters door het tweede Vaticaans Concilie veranderden, is de essentie volgens Weijts niet gewijzigd. „Dat is nog steeds aandacht vragen door een aantal christenen voor de waarden van het Evangelie, en die ook in de praktijk beleven, naast klassieke kloosterwaarden als stilte, respect voor de ander, het langdurig met elkaar kunnen samenleven, zonder elkaar de tent uit te vechten. Dat trekt mensen aan. Ze hebben geen behoefte aan theorie, maar aan de beleefde christelijke praktijk.
Desondanks is de drempel om in te treden hoger geworden. „De klassieke verplichtingen worden meer op de proef gesteld, verklaart de prior. „Met name het celibaat. Vroeger kon je de roomse wereld makkelijk indelen. Je had priesters, die waren ongetrouwd, en je had leken, die waren getrouwd. In de jaren zestig ging dat door elkaar lopen. Je kreeg leken, zowel mannen als vrouwen, die een grote theologische kennis hadden. Omgekeerd gingen priesters en kloosterlingen zich afvragen waarom ze zich gebonden hadden. Sommigen traden uit en trouwden. Ik veroordeel dat niet. We hebben heel goed contact met ex-confraters die gehuwd zijn en soms met vrouw en kinderen naar de abdij van Heeswijk komen. Dan is het groot feest. Maar gelukkig is er ook een aantal dat de keus voor het kloosterleven opnieuw heeft gemaakt. Bewuster.

Drenkelingen
De groeiende stroom gasten in vrijwel alle kloosters beschouwt de Norbertijn zeker niet als een bedreiging voor de identiteit van abdijen en priorijen. „Wij zien onze gemeenschappen als kerk. Daar horen de vragen en de inbreng van deze tijd bij. Die komen met de gasten mee. Een aantal zoekt bovendien de rust. Er zijn nogal wat drenkelingen in onze veel te snel lopende wereld. Die mensen willen we graag hulp bieden. Dat vereist wel dat we als gemeenschap stevig genoeg in de schoenen staan om niet zelf te verzuipen.
In principe is ieder welkom. „Mensen mogen hier hun eigen leven leiden, zegt gastenpater ad interim Thomas Tielemans. „Een facet van gastvrijheid is, dat je de gasten vrij laat. Ze mogen deelnemen aan de koorgebeden, maar het is niet verplicht. We vragen alleen dat ze met ons de maaltijden gebruiken. Verder kunnen ze ons aanspreken wanneer ze willen en zijn ze overal welkom. Iedereen mag zien hoe wij leven en wat onze idealen zijn. Dat legt wel een zekere druk op de gemeenschap. Ook wij kennen onze botsingen en frustraties. De mensen met wie je samenleeft, zijn niet direct je vrienden. Vrienden kies je uit, broeders krijg je.
Willemien van Bussel, secretaresse van het dekenaat Veluwe-Flevoland, kan het alleen maar bevestigen. De oud-medewerkster van een bank en een woningbouwvereniging, strijdster voor gerechtigheid en vrede, stelde het afleggen van de eeuwige gelofte drie jaar uit. In mei kwam ze alsnog tot haar plechtige professie, in onderscheid van de twee die vertrokken. „Natuurlijk heeft hun vertrek me pijn gedaan, erkent de fragiele kloosterlinge, terwijl ze een Gladstone opsteekt, „maar ik kon hun stap wel begrijpen. Je moet zo leven dat je hier gelukkig bent. Of er hierna nog wat is, weet ik niet. Ik zeg niet dat ik in deze gemeenschap altíjd gelukkig ben, maar er zijn wel momenten van enorme rijkdom, door de verschillende talenten die we samen hebben. En je hebt met elkaar de gebeden, de Schrift, de Eeuwige.

Tweede keus
De tijd dat jongeren spontaan het klooster in gaan, acht prior Henk Weijts voor West-Europa gepasseerd. Bij de huidige kandidaten is het vrijwel altijd een tweede keus. Gerard de Bruin (36), als novice van Heeswijk tijdelijk te gast in de priorij, verwisselde op 20 juli zn kaaswinkel in Hellevoetsluis voor de Norbertijner abdij. Het was de tweede ingrijpende stap in korte tijd. Met Pinksteren 1999 werd hij officieel lid van de rooms-katholieke kerk door het ontvangen van het vormsel. Binnen het gereformeerde-bondsmilieu waarin hij opgroeide, voelde hij zich van jongsaf niet thuis. Vakanties in Cappadocië en Ierland wekten zijn belangstelling voor het religieuze gemeenschapsleven binnen het rooms-katholicisme.
„Ik ben opgevoed met een verre, afstandelijke God. In de rooms-katholieke kerk word je door de regelmatige viering van de eucharistie steeds weer opgeroepen om in de Geest van de Heer te leven, steeds meer Zijn lichaam te zijn. Door het leven in een gemeenschap wordt dat nog versterkt. Mijn overstap naar het klooster is niet zozeer een rationele beslissing geweest. Je zoekt het leven dat bij je past. De inkleding op 27 augustus, op de vooravond van het feest van Augustinus, had voor mij iets van een bruiloft, het volledig opgenomen worden in de gemeenschap.

Gelukkig
Klaas Fongers (51) nam vorig jaar het besluit om in te treden. De Fries, afkomstig uit vrijzinnig protestantse kring, gaf in 1991 een goede baan in de bankwereld op om theologie te gaan studeren. In de tussenliggende jaren werkte hij in het dekenaat Leeuwarden en was hij onder meer betrokken bij het justitiepastoraat en het werk onder dak- en thuislozen.
Geleidelijk groeide bij de priester-in-opleiding de overtuiging dat hij zich wilde aansluiten bij een gemeenschap. „Ja, waarom? Het samen kunnen delen, samen kunnen lachen en huilen. Het gestimuleerd worden door en stimulans zijn voor. Als je je af gaat vragen hoe de eerste christelijke gemeente heeft geleefd en gewerkt, kom je bij Handelingen uit. Alle dingen gemeen en niemand heeft iets tekort. Eén van hart en één van ziel, zegt Augustinus.
Ik ben niet geschikt voor een puur contemplatieve orde. Een grote communiteit trok me niet zo. De Norbertijnen kende ik van hun publicaties op liturgisch gebied. Wat ik van hen las, sprak me meteen aan. Daar komt bij dat een van onze ordeheiligen een Fries is: de zalige Frederik van Hallum, voor mij een voorbeeld. Een kleine twee jaar heb ik hier met een toenemende frequentie korte perioden doorgebracht, eerst als gast, toen als vaste gast, vervolgens als postulant. Vanaf het eerste moment had ik het gevoel: Dit is mijn thuis. Dat is niet veranderd. Ik ben hier gelukkig.

Afgebakende perioden
De kracht van het kloosterleven is voor de novice het ritme. „Je begint om half acht met het ochtendgebed. Dan ga je eten. Daarna aan het werk. Om half elf drink je koffie. En je bidt om kwart over twaalf, waarna je eet. Dan werk je tot half vier. Dan is er weer koffie. Het zijn afgebakende perioden, waardoor je altijd fit aan het werk bent. Dat is het kenmerkende van de vita mixta: actief zijn vanuit de comtemplatie.
Van isolement is bij de Norbertijnen volgens de oud-bankman geen sprake. Er is een voortdurende uitwisseling tussen samenleving en priorij, door persoonlijke contacten en de moderne media. s Morgens spellen de broeders Trouw. s Avonds om acht uur combineren ze het nuttigen van de koffie met het volgen van het journaal. Zelfs het nieuws uit de film- en sportwereld houden ze nauwgezet bij.
„Mensen denken bij kloosterlingen vaak aan getoogde, bejaarde monniken die al biddend en lispelend door lange gangen schuifelen, zonder verder met iemand te spreken of zich iets van het leven buiten de abdijmuren aan te trekken. Dat beeld gaat voor deze gemeenschap totaal niet op. We hebben volop contacten, kunnen onze familie en vrienden bezoeken, van de zomer ben ik met Liesbeth, Jan Onland en een vriendin van Liesbeth naar Zwitserland geweest. We staan midden in het leven, maar wel als gemeenschap.

Traditie
Jan Onland beschouwt de priorij als zn thuisbasis. Nadat hij in een crisis raakte, bracht hij zeven jaar op De Essenburgh door. Bij zijn vertrek naar Barneveld, waar hij sinds 86 pastor is, behield hij zijn kamer. „Het fijne is dat je hier in alle omstandigheden jezelf kunt zijn. Wil je praten, dan staan de broeders en zusters gereed. Zeg je niets, dan worden er geen vragen gesteld. Gemeenschappen als deze zijn oases waar mensen op verhaal kunnen komen, omdat ieder in zn waarde wordt gelaten. Laat er maar diversiteit zijn, dat geeft alleen maar rijkdom. Ik pretendeer niet het als pastor te weten. Ik zal ook nooit het woord preek of prediking gebruiken. Ik gebruik liever het woord overweging. Als mens ben ook ik tegelijk gelovige en ongelovige. Met elkaar zijn we op zoek naar de waarheid.
Vrijwel al zijn vrije woensdagen is de pastor op de priorij te vinden. Er valt altijd wel wat te timmeren, te sjouwen of te metselen. „Als ik hier ben, leef ik gewoon mee. Ik participeer in de gebeden en ga regelmatig voor in de eucharistievieringen. Het belangrijkste is voor mij dat ik me hier volledig geaccepteerd weet.
„Er voor de ander zijn, daar gaat het ons om, zegt novice Gerard. „De lijfspreuk van mijn magister is: We zijn op de wereld om elkaar te verwennen. Dat kun je niet uit jezelf. We hebben daar hulp bij nodig. Daardoor word je steeds weer richting Christus gedreven. Dit is een gelóófsgemeenschap. Dat is de reden waarom we het als Norbertijnen al sinds 1134 met elkaar uithouden. Je staat in een traditie, dat voel je.

Volgende keer: Dr. C.A. Tukker over de betekenis van religieuze gemeenschappen in reformatorisch licht.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 25 oktober 2000

Terdege | 96 Pagina's

De Norbertijnen van De Essenburgh

Bekijk de hele uitgave van woensdag 25 oktober 2000

Terdege | 96 Pagina's