Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De last van de adel

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De last van de adel

Philip Hugo baron van Zuylen van Nijevelt: „We willen het landgoed hoe dan ook bij elkaar houden`

16 minuten leestijd

Zwaar drukken de landgoederen op hun adellijke bezitters. De opbrengst van het bos is minimaal, de bijdrage van de overheid te verwaarlozen. Edelen die het voorvaderlijk erfgoed weigeren te verkopen, zijn genoodzaakt commerciële activiteiten te ontplooien. Met wisselend succes. De baronnen Philip en Roderick van Zuylen van Nijevelt namen onlangs van vader Hugo een renderend attractiepark over, bij jonkheer Hubert van Nispen van Sevenaer grijnst de armoe de bezoeker toe. „We worden beschouwd als een stel dwazen.

De stenen trap die naar de hoofdingang van kasteel Sevenaer leidt, is afgesloten door twee antieke dieselmotoren, omgeven door onkruid en oprukkend kreupelhout. Op de met slib bedekte treden hebben bodembedekkers wortel geschoten. Bewoners en bezoekers maken gebruik van een tweede trap, achter de toren van het eeuwenoude slot. De muren zijn grotendeels bedekt met wingerd. Langs de modderige oprijlaan staan landbouwwerktuigen onverzorgd tussen het geboomte. Tegen een door de tand des tijds aangeknaagde landbouwschuur hangen kasten ter huisvesting van vleermuizen.
In de hal van het kasteel zijn de gevolgen van een beperkt gebleven brand, inmiddels twee jaar geleden, nog zichtbaar. Het hout onder het raam in de grauwe ruimte, die vol staat met kratten en dozen, is grotendeels verkoold. Maar de meubels zijn weer schoon, meldt de 80-jarige kasteelheer, terwijl hij ons voorgaat naar zijn schemerige werkvertrek. Om energie te sparen, zijn de luiken gesloten. Boven de brandende open haard, waarin hij een vers blok hout werpt, hangt een geschilderd portret van zijn vader, oud-burgemeester van Laren. Wie de belendende figuren verbeelden, is hem niet geheel duidelijk. „Het zal wel familie zijn.

Levenswerk
Al tientallen jaren ligt de eigenzinnige edelman overhoop met de gemeente Zevenaar. Het voor publiek gesloten landgoed, zeventig hectare groot, grenst aan het centrum van het dorp, dat behoefte heeft aan uitbreiding. De wildernis rond het spookslot is de bestuurders een doorn in het oog. Er hadden al tientallen jaren woningen moeten staan, maar jonkheer Hubert René Reinoud Louis van Nispen van Sevenaer blijft ervan overtuigd dat iets unieks verloren gaat wanneer bulldozers zijn levenswerk vernietigen.
Het uit de 15e eeuw daterende kasteel, dat aan alle kanten getuigt van vergane glorie, staat voor een groot deel leeg. De helft is van elektriciteit ontbloot, omdat de bedrading niet deugt. Wassen doen de bewoners zo veel mogelijk met koud water, want het huis is niet aangesloten op het gasnet. De voormalige eetkamer heeft de jonkheer bevorderd tot woon- en werkvertrek. De stoel naast de haard ligt vol oude elpees. Op tafel manoeuvreert de kat des huizes kunstig tussen pulletjes, paperassen en een antieke typemachine door.
Terwijl hij geregeld wordt overvallen door een angstaanjagende hoestbui, blikt de landheer terug op zijn veelbewogen leven en de historie van het ouwe goed, sinds 1785 in handen van de familie Van Nispen. In 1948 werd hij door zijn vader vanuit Laren naar Zevenaar gezonden, om oom Louis bij te staan in het beheer.
„Aanvankelijk woonde ik hier met mn oom en twee zusters van mijn vader. Later met mijn moeder. Inmiddels hebben ze allemaal het tijdige met het eeuwige verwisseld. Zo gaat dat. Nou zit ik hier alleen, met meisje Van Katwijk. Die kwam vanuit Canada een paar maanden stage lopen, maar dat is wat uitgelopen. Ze bivakkeert hier inmiddels 28 jaar.

Charlatan
In tegenstelling tot veel andere landgoedeigenaren bleef Van Nispen trouw aan het boerenbedrijf. Zij het met vernieuwende ideeën. Als een van de eersten in Nederland stapte hij over op de biologische teelt van groenten en fruit. Het gebruik van kunstmest en chemische bestrijdingsmiddelen werd gestaakt. In zijn bos liet hij dode takken en omgevallen bomen liggen, om de natuurlijke kringloop een kans te geven. Tot ergernis van omwonenden en gemeentelijke bestuurders, die over schandelijke verwaarlozing van een mooi cultuurgoed spraken. „Door Staatsbosbeheer werd ik zelfs uitgemaakt voor charlatan.
In Joyce van Katwijk, afkomstig uit de Netherlands Reformed Congregations, zusterkerk van de Gereformeerde Gemeenten, kreeg de jonkheer een bevlogen medestrijdster. „De streken die we met de natuur uithalen, komen ons duur te staan, verzekert de Canadese idealiste. Hoewel ze afstand nam van het milieu waarin ze opgroeide, was zij het die haar van oorsprong rooms-katholieke patroon op de betekenis van Genesis 2 vers 15 wees. „Het wilde er bij mij niet in dat de hof van Eden aan de mens gegeven is om te bebouwen, verklaart Van Nispen. „Ik probeerde al wat leeft te beschermen en mn buurman spoot alles kapot, allebei met een beroep op de Bijbel. Daar kon ik niet mee uit de voeten. Tot dat Canadese meisje me wees op dezelfde tekst in de King Jamesvertaling. Die spreekt over to dress, verzorgen! Dat is iets totaal anders.

Concurrerend
Met versterkte motivatie wierp de edelman zich op de realisatie van zijn agrarische ideeën. Financieel werd het geen succes. „Er kwam steeds meer oneerlijke concurrentie. Bovendien waren de sla, de andijvie, de raapstelen en de postelein goed als heel Nederland op vakantie ging. Dan kon je het spul niet kwijt.
Halverwege de jaren zeventig schakelde de adellijke landbouwer over op biologisch vleesvee, dat hij angstvallig gescheiden houdt van de dieren van gangbaar producerende boeren. Toch ontkwam ook hij niet aan de dictatuur van de economie. Zon twintig hectare van het landgoed wordt biologisch bebouwd, ten bate van de pakweg veertig koeien, de rest met de bekende bemestings- en beschermingsmiddelen.
„Het biologische gedeelte brengt niks op, motiveert Van Nispen. „Dat danken we aan het feit dat in ons land geen kwaliteit wordt gevraagd. In Nederland moet je goedkoop zijn. Hoe er geproduceerd is en hoe de dieren gehouden zijn, doet voor de consument niks ter zake. Voor de overheid evenmin. Minister Brinkhorst beweert dat biologische landbouw prachtig is, maar we moeten wel concurreren. Albert Heijn roept hetzelfde. Die lui willen voor een dubbeltje op de eerste rij zitten. Dat kan niet.

Eigen baas
Bij dat alles zag de jonkheer zijn landgoed van meerdere kanten bedreigd. Zo nu en dan drukt hij beide handen tegen het voorhoofd om de zaken weer op een rij te krijgen. Woordbreuk door de gemeente, oplichting door een compagnon, besluiten van de Raad van State, uiteenlopende beslissingen door verschillende ministers van volkshuisvesting, een wetenschappelijke werkgroep die hem steunde, een door alle partijen aanvaard compromis dat door de gemeente weer werd geschonden, onbetrouwbare advocaten die hem handenvol geld kostten.
Joyce van Katwijk ontwikkelde zich allengs tot zijn rechterhand, niet alleen op de boerderij, maar ook in de juridische strijd. „We zijn nu zo ver dat iedereen die hier een vinger in de pap had, of dacht te hebben, eruit gewerkt is, constateert de kasteelheer strijdlustig. „Ik ben weer eigen baas.
Het is een schamele troost. Zelfs het renderende deel van het bedrijf levert bij lange na niet voldoende op om het huis in stand te kunnen houden. Jaar na jaar bladdert de verf van de kozijnen verder af en laten de schuren hun schouders dieper zakken. Van de oorspronkelijke zes personeelsleden is nog maar één man over, die het akkerbouwbedrijf verzorgt. Joyce heeft het vee onder haar hoede. Ze kent de dieren niet alleen van nummer, maar ook bij naam. Van Nispen springt zo nodig bij en houdt zich verder bezig met de administratie. Een groepje voormalige leden van de Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie verricht elke eerste zaterdag van de maand onderhoudswerkzaamheden in het bos op het landgoed. Verder houdt Van Nispen de boot af. „We zijn heel aantrekkelijk voor allerlei egofiguren die niet in de maatschappij passen en denken dat ze hier fijn onderdak zijn, maar daar kan de schoorsteen niet van roken. Er mot aangepakt worden en dat is er bij dergelijke lieden meestal niet bij.

Duinrell
Graaf Hugo Robert Joan van Zuylen van Nijevelt zag zich al vroeg genoodzaakt een creatieve oplossing te zoeken voor het behoud van zijn landgoed. Het Wassenaarse Duinrell kwam begin deze eeuw in de familie door het huwelijk van de zoon van de toenmalige burgemeester Van Zuylen van Nijevelt met een baronesse Van Pallandt, die de 110 hectare grote lusthof meebracht. Met de bijbehorende lasten. Om de belastingdruk te verlagen en inkomsten te genereren, stelde de nieuwe eigenaar het landgoed open voor publiek. Daarnaast introduceerde hij enkele toeristische attracties, waaronder een skibaan op een van de duinen, met dennenaalden als alternatieve sneeuw. Nog meer bekendheid verwierf Duinrell door een off the road circuit voor motorcrossers.
In de meidagen van 1940 werd de strijdlustige heer, die vanaf zijn landgoed overtrekkende Duitse vliegtuigen onder vuur nam, op zijn eigen terrein gefusilleerd. Zijn bezit kwam in handen van de vijand, die het na de oorlog in deplorabele toestand achterliet. Begin jaren zestig overwoog de weduwe het complete landgoed, inclusief het statige landhuis en enkele bijbehorende panden, te verkopen aan de omstreden projectontwikkelaar Zwolsman. Voor Hugo, haar enige zoon, werkzaam bij de Deli-maatschappij in Singapore, was dat reden om spoorslags huiswaarts te keren en zijn erfdeel op te kopen. Om de financiële lasten te kunnen dragen, besloot de graaf het aantal toeristische attracties drastisch uit te breiden. Van een bescheiden evenemententerrein bouwde hij het landgoed uit tot een attractiepark van naam. Duinrell, met Rick de kikker als mascotte, kreeg voor het volk dezelfde klank als de Efteling. De adel bezag de grafelijke activiteiten in het Wassenaarse duingebied met gemengde gevoelens en dichtte heer Hugo de bijnaam graaf Pretpark toe.

Trouwring
Begin oktober droeg de 70-jarige landheer het toeristische bedrijf, inclusief de grootste camping van Nederland, een Duingalowpark en een tropisch zwemparadijs, over aan zijn zonen Philip Hugo en Roderick Joan Bernd, baronnen Van Zuylen van Nijevelt. Ter gelegenheid van zijn afscheid trakteerde hij heel Wassenaar op een gratis toegangskaartje.
De komende jaren hoopt de landheer, woonachtig op de boerderij van het landgoed, zich te verdiepen in de geschiedenis van Duinrell. Na zijn overlijden zal de grafelijke titel overgaan op Philip, de oudste zoon, die verantwoordelijk is voor de exploitatie van het bedrijf. Roderick, accountant van professie, bestiert de financiën van de onderneming. Juridisch is Duinrell ondergebracht in een BV, de grond is privé-eigendom. „Mn broer en ik zullen de aandelen van de BV overnemen, licht Philip toe, „maar van het landgoed is ons zusje Savine mede-eigenaar. De BV huurt het landgoed van privé.
Notarieel is vastgelegd dat bij verkoop van land Duinrell het eerste recht van aankoop heeft. Onder de huidige generatie zal dat volgens de baron niet spelen. „De doelstelling van de BV Duinrell is ervoor te zorgen dat het landgoed in de familie kan blijven. Dat vinden we allemaal belangrijk. De opbrengst van de huur staat in geen verhouding tot de waarde van de grond. In onze ogen is die waarde ook niet te bepalen, net zomin als de waarde van je trouwring. Die verkoop je gewoon niet.

Orangerie
Het verpauperde huis, in de familie bekend als het kasteel, werd halverwege de jaren tachtig afgebroken. „Achteraf misschien jammer, erkent Philip, „maar op dat moment was het niet haalbaar om het te restaureren. We hadden er een spookhuis van kunnen maken, maar dat was toch niet de bestemming die we wenselijk vonden. Het koetshuis is wel opgeknapt. Daar hebben we een jeugdherberg van gemaakt, ons Duinhostel. De Orangerie, waar nog steeds oude vijgebomen staan, is een ruimte voor het recreatieteam. De schaapskooi is verbouwd tot horecagelegenheid.
Hoewel ook Duinrell niet ontkomt aan de eisen van de moderne consument en regelmatig noviteiten moet bieden, doen de eigenaars er alles aan om een kermisachtige uitstraling te voorkomen. De attracties worden zo veel mogelijk afgestemd op de omringende natuur. Wat de familie beoogt is een park van stand, gericht op het hele gezin. Tot nu toe is die formule een succes. Het bezoekerstal ligt op één en een kwart miljoen, de omzet is gestegen tot veertig miljoen gulden.

Landgoedgevoel
Voor Philip stond al vroeg vast dat hij op Duinrell zou gaan werken. „Roderick was dat aanvankelijk niet van plan, maar toen hij mijn enthousiaste verhalen hoorde, is hij van gedachten veranderd. Ik heb de leukste baan van Nederland: geweldig afwisselend werk met een prima team op je eigen landgoed, dat is toch heerlijk?
De jonge baron, die de charme van zijn vader erfde, bespeurt bij standgenoten niets van spot over zijn werkzaamheden. „Als die er al mocht zijn, zullen ze dat niet laten merken, zo beleefd zijn we wel onder elkaar. Bovendien is het imago van deze branche sterk verbeterd. Het woord pretpark had vroeger een besmette klank. Dat is veranderd door de komst van Disney. Die bood kwaliteit en introduceerde het begrip attractiepark, als een serieuze onderneming.
Wij proberen ons te onderscheiden door het thema water, de mix van verblijfs- en attractiepark en de combinatie van toerisme en landgoed. De komende jaren willen we het landgoedgevoel verder versterken, zowel door de beplanting als door het meubilair in het park. Je kunt een plastic bank kopen, wij kiezen voor teakhout. Vanmorgen heb ik gesproken over de speeltuin, die opnieuw geschilderd moet worden. Je kunt knetterende kleuren nemen, wij kiezen bewust voor wat ouderwetse tinten. Elk voorjaar planten we tachtigduizend eenjarige plantjes en duizend rododendrons. In het seizoen werkt bij ons ruim dertig man in de groenvoorziening.

Job-rotatie
In zijn jonge jaren ervoer de toekomstige graaf zijn adellijke afkomst meer dan eens als een bezwaar. „Je bent anders dan anderen. Dat is in die leeftijd vervelend, doet er niet toe of het door grote oren of een titel komt. Nu heb ik er geen last meer van. Eerlijk is eerlijk, ik vind het zelfs fijn dat ik een achternaam heb waarvan je er in het telefoonboek niet een hele rij aantreft. In Amsterdam ben ik genoteerd als bar. van Zuylen. Daardoor stond ik onder de barretjes, dat was lastig zoeken, maar hier in Wassenaar is maar één familie Van Zuylen van Nijevelt. Dat vind ik wel leuk.
Tegelijk is zijn adellijke staat voor de baron geen reden om zich boven de meute des volks te verheffen. „We doen hier aan job-rotatie. Dat betekent voor mij dat ik in alle sectoren meedraai. In het Tikibad als badmeester, ik ga een dag met de groenvoorziening mee, een dag met de bewaking, ik sta een dag bij de receptie in te boeken. Laatst ben ik met de schoonmakers mee geweest, s morgens om zeven uur het sanitairgebouw schoonmaken. Dat vind ik helemaal niet minderwaardig. Wel merk ik dat sommige bezoekers er vreemd van opkijken. Ze hebben een beeld van de adel dat absoluut niet overeenkomt met de werkelijkheid. Als het onverwachts druk is, en het loopt bij de ingang spaak, ga ik kaartjes verkopen. Niemand van het personeel die daarvan opkijkt.

Creativiteit
De vertegenwoordiger van de jonge adel beseft dat de emotionele verbondenheid aan Duinrell onder de volgende generatie Van Zuylen van Nijevelt geringer zal zijn. „Wij hebben hier gewoond, zijn hier opgegroeid, hebben in de bossen gewerkt. Je voelt dat hier je wortels liggen. Dat geldt voor de tien kinderen die we inmiddels met zn drieën hebben veel minder. We zullen ervoor moeten zorgen dat het bedrijf sterk genoeg is om familieleden zo nodig uit te kopen. We willen het landgoed hoe dan ook bij elkaar houden.
Zoals het er nu uitziet, is de kans dat dat lukt vrij groot. Maar al te goed beseft Philip van Zuylen van Nijevelt dat dit niet vanzelfsprekend is. „Ik heb vriendjes met een landgoed dat elk jaar een kapitaal kost en vrijwel niets opbrengt. Dan is het meer een last dan een lust. Om in Nederland een particulier landgoed in stand houden, heb je veel creativiteit en ondernemingszin nodig. Lange tijd is het verhuren van jachtterrein een mooie bron van inkomsten geweest, maar dat is bijna afgelopen. Nu hebben we de country-fairs. Die zijn geweldig populair, maar ze moeten heel goed lopen om er een landgoed van te kunnen bekostigen. Ik voel me zeer bevoorrecht met een vader die ver vooruit gedacht heeft. Op Roderick en mij rust nu de taak een gezond bedrijf over te dragen aan een nieuwe generatie. Ik kan me voor mezelf geen groter falen voorstellen dan de gedwongen verkoop van een stuk grond.

Vererving
Was het onder de oude adel not done om over financiële zorgen te praten, de jonge generatie gaat daar volgens de mede-eigenaar van Duinrell heel open mee om. „Mijn leeftijdgenoten hebben er geen moeite mee om aan te geven dat het onderhoud van een landgoed soms grote zorgen geeft. Vroeger moest de buitenkant er prachtig uit blijven zien, hoe groot de armoe binnen ook was. Dat is niet meer het geval.
De meeste problemen treden op bij vererving. „Zijn er zes of zeven erfgenamen, dan is de kans groot dat een paar hun deel willen verkopen. Van het landgoed zelf hoef je geen poen te verwachten, dus de overigen zullen een topjob moeten hebben om de familie uit te kunnen kopen. Lukt dat niet, dan gaan die stukken grond naar een ander. Dat is heel triest, maar het is niet anders. In Engeland ligt de situatie anders. Daar krijgt de oudste zoon alles. Voor het landgoed ideaal, maar voor de familieverhoudingen meestal wat minder gunstig.
De Wassenaarse baron is overigens van mening dat particuliere landgoedbezitters geen steun van de overheid moeten verwachten. Afgezien van subsidie voor het verzorgen en bewaren van natuurschoon, al maakt de familie Van Zuylen van Nijevelt daar zelf geen gebruik van. „We willen baas in eigen bos blijven. Zodra je subsidies krijgt, zit je ook aan verplichtingen vast.

Subsidie
Jonkheer van Nispen van Sevenaer kijkt anders tegen de zaken aan. De houding van de Nederlandse regering typeert hij als ongezond en hypocriet. „De particuliere landgoedbezitter die geen geld heeft om de zaak te onderhouden, wordt bijna gedwongen zijn goed te verkopen aan het Geldersch Landschap of de een of andere stichting. Dan is er plotseling geld zat. Dat vind ik een zeer oneerlijke manier van doen. En erg onzakelijk. Wat nu met betrekkelijk weinig geld gedaan kan worden, kost straks tien keer zo veel.
Aan het aanvragen van subsidies is de edelman nooit begonnen. „Ik weet niet hoe het op het ogenblik is, maar een paar jaar geleden moest je na je aanvraag een jaar op antwoord wachten. Dan volgden allerlei taxaties en opmetingen, je moest formulieren invullen, ik weet niet wie er allemaal aan te pas kwamen. Al met al was je weer een paar jaar verder. In de meeste gevallen was het antwoord alsnog afwijzend. Had je geluk en ze kwamen over de brug, dan moest je nog een paar jaar wachten voor de subsidie uitbetaald werd. Aan kosten en rente was je bijna hetzelfde bedrag kwijt als de hele subsidie.

Schepping
Wat hij met Sevenaer van plan is, houdt Van Nispen voor zich. „Daar laat ik me niet over uit. De jaren die hem nog gegeven worden, wil hij gebruiken voor het vastleggen van zijn gedachten over christelijke landbouw. „Daaronder versta ik het respecteren van de schepping. Ik ben ervan overtuigd dat alles wat we moeten weten op de eerste bladzijden van de Bijbel staat. De rest is uitwerking, aanvulling.
Een nieuwe hoestbui maakt de eenzame jonkheer het spreken onmogelijk. Op tafel schurkt de kat zn rug tegen de typemachine. Joyce, die is teruggekeerd uit de stal, heeft een zetel naast de open haard gezocht, waarin het vuur verschrompelt tot een zwak flakkerende vlam. „We worden beschouwd als een stel dwazen, ook door de familie, hijgt de edelman. „Die had de grond allang verkocht om ergens anders leuke dingen te gaan doen. Ze snappen niet wat onze bedoeling is. Wij willen landbouw bedrijven in overeenstemming met de tien geboden en eer brengen aan de Schepper, door ons te verdiepen in Zijn schepping. Alleen dan leef je het eerste gebod na.

Volgende keer: Jonkheer Willem Carel Marie Antoine Joseph Ghislain van Rijckevorsel.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 13 december 2000

Terdege | 164 Pagina's

De last van de adel

Bekijk de hele uitgave van woensdag 13 december 2000

Terdege | 164 Pagina's