De kist van 'oubaas' penning
Ir. Ad Penning: "Over opa heb ik niets dan goeds gehoord"
Zijn boeken over de Boerenoorlogen in Zuid-Afrika werden in de gereformeerde wereld verslonden. Door voordrachten en radiotoespraken luist Louwrens Penning zijn bekendheid nog te vergroten. Desondanks bleef hij een eenvoudig man, die het als zijn roeping zag te getuigen uan de goddelijke leiding in de luereldgeschiedenis. Ir. Ad Penning erfde de blikken kist uol nagelaten brieven, krantenartikelen, /oto's en documenten, die het beeld dat hij van zijn grootvader had verscherpten. „M'n opa had een onbeperkt godsvertrouwen."
Drie maanden nadat Louwrens Penning in Utrecht ten grave werd gedragen, kwam Adriaan Penning ter wereld, als vierde zoon van Frans Michel Penning. Het gemis aan persoonlijke kennis van opa werd vergoed door de verhalen die in het ouderlijk huis de ronde deden. En door de inhoud van de blikken kist die na het overlijden van zijn moeder te voorschijn kwam. „Die is bij mij beland, vraag me niet waarom." 'De kist' werd een begrip. Na zijn vervroegde uittreding, zestien jaar geleden, kreeg de oud-topman van Philips tijd om de inhoud minutieus door te nemen. Het leverde een schat aan gegevens op. Correspondentie van Penning met bekenden en onbekenden in binnen- en buitenland, uitgaven van Timotheus, 'De Spiegel' en 'De heidenwereld' met bijdragen van de auteur, het kasboek waarin hij in keurig handschrift inkomsten en uitgaven noteerde, oude foto's, tientallen krantenartikelen waarin melding werd gemaakt van zijn overlijden ("Oubaas Penning is niet meer") en de overweldigende belangstelling bij de begrafenis. Een ovaalvormig portret van Louwrens Penning kreeg een ereplaats in de woonkamer van Ad Penning. Van bijzondere betekenis is voor de kleinzoon van de bekende gereformeerde schrijver de Zuid-Afrikaanse uitgave van de vijfdelige Wessels-serie. En de na de dood van Penning gepubliceerde autobiografie 'Uit mijn leven', met een slothoofdstuk van Frans Michel, vader van de Eindhovense ingenieur.
Pietje Penning
Aan de hand van de beschikbare gegevens stelde Ad Penning, vernoemd naar oma Penning, een stamboom van de familie op. „De vader van Louwrens, ook een Frans Michel, was dominee in Landsmeer. Daar stond hij nog maar kort toen hij beroepen werd door de Oudgereformeerde gemeente in het Duitse Bunde, waar zijn vader woonde. De kerkenraad verhoogde het tractement meteen van zeshonderd naar achthonderd gulden. Bunde bood slechts 450 gulden, maar desondanks besloot Frans Michel te gaan. Dat was voor de kerkenraad het bewijs dat het een roeping des Heeren was. Met de turfschuit reisde het gezin van Amsterdam naar Nieuweschans. Een van de kinderen is onderweg ziek geworden en na aankomst overleden." Meerdere keren bezocht Penning het kerkhof in Bunde, waar zijn overgrootvader werd begraven. „Frans Michel was iemand uit de afgescheiden richting, heel zwaar. M'n broer heeft nog een preek van hem. Daaruit komt hij naar voren als een man die grote nadruk legde op de zondigheid van de mens. Zijn dochter Pietje, een zus van opa, is later een eigen kerkje begonnen in Sprang-Capelle: het kerkje van Pietje Penning. Dat was daar een begrip."
Wessels-serie
Louwrens, oudste van vijf kinderen, was bij het overlijden van zijn vader vijftien jaar oud. Het gezin keerde naar Nederland terug, waar de predikantsweduwe van arrenmoede een kruidenierswinkeltje begon. Louwrens hielp zijn moeder door de kruidenierswaar met een ezelskar uit te venten. In later jaren was hij werkzaam voor een graanfirma, als reiziger en administrateur. Gelijktijdig begon hij met schrijven, wat zou uitgroeien tot zijn hoofdbron van inkomsten. Belangrijke drijfveer was zijn verontwaardiging over de pogingen van de Engelse overheid om de vrije Boerenrepublieken onder Brits gezag te plaatsen. Het weekblad 'De drie provinciën' bood hem ruimte zijn emoties te ontladen in een feuilleton over "den uittocht der naar de vrijheid dorstende Boeren uit de Kaapkolonie naar een land, waar woeste Kafferstammen en het wild gediert hen wachtten". De doorbraak volgde in 1899, na het ontbranden van de 'Grote boerenoorlog'. Op verzoek van uitgever J.N. Voorhoeve in Den Haag zette Penning zich aan het schrijven van de vijfdelige Wessels-serie, een felle aanklacht tegen het laffe handelen der Britten en een eerbetoon aan de edele Boeren, dorstend naar vrijheid en recht. Door het lezen van Zuid-Afrikaanse dagbladen vormde de schrijver zich een beeld van de situatie. Belangrijkste informanten waren zijn broers Gerrit en Arie, die naar Zuid-Afrika geëmigreerd waren en beide betrokken raakten bij de strijd tegen de Britten. Via hen maakte Louwrens Penning gereformeerd Nederland deelgenoot van de strijd der Afrikaner boeren.
Schandalig
Hoewel Pennings beschrijving van de Boerenoorlogen nu als zeer eenzijdig wordt ervaren, is zijn kleinzoon ervan overtuigd dat de auteur een eerlijk beeld trachtte te geven. „Wij denken vandaag niet minder simplistisch en eenzijdig over Zuid-Afrika dan opa deed. Momenteel zijn de blanken daar schurken en de zwarten hebben een blanke ziel. Laten we eerlijk zijn, de Engelsen hebben zich schandalig gedragen in Zuid- Afrika. Het ging hen puur om het goud en de diamanten." Geruime tijd correspondeerde Ad Penning met Arie Penning in Zuid-Afrika, kleinzoon van Louwrens broer en informant Arie. „Dat was heel interessant. Die mensen leven godsdienstig in hetzelfde klimaat als mijn grootvader. Bij de Penningen in Zuid-Afrika vind je nog een echt gereformeerd leven. Gelovig, nauw aan elkaar verbonden. Dat zijn we hier kwijtgeraakt. Daardoor is de correspondentie op een gegeven moment vastgelopen. Arie had het gevoel dat ik absoluut niet begreep in wat voor wereld hij leeft. Ik denk terecht."
Soepel
De Wessels-serie maakte Penning in één klap tot een beroemdheid binnen het gereformeerde volksdeel. Radiotoespraken voor de NCRV versterkten zijn faam. Uit het hele land kwamen aanvragen voor voordrachten in kerken en zalen. „Je kon hem uitnodigen met of zonder toverlantaarn", lacht Ad Penning. „Wij hadden thuis nog plaatjes voor dat ding. Hier in Eindhoven heeft hij eens gesproken voor de 'Vereniging tegen den kermis'. Meerdere keren per week was hij op pad voor dat soort spreekbeurten. Het is verbazingwekkend hoe veel mensen ik ben tegengekomen die hem persoonlijk hebben ontmoet." Tussen alle toespraken en spreekbeurten door werkte Penning aan nieuwe boeken. De inhoud van de kist geeft onder meer een beeld van de relatie tussen de schrijver en zijn uitgever. In een brief complimenteert de uitgever de auteur met zijn jongste pennevrucht. Wel heeft hij nog een verzoek. Of Penning een extra hoofdstuk kan opnemen over een zondag, met een preek, vergelijkbaar met een hoofdstuk in de befaamde Wessels-serie. „Dat deed opa dan. Daar was hij heel soepel in."
Fysicus
Van de vier kinderen van Louwrens Penning overleden er drie op jonge leeftijd. Twee waren kort gehuwd en lieten beide één kind na, een jongen en een meisje. Alleen Frans Michel, natuurkundige van professie, bereikte een relatief hoge leeftijd. De begaafde wetenschapper, werkzaam op het natuurkundig laboratorium van Philips, kreeg zes kinderen: vier zoons en twee dochters. Zijn voorliefde voor de bèta-wetenschap droeg de fysicus op al zijn zoons over. Louwrens junior werd radioloog en maakte naam als hoogleraar in Groningen. Paul (vernoemd naar Paul Kruger) was hoogleraar metaalkunde aan de TU in Delft. Hans gaf leiding aan Shell Research. Ad eindigde zijn veelzijdige loopbaan bij Philips als directeur automatisering. Aan zijn jeugd bewaart de ingenieur dierbare herinneringen. „Er hing bij ons thuis een gezellige sfeer. Heel close, zonder dat het benauwend werd. Regelmatig kwamen m'n neefje en nichtje logeren. Over opa heb ik niets dan goeds gehoord. Het moet een ontzettend gezellig mens geweest zijn. Een warme, gelovige man, heel actief en zeer geïnteresseerd. In een kastje van oma, die bij m'n ouders inwoonde, stonden al zijn boeken. Voor hij aan het schrijven sloeg, maakte hij echt studie van het onderwerp, al komt zijn visie op de vaderlandse geschiedenis ons nu wat simpel over. God had met Nederland het goede voor en gaf ons daarom de Oranjes. Toch bleef opa wel eerlijk. Hij ging hun fouten niet goedpraten. Dat zie je ook in zijn boek over Calvijn. Die bewonderde hij zeer, maar met de terechtstelling van Servet had hij hetmoeilijk. Tegelijk bleef hij honderd procent calvinist, zij het wat anders dan zijn vader. Hij onderschreef zonder enige twijfel de Heidelberger Catechismus, maar de zondeval heeft volgens mij nooit zo'n dominante plaats in zijn denken gehad. Opa was een blijmoedig mens, in tegenstelling tot m'n oma. Die herinner ik me als een stille, wat trieste vrouw. Ze heeft altijd in de schaduw van haar man geleefd en verschrikkelijk veel te verduren gehad. Een dochtertje jong overleden, haar man gestorven, daarna een zoon en een dochter. Ze is er diep onderdoor gegaan."
Vrijgemaakt
De geestelijke ontwikkeling van de Nederlandse Penning- tak liep parallel met de ontwikkeling van de Gereformeerde Kerken in Nederland. „Ik ben ouderwets gereformeerd opgevoed. Mijn vader besteedde veel tijd aan het Nederlands Bijbelgenootschap, is ouderling geweest en heeft zich hier in Eindhoven actief beziggehouden met straatprediking, samen met mijn moeder. Zondags ging je naar de kerk, doordeweeks naar de catechisatie en de jongelingsvereniging 'Spreken in de poort'. Mijn vader was, ik denk net als opa, meer een praktisch dan een dogmatisch christen. Hij had grote moeite met de veroordeling van Geelkerken. Ik weet niet of dat helemaal in de lijn van Louwrens was, al zie ik niet echt een breuk. Opa was evenmin een scherpslijper." Zelf maakte Ad Penning een nog ingrijpender ontwikkeling door. Zijn schoonvader, die als ouderling van de Gereformeerde kerk van Zuidwolde werd geschorst en met de vrijmaking meeging, verzocht hem zich te verdiepen in de theologische en kerkelijke geschillen rond Schilder. „Dat heb ik gedaan, tot vervelens toe, maar ik heb niet echt kunnen ontdekken wat de verschillende partijen bezielde. Wel was voor mij duidelijk dat ze Schilder nooit hadden mogen schorsen. Daarom ben ik lid geworden van de vrijgemaakte kerk in Eindhoven, nu Nederlands Gereformeerd. Een leuke club mensen. De protestanten in het zuiden zijn sowieso wat anders dan die in het noorden. Wat losser, minder dogmatisch. Vooral voor onze kinderen was het een reusachtig aardige gemeenschap. Zelf ben ik er tot twee keer toe ouderling geweest."
Geen breuk
Door de verhuizing naar Leuven, waar Penning leiding gaf aan een produktiebedrijf van Philips, kwam het gezin in een gemeente van de Verenigde Protestantse Kerk in België terecht. „Daar ging het nog makkelijker toe. Op een zondag tikte de dominee me, op weg naar de kansel, op de schouder en fluisterde: "Ik wil de gemeente straks meedelen dat u ouderling bent geworden". Terwijl ik zelf van niks wist. Ik ben hem achterna gegaan en heb gezegd: "Sorry, dat moest je maar niet doen." Later is het er toch van gekomen. We hebben er veel contact gehad met een revivalbeweging: Operation Mobilisation. Een leuke club, heel internationaal. Terug in Nederland zijn we kerkelijk wat rond gaan kijken. Uiteindelijk zijn we terecht gekomen bij de oecumenische Eindhovense studentenkerk, een vluchtoord voor mensen die het in andere kerken moeilijk hebben. Daar doen we actief mee: mijn vrouw zingt in het koor, ik ben koster." Hoewel hij de dogmatische standpunten van zijn grootvader niet meer deelt, zegt Ad Penning geen breuk te ervaren. „Er is geen noodzakelijk verband tussen godsvertrouwen en belijdenisgeschriften. De dogmatiek van de gereformeerde kerk van weleer heeft geen herkenningspunten meer voor me, maar de vroomheid van die man vind ik prachtig, al zal ik de dingen nooit zeggen en beleven als hij. Zo eenduidig. Als een kind stierf, haalde God het naar de hemel. Daarmee was alles gezegd. Wat God deed, was altijd goed. Als het mij overkwam, zou ik dat nooit zo kunnen zien. Hoewel het misschien wel zo is." U kijkt met een zekere jaloezie naar het geloofsvertrouwen van uw grootvader? „Nee, maar ik zie wel dat het heel puur was. Heel gaaf. Het optimisme van die man was allesoverheersend. Hij had een onbeperkt godsvertrouwen. Dat maakt op mij diepe indruk, maar ik kan zo niet leven. Daarvoor is er te veel veranderd. ledere zin in de boeken van opa ademt een totaal andere denk- en leefwereld dan die van ons."
Volgende keer: Jan Quintus Zwart over opa Jan Zwart.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 31 januari 2001
Terdege | 96 Pagina's