Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gekomen en niet aangenomen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gekomen en niet aangenomen

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Hij is gekomen tot het Zijne, en de Zijnen hebben Hem niet aangenomen" Johannes 1:11

De Zoon van God is naar deze wereld gekomen. Wat een genade! Eindelijk was het zover. De belangrijkste gebeurtenis in de wereldgeschiedenis: Het Woord is vlees geworden. Christus kwam om verloren zondaars zalig te maken. Hij legde Zijn heerlijkheid af en kroop in onze huid. God werd mens. Hij kwam om te lijden en te sterven voor de zonde der wereld. En toen de langverwachte Messias als een geschenk van Gods eeuwige liefde op aarde kwam, namen de mensen Hem niet aan. Wat een belediging voor God! Toen God alles gaf wat Hij had, had de hoogmoedige mens Hem niet nodig. Hoe is het mogelijk? Inderdaad, maar wat is onze reactie?
Christus kwam tot het Zijne: Zijn eigen huis, Zijn volk, Israël. Letterlijk staat er: Hij kwam tot 'hetgeen Zijn eigen was'. Dat slaat op Zijn wettig eigendom, Israël, Zijn volk. Uit alle volken van de aarde had God Israël tot Zijn volk aangenomen. Op een heel bijzondere wijze had Hij Zich aan hen geopenbaard. Speciaal aan de kinderen van Abraham. Dubbel hard hadden ze Hem nodig, want ze zaten gevangen in de greep van de duisternis. Wat een wonder dat Hij gekomen is, in verlossende liefde en innerlijke ontferming.

Wat zullen de Zijnen Hem na zoveel eeuwen van belofte en verlangen met open armen ontvangen. Wat zullen ze Hem met vreugde begroeten, liefhebben en dienen. Helaas, de Zijnen hebben Hem niet aangenomen. Ze hebben Hem verworpen, afgewezen en uitgewezen. In Bethlehem was geen plaats, in Nazareth wilden ze Hem doden, in Gadara moest Hij vertrekken, in Galilea werd Hij verworpen, in Judea zochten ze Zijn dood en in Jeruzalem werd Hij de stad uitgeworpen. Afgewezen en uitgewezen kwam Hij als een ongewenste vreemdeling, ja als een misdadiger te hangen tussen hemel en aarde aan het kruis.
Ze hebben Hem niet aangenomen. De Heere Jezus zegt het zelf, nadat Hij Zich heeft aangeboden als het 'Brood des levens': Gij wilt tot Mij niet komen, opdat gij het leven moogt hebben. Niet aangenomen, verworpen! Wat een bitter antwoord op Zijn gevende liefde. Hoe wordt hier het ongeloof aan de kaak gesteld.

Wat zit daarachter? Wat is het wezen van de vijandschap van de Joden? Een verkeerd godsbeeld. Een verkeerde theologische visie. Een Messias als Jezus wilden ze niet. Hij voldeed niet aan hun verwachtingen. Ze wilden een koning op Davids troon, een held en verlosser van het juk van de Romeinen. Ze wilden niet het Lam, Dat kwam in de diepste vernedering om de zonde te verzoenen. Dat was tegen hun vlees. Dan moet er een streep door je eigen kracht. Dan moet je erkennen dat je zelf slecht bent en des doods schuldig. En dat stuit toch bij ieder natuurlijk mens tegen de borst.

Jezus kwam als de Eigenaar van het Zijne. Net als de Joden verwerpen wij die claim, die Hij ons heeft uit kracht van het genadeverbond. De Zijnen hebben Hem niet aangenomen en daarmee wordt Israël in staat van beschuldiging gesteld. Wat een verzet, nota bene tegen het grootste en kostbaarste geschenk van God aan ons. Hij biedt Zichzelf aan met al de schatten van Zijn genade. Maar de godsdienstige mens zegt: we hebben U niet nodig. We hebben zo onze eigen ideeën over zalig worden. Eerst moet dit nog gebeuren in mijn leven en dat. Maar een volkomen Zaligmaker onvoorwaardelijk aannemen, dat kan niet waar zijn. En... we verwerpen Hem. Wat een opstand tegen God. Wat een verharding. Door al dat afwijzen van Christus krijgen we steeds meer eelt op onze ziel. We willen niet zalig worden zoals God het wil. En daarom hebben we Hem niet nodig. We willen ons vrome leven niet verliezen. We willen onze vrome godsdienst niet prijsgeven. We willen onze eigen inbreng niet achterwege laten. We willen niet naakt aan de dijk gezet worden door het geloof in een Zaligmaker, die alles doet en vijanden met God verzoend. Daar hebt u de Joden, de mens van nature.

Wat doet u met het Evangelie van deze Zaligmaker, Die niet gekomen is om de wereld te veroordelen, maar te behouden (Joh. 3:17)? Hij heeft recht op uw leven. U draagt Zijn eigendomsmerk: het merk- en veldteken van Koning Jezus. Wijst u Hem altijd nog af? Zolang u dat blijft doen, blijft ook de toorn van God op u rusten (Joh. 3:36). Stroken uw godsdienstige ideeën wel met het bijbelse beeld van deze Verlosser? De Bijbel roept u op om te geloven in Hem, zodat u van uw zonden verlost wordt en Hij alles te zeggen krijgt in uw leven. Staat Jezus nog buiten de deur of woont Hij in uw hart?
Hoe dichter we bij Christus' openbaring in Zijn Woord leven, des te erger is de verwerping van Hem. En des te rechtvaardiger is het oordeel dat over u komt, als u in die zonde van ongeloof volhardt. Verhardt u niet, maar laat u leiden.

Is Christus dan voor niets gekomen? Gelukkig niet. In het vervolg lezen we dat er mensen zijn die Hem wel aannemen en in Zijn Naam geloven. Zij krijgen het recht om een kind van God te zijn. Het zijn er velen. Hoe kan dat? Waren zij beter dan de anderen? Hadden zij meer kwaliteiten? Waren zij niet onmachtig en onwillig? Lagen zij van nature niet in de geestelijke dood? Nee, het geheim is dat God daar Zelf voor zorgt. Johannes onderstreept nog eens het absolute genadekarakter van het heil. De verkondiging van het Evangelie is levenwekkend. Het geloof is uit het gehoor. God zorgt voor mensen die Christus aannemen door het geloof; mensen, die in Zijn Naam geloven (vers 12). En in vers 13 onderstreept Johannes dat het niet in de macht van de mens ligt om zichzelf op te werken tot een kind van God. De oorsprong van het geloof en het aannemen van Christus en het kindschap van God ligt in God. Ze worden uit God geboren. Laten we die volgorde maar vasthouden: Jezus aannemen, in Zijn Naam geloven en dan zien waar het vandaan komt: uit God geboren. Dat hebben we nodig: een persoonlijke relatie met Christus. Dan leven we uit Hem en voor Hem. Dat is tot eer van God en we zullen er zelf wel bij varen. Geprezen zij deze eeuwige Koning, Die zonder onderdanen niet zijn kan (NGB art. 22).

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 31 januari 2001

Terdege | 96 Pagina's

Gekomen en niet aangenomen

Bekijk de hele uitgave van woensdag 31 januari 2001

Terdege | 96 Pagina's