Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De patriarch van Sint Philipsland

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De patriarch van Sint Philipsland

„Opa kon het zo eenvoudig zeggen, je voelde zn medelijden met ons

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nog altijd kan Lauw Verwijs zijn emoties niet bedwingen als hij over ds. Laurens Boone spreekt. Met diens sterven viel het belangrijkste houvast in zijn leven weg. Opa ving hem op toen zijn moeder jong heenging en hield hem in later dagen de handen boven het hoofd. Toch is de gepensioneerde straatveger voldoende realist om ook zijn zwakke zijden te zien. „Opa was in 1907 bang dat hij van de eerste op de tweede rang terecht zou komen, laten we het maar eerlijk zeggen.

Terwijl Nederland angstaanjagend snel dichtslibt, ademt het Zeeuwse Sint Philipsland nog ruimte en rust. In het gelijknamige dorp trotseert de molen aan de Zuiddijk al eeuwen de wind, die hier vrij kan woeden. Net buiten het dorp ligt de sobere dodenakker, waar een verdwenen generatie Fliplanders een laatste rustplaats vond. Met in de voorste rij ds. Laurens Boone en zijn echtgenote Pieternella Rozendaal.
Het gedicht op de grafsteen voor de zerk van Boone vertolkt in kreupelrijm de erfenis die de oud-gereformeerde kerkleider bij zijn dood ontving.

Ach mijn vrienden treur toch niet
Als gij hier mijn grafsteen ziet
Nu ik hier rust beneden
Mijn levensloop die is ten end
Ik heb het oog op Hem gewend
En heb den strijd gestreden
Mijn ziele is reeds voor den troon.
En heeft den kroon.

Tering
In een bungalowtje aan de Mosselkreekstraat hangt het portret van de patriarch van Sint Philipsland boven de woonkamerdeur. Voor Lauw Verwijs (84) is het niet meer dan vanzelfsprekend dat de beeltenis van ds. Boone zon prominente plaats ontving. Niemand nam in zijn leven een grotere plaats in.
De kleinzoon van de oud-gereformeerde kerkleider was elf maanden oud toen zijn moeder, Laurina Verwijs-Boone, op 24-jarige leeftijd overleed. Aan tering. „En er kwam elk jaar een kind, vier in vier jaar. Dat heeft er ook geen goed aan gedaan.
Het kroost van de jonge weduwnaar werd over de familie verdeeld. „Mijn vader was groenteboer. Met zon ouderwetse huifkar ging hij uit venten. Hij had ook nog een winkeltje, dat werd gerund door de dochter van zn zus. Die man had geen tijd om daarnaast voor ons te zorgen. Mn broer Kees is naar ome Rien Jumelet gegaan. Pieternella is opgevangen door ome Rien Boone, een schoenmaker in Bruinisse. Opa en oma Boone ontfermden zich over Johanna en mij. Dat hadden ze mn stervende moeder beloofd.
Na vier jaar keerden ze naar huis terug. Een vertegenwoordiger had Abraham Verwijs in contact gebracht met een vrouw in Sint Annaland, die in dezelfde situatie zat. „Een weduwvrouw met twee meisjes, ook met een groentehandel. Hervormd, maar dat vond mn vader geen bezwaar. Laat die Verwijs maar eens komen, zei die vrouw, ik zit toch ook met mn vingers tussen de deur. Op Sint Annaland zijn ze getrouwd. Een kerkelijke bevestiging van het huwelijk was er niet bij. „Dat deden alleen de mensen van standing.

Verslagen
Voor de klompen en kleding van Lauw bleef opa Boone zorg dragen. „Met mn klompen moest ik officieel een maand doen, maar als ze eerder stuk waren, haalde hij meestal de hand over het hart. Thuis liep het niet zoals het moest. Bij mn tweede moeder kreeg mn vader nog zes kinderen. Met de kinderen uit zn eerste huwelijk kon ze niet overweg. Als ik bij opa mn nood klaagde, stonden de tranen in zn ogen. Op een keer zei hij tegen me: Bid de Heere maar of opa lang mag blijven leven, mn jongen. Dat sneed door mn ziel.
In de herinnering van de bejaarde Fliplander leeft de predikant voort als een driftig, maar oprecht man. „Hij zei recht voor zn raap hoe hij erover dacht. Tegen iedereen, al was het Hare Majesteit. Die heeft hij in de Eerste Wereldoorlog twee keer een brief geschreven. Als hij over mij weer eens klachten had ontvangen, riep hij me bij zich en zei: Lauw, moet jij niet sterven? Dat kan toch niet?
Op een keer zei ik: Het is zo opa, maar het gaat elke keer weer mis. Als moeder nog had geleefd, was het denk ik anders gelopen. Ik zie nog voor me hoe hij naar de mooie kamer vluchtte, om zn hart te luchten. Moeder was zijn lieveling. Ze is bij hem thuis overleden. Bij haar graf was hij zo overmand door verdriet, dat hij alleen maar heeft gezegd: Dag Laurina, tot de jongste dag. Hij geloofde dat het goed met haar was. Twee jaar later stierf haar zus, tante Betje. Toen opa in háár graf keek, zei hij: Kind, ik ben vrij van je bloed. Daar had hij geen hoop voor.

Veilig
De omgang van de oud-gereformeerde kerkleider met zijn kerkenraadsleden was uiterst gemoedelijk. „Op zaterdagavond kwamen ze allemaal naar de pastorie. Dan werd over het geestelijke leven gesproken, maar ook over de dagelijkse dingen in het dorp en de zorgen in de gemeente. Ik zat zomaar stil te luisteren. Het was oergezellig. Zo nu en dan liet opa de sigarendoos rondgaan. Met zn allen zaten ze te dampen. Elke week haalde ik bij een tante een kistje met honderd exemplaren. Goeie sigaren, van het merk Het Zuiden. De hervormde dominee heb ik nooit met een sigaar gezien, maar als opa door het dorp liep was het of er een stoomboot voorbij ging.
Hoewel de kleinzoon volmondig erkent dat ds. Boone in het dorp een patriarchale plaats had, vindt hij het onjuist als dat enkel uit zijn karakter wordt verklaard. „Natuurlijk speelde dat mee. Had hij een bepaalde overtuiging, dan kreeg niemand die aan het wankelen, al was het ds. Kersten. Maar de houding van de mensen speelde zeker zon grote rol. Ze maakten van opa een soort halfgod. Bij zwaar onweer vroegen ze of de dominee thuis was. Dan waren ze voor hun gevoel veilig.
„Dominee kon voor je gevoel alles, bevestigt echtgenote Dina. „Toen mn broer zich ernstig had gebrand, maakte hij daar een speciale zalf voor. Elke dag kwam hij zelf de wond behandelen en verbinden. Zo was Lauw zn opa. Voor alles kon je bij hem terecht.

Begenadigde mensen
Het kerkgebouw van de Oud gereformeerde gemeente van Sint Philipsland was in die jaren tot de laatste plaats bezet. „Hij preekte zo dat zn kleinzoon nog zat te brullen, zegt Verwijs, vechtend tegen zijn emoties. „Hij beroerde je hart. Van lang preken was hij een vijand. Het standpunt van opa was: Als je het in anderhalf uur niet kunt zeggen, lukt het in twee uur ook niet. Kort en krachtig zei hij wat hij op zn hart had.
„Voor iedereen was t te begriepn ee, zegt Dina.
„Je moest wel luisteren, bevestigt Lauw. „Hij kon het zo eenvoudig zeggen. Je voelde zn medelijden met ons. Hij was zelf ook in die doodstaat geboren, maar God heeft hem eruit gehaald. Dat gunde hij ons ook. Doordeweeks trok hij vaak het land in. Hij diende veel van die oud-gereformeerde gemeentjes, groepjes die uit de Hervormde kerk waren gestapt. Ik kan dat niet altijd prijzen hoor, die versnippering, maar ja... Opa zelf kwam er ook niet helemaal uit. De Hervormde kerk bleef voor hem de moederkerk. Die hield hij hoog. Hij heeft me meer dan eens gezegd dat hij persoonlijk zeven begenadigde hervormde mensen kende.
Onderweg maakte hij van alles mee. Een keer zat hij op de boot bij een stel jongens die niet anders deden dan vloeken en rare praat. Op een gegeven moment riep opa:
Ober!
Ja dominee.
Geef die jongens eens een glas bier, ze krijgen een droge keel. Ze hebben zo veel te vertellen.
Op hetzelfde moment was het stil. Zo was opa, heel origineel. Bij de latere oud-gereformeerde dominees heb ik dat nooit meer in die mate ontmoet. Ds. Blaak sprak ook wel lief hoor, dat was opas zielevriend, maar het publiek vangen zoals opa, dat kon hij niet. Opa was een unicum. Ds. Van der Poel, die kwam er nog het dichtste bij.

Hoed
Tot het eind van zijn leven bleef Boone trouw aan het klassieke ambtsgewaad van de Ledeboeriaanse voorgangers. Het was, naast het zingen van de psalmberijming van Petrus Datheen, een punt dat hem volgens eigen zeggen deed besluiten niet mee te gaan met de vereniging van 1907. Bij alle achting die hij voor zijn grootvader heeft, is Lauw Verwijs zo vrij bij dit opmerkelijke feit in de kleine kerkgeschiedenis een kanttekening te maken. „Weet je wat er nou achter zat? Opa was in 1907 bang dat hij van de eerste op de tweede rang terecht zou komen, laten we het maar eerlijk zeggen. Hoe veel ik ook van hem heb gehouden, dat was de werkelijke reden. Dominee Kersten zei eens van opa: Zn bovenkennis gaat die van mij ver te boven, maar zn benedenkennis is gering. Daar had hij gelijk in. Opa was geen ontwikkelde man. Had ds. Kersten in dat opzicht minder ver boven hem uit gestoken, dan was hij wel meegegaan.
Een lang leven was het oude ambtsgewaad ook in oud-gereformeerde kring niet beschoren. „Blaakje heeft er tot zn dood in gelopen, maar Mieras hield het al niet meer vol. Je was een bezienswaardigheid. Wij kregen catechisatie in een lokaaltje in mijn geboortehuis, aan de Achterstraat. Toen ik nog te jong was om naast de kinderen op de bankjes te zitten, zette opa me op het tafeltje waarop zn jas en zn hoed lagen. Als ik die achter zn rug opzette, zaten de catechisanten te scheuren van het lachen.
„t Was een aparten dracht ee, lacht Dina Verwijs.
„Uit de tijd van Napoleon, constateert haar echtgenoot. „Het deed veel denken aan het pakje van een pastoor. Op het station van Bergen op Zoom boden roomse mensen vaak aan om zn tasje te dragen. Daar kregen ze altijd een flinke fooi voor. Aan zn geld hing opa niet. Opoe nog minder. Opa heeft wel eens gezegd: Als ik een zuinige vrouw had getrouwd, was ik een mannetje met geld geweest, maar dat kan ik nu wel vergeten. Iedereen die krap zat, stopte ze wat toe. Haar sterven was een geweldige klap voor opa. Ze kon hem heel zachtmoedig corrigeren, als dat nodig was.

Naamzot
In 1935, vier jaar na het overlijden van zijn vrouw, kwam een einde aan het leven van Laurens Boone. Nadat ds. Blaak in de kerk een lijkdienst had gehouden, werd de geliefde leraar door ouderlingen en diakenen uit verschillende gemeenten grafwaarts gedragen. Gevolgd door enkele duizenden belangstellenden, die vanuit het hele land naar het Zeeuwse eiland waren gekomen, om de oud-gereformeerde kerkvorst de laatste eer te bewijzen.
Voor Lauw Boone was zijn dood een dubbele slag. „Ik dacht: Daar gaat mn laatste steun. Ik had geen enkele schuilplek meer. Van mn vader heb ik nooit gehouden. Als ik maar iets deed, legde hij me over de knie en sloeg me zo hard als hij kon met een ijzeren pook. Dat kwam aan hoor. Dat kwam aan.
Opa zou dat nooit gedaan hebben. Van hem heb ik maar één keer een tik gehad. Op zn kippenhok stond de doos met voer. Ik was altijd nieuwsgierig en wou weten wat erin zat. Valt die doos om, in het grint. Opa had me bezig gezien en was goed kwaad. Met een houten stokje gaf hij me een riem over het achterwerk. De eerste en de enige keer. Meestal hield hij me de hand boven het hoofd. Hij was enorm op kinderen. En daarbij nog een beetje naamzot.

Blinkende sterren
Enkele jaren na de dood van de patriarch van Sint Philipsland trad Lauw Verwijs in het huwelijk met zijn dorpsgenootje Dina. De eerste jaren verdiende hij de kost als los werkman. „Ik wou niet bij een vaste boer dienen. De laatste zeventien jaren van zijn arbeidzame leven werkte de Fliplander als straatveger voor de gemeentereiniging van Rotterdam.
Kerkelijk bleef hij trouw aan de gemeente waarin hij door opa werd gedoopt en diens onderwijs ontving. Een enkele keer wordt nog een preek van ds. Boone gelezen. „Na drie zinnen horen we al dat het er een van opa is. Alles uit die tijd komt dan terug. Ik sta ook wel eens bij zn graf, zomaar te denken. Aan het verleden. En aan wat nog komt. Op de jongste dag zal hij, samen met alle door God geroepen predikanten, van welke kerk ook, als een blinkende ster aan het firmament staan. Wanneer ouwere Fliplanders me zien staan, komen ze soms naar me toe, en tikken met hun elleboog tegen mn schouder. Alsof ze willen zeggen: Ik begrijp het jongen.

Volgende keer: Psychologe Nanny Streng-Rosenthal over scheepsbouwer Cornelis Verolme.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 23 mei 2001

Terdege | 96 Pagina's

De patriarch van Sint Philipsland

Bekijk de hele uitgave van woensdag 23 mei 2001

Terdege | 96 Pagina's