Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Herman Witsius

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Herman Witsius

Een bescheiden theoloog

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

De oude schrijver Witsius behoort tot de mannen van de Nadere Reformatie. Hij is niet zo bekend als zijn tijdgenoot Wilhelmus à Brakel. Terwijl die zijn Redelijke Godsdienst in het Nederlands schreef, verschenen de belangrijkste werken van Herman Witsius in het Latijn, waardoor ze voor een veel beperkter publiek toegankelijk waren. Dat doet aan zijn betekenis als theoloog niet af. Witsius zelf typeerde de ware theoloog als een nederige leerling van de Schriften.

Herman Witsius is afkomstig uit Enkhuizen, waar hij op 12 februari 1636 geboren werd. Claes Jacobsz Wits, die deel uitgemaakt heeft van het stadsbestuur en in de kerkelijke gemeente diaken en ouderling is geweest, was zijn vader. De zoon werd naar zijn grootvader van moeders kant genoemd. Dat was ds. Hermannus Gerardi, die de kerk van Enkhuizen jarenlang heeft gediend. Claes Jacobsz Wits en zijn vrouw Johanne Gerardi hoopten dat ook Herman predikant zou worden, zoals blijkt uit een loflied dat op de dag van zijn doop door zijn vader gedicht is.
Na een goede opleiding in Enkhuizen kon Witsius al in 1651 met zijn studie aan de Utrechtse Academie beginnen. Hij was diep onder de indruk van de universele geleerdheid van Voetsius. Verder doceerden daar Essenius en Hoornbeek. De Voetiaanse Academie werd na ruim drie jaar verwisseld voor de Academie van Groningen, waar het hem speciaal om het onderwijs van Maresius ging. Maresius was een bekwaam en strijdvaardig theoloog, een verklaard vijand van nieuwigheden.
Toen de student in het najaar van 1655 terug was in Utrecht, kwam hij in aanraking met ds. Justus van den Bogaard, die voor zijn geestelijke vorming wellicht meer betekend heeft dan de hoogleraren in de theologie. Volgens zijn eigen getuigenis heeft hij van deze predikant de verborgenheden van het Koninkrijk Gods en van het mystieke, geestelijke christendom geleerd. Hij zag nu het onderscheid tussen de theologische kennis die door ijverige studie te verkrijgen is en de hemelse wijsheid die door de Heilige Geest wordt geschonken. In die dagen was Utrecht het centrum van de beweging van de Nadere Reformatie. De invloed die de jonge Witsius er onderging, heeft een stempel op hem gezet.

Predikant
In Westwoud, zijn gemeente van 1657 tot 1661, was het ds. Witsius al snel duidelijk dat er veel moest veranderen. Uit de notulen van de kerkenraad, die hij zelf schreef, kunnen we ons er een beeld van vormen hoe het in dit deel van Noord-Holland toeging. In juli 1658 -de nieuwe predikant was er toen nog maar een jaar- wendde de kerkenraad zich tot de plaatselijke overheid met grieven als ontheiliging van de rustdag door kermissen, lichtzinnig vermaak in de herbergen tijdens de godsdienstoefeningen, hinder voor kerkgangers door het kaatsen op de weg, begraven op zondag. Ook werd gevraagd om maatregelen tegen de exorbitante stoutigheden des Pausdoms.
In de preken uit die tijd komen ernstige klachten voor over gebrek aan belangstelling voor de geestelijke dingen. Op de dag die God toegewijd is, gaat men kopen en verkopen, drinken en zuipen, springen en huppelen. Sommigen hebben wel een Bijbel in huis, maar om ermee te pronken en niet om erin te lezen. Juist door de ervaringen in deze eerste gemeente kwam de noodzakelijkheid van een nadere reformatie Witsius voor ogen te staan. Een lang onbekend gebleven geschrift is daar het bewijs van. Hij was nog maar twee jaar predikant, toen t Bedroefde Nederlant het licht zag. Het uitgangspunt voor dit geschrift is Jesaja 5 vers 4: Wat is er meer te doen aan mijn wijngaard, hetwelk Ik aan hem niet gedaan heb? Het is eigenlijk één doorlopende boetprediking. Telkens klinkt de oproep tot bekering. Daarbij wordt het woord reformatie meer dan eens gebruikt. „Begint die heilige reformatie van uw onheilig leven.
Van Westwoud ging het naar Wormer en van Wormer naar Goes. Hoewel hij het daar bijzonder goed had, nam hij in 1668 een beroep aan naar Leeuwarden, waar toen spanningen waren. Er kwamen voor hem moeilijkheden bij doordat er veel te doen was over bepaalde passages in het boek dat hij in 1669 uitgaf: Twist des Heeren met syn Wijngaert. Daarin stond een hoofdstuk waarin allerlei uitspraken als nieuwigheden werden afgekeurd. In het rampjaar 1672 werd in Leeuwarden een grote vergadering van predikanten uit Friesland gehouden. Wat te doen voor staat en kerk? Witsius was een van de deputaten die moesten nadenken over de reformatie van de kerk en de predikanten. Vóór 1672 was er veel strijd te voeren, maar vanaf dat jaar kon hij meer leiding gaan geven.

Hoogleraar
In 1675 werd Herman Witsius hoogleraar aan de Franeker Hogeschool. Het onderwerp van zijn inaugurele oratie was: De ware theoloog. „De ware theoloog is een nederige leerling van de Schriften. Maar wie een leerling van de Schriften is, behoort ook een leerling van de Heilige Geest te zijn. Bij zijn ambtsaanvaarding voerde hij dus het pleit voor een nauwe aansluiting bij de Schrift. De geestelijke ervaring had voor hem ook grote waarde. Reeds in 1677 verscheen het boek dat als zijn hoofdwerk te beschouwen is: De Oeconomia Foederum Dei cum Hominibus Libri quator. In vertaling: Vier Boecken van Verscheyden Bedeelinge der Verbonden Gods met de Menschen (1686).
Van 1680 tot 1698 was Witsius hoogleraar in Utrecht, waar hem ook tweemaal het rectoraat opgedragen werd. Hij was er tevens predikant en lid van de kerkenraad. Utrecht was aan het einde van de zeventiende eeuw een bolwerk van de orthodoxie.
De laatste jaren van zijn professoraat bracht hij in Leiden door, waar hij met een rede over de bescheiden theoloog begon. De opbouw van deze rede is gelijk aan die van 1675. De ware theoloog is de bescheiden theoloog. De grondslag van de studie is nederigheid. Als docent is de theoloog slechts een vertolker van het Woord van God. De bescheidenheid zal hem in heel zijn leven kenmerken.
Op 22 oktober 1708 is Herman Witsius overleden. A Marck hield een herdenkingsrede. Hij sprak over de vele talenten van Witsius en noemde hem zachtmoedig en vredelievend, oprecht en bescheiden, nauwgezet en vroom.

Beleefd geloof
Het was niet alles goud wat er blonk in de Gouden Eeuw. Witsius heeft dat als predikant al direct geconstateerd. Vooral in zijn Twist drong hij aan op een nadere reformatie. „Een heylige reformatie is ons van noden. „Wy moeten al soo gaern Reformantes en Verbeteraers zijn, als wy Gereformeerde en verbeeterde heten.
Het bijbellezen werd nagelaten, het gebed vergeten, de huiselijke godsdienstoefening verwaarloosd. Het zedelijk leven liet veel te wensen over. De overheden worden door Witsius op hun plicht gewezen en de predikanten op hun grote verantwoordelijkheid. Het verval van de kerkelijke tucht is mede een oorzaak van de achteruitgang en de twisten doen er ook geen goed aan.
Witsius kwam op voor een leven naar Gods geboden en daarom ook voor de heiliging van de rustdag. Het geloof moet beleefd worden. Waar is de kracht van de geestelijke godzaligheid? Daarvoor is de ondervindende kennis nodig, die door de Heilige Geest geschonken wordt. Die heilige kennis verandert de ziel hoe langer hoe meer naar Gods gelijkenis. Om het met de woorden van Thomas à Kempis te zeggen: „Wanneer zal die tijd eens komen, dat ik mij ten volle in U bevind, opdat ik vanwege Uw liefde mijzelf niet meer gevoel, maar U alleen? In dit gedeelte van de Twist en ook in werken van meer academisch karakter treffen we gedachten aan die mystiek aandoen.

Bijbelse theoloog
Witsius wenste vooral een bijbels theoloog te zijn. In zijn hoofdwerk stelde hij voorop dat de heldere stromen van de theologie alleen uit de bron van de Heilige Schrift afgeleid moeten worden en dat ze niet bezoedeld mogen worden door het onzuivere vocht van een oude of nieuwe wijsbegeerte.
Deze woorden hebben een achtergrond. Na de Reformatie scheen men de waarschuwingen van Luther en Calvijn tegen scholastiek en speculatie te vergeten. In de dogmatiek vierde de scholastiek wel een eeuw lang hoogtij. De geest van de orthodoxie verstarde. Reacties konden niet uitblijven. Een theoloog als Coccejus zocht nieuwe wegen en maakte school.
Witsius wilde dat de theologie zich aan de Schrift zou houden. Dat staat ook in verband met de opkomst van het rationalisme, waarvan Descartes de vader was. De rationele klaarheid zou het criterium van de waarheid zijn. Bij Witsius verzet het geloof zich echter tegen de overheersing van het verstand. Men mag de rede niet tot norm en maatstaf verheffen. Van wat de Heilige Schrift zegt, is niets in twijfel te trekken.

Verbondstheoloog
Witsius staat te boek als een foederaaltheoloog en verbondstheoloog. Het standaardwerk van de Nederlandse foederaaltheologie is van de hand van Coccejus. Het werd in 1648 uitgegeven. Wat Witsius enkele decennia later publiceerde, stemt er qua structuur in hoofdzaak mee overeen. Inhoudelijk zijn er echter aanzienlijke verschillen.
Het genadeverbond wordt door Witsius centraal gesteld. Het is een tweevoudige overeenkomst: enerzijds is het een pact van God de Vader met de Zoon, die de Middelaar is. Anderzijds een testamentaire beschikking van God voor de uitverkorenen. Het verbond der verlossing en het verbond der genade zijn één en toch niet identiek. Men kan op tweeërlei wijze in de verbondsgemeenschap delen: innerlijk of uiterlijk. De innerlijke, mystieke en geestelijke verbondsgemeenschap valt alleen de uitverkorenen ten deel. Anders is het, wanneer de uiterlijke verbondsbedeling in aanmerking wordt genomen. Die bestaat in gemeenschap van Woord en sacramenten, belijdenis van het ware geloof en deelgenootschap aan vele gaven. In dit opzicht zijn velen in het verbond opgenomen, wier namen niet in Gods testament voorkomen.

Uitverkiezing
Verbond en verkiezing worden in samenhang met elkaar besproken. Typerend is het slot van het hoofdstuk over de uitverkiezing. Gods kinderen kunnen zeker zijn van hun inschrijving in het boek des levens, omdat God ons daarvoor twee andere boeken gegeven heeft: dat van de Schrift en dat van de consciëntie. In de Schrift zijn de kentekenen van de verkiezing nauwkeurig aangegeven, terwijl ieder in het boek van de consciëntie kan lezen, of die kentekenen bij hem gevonden worden. Een hogere graad van zekerheid ontvangen de gelovigen niet zelden, wanneer God hen in Zijn liefde omhelst. Dikwijls komt het getuigenis van de Heilige Geest daar nog als een zegel bij.
Op wezenlijke punten wijkt de verbondsleer van Witsius af van die van Coccejus. Te noemen zijn diens typologische verklaring van Schriftgedeelten, die Witsius te gezocht is, en diens stellingen over de vijfvoudige afschaffing van het werkverbond, over het ontbreken van de volle vergeving van zonden onder de oude bedeling en over de rustdag.

Waarheid en eenheid
Witsius was bereid om de vrijheid te respecteren van hen die van een ander gevoelen waren dan hij. „Bij deze verduistering van het menselijk verstand is het immers niet te verwachten, dat allen in alles gelijk spreken en denken. Maar dan moet het een vrijheid zijn die binnen de perken van zelfbeheersing, voorzichtigheid en liefde blijft.
In het woord vooraf van zijn hoofdwerk staan meer behartigenswaardige woorden, die hij neerschreef met het oog op de strijd tussen de Voetianen en de Coccejanen en in verband met andere controversen. De grondslag waarop men elkaar zou moeten vinden, is de Heilige Schrift naar de opvatting van de gereformeerde belijdenis. Binnen de grenzen van die eenheid kon er ruimte voor vrijheid zijn.
De auteur van de Twis is geen theoloog van de antithese geworden, maar een synthetische figuur. Hij kon dat ook zijn door zijn persoonlijke eigenschappen. Hij wilde de ware eenheid bevorderen en is anderen daardoor tot een voorbeeld geweest. Niet voor niets was zijn zinspreuk:
Eenheid in het noodzakelijke,
vrijheid in het niet-noodzakelijke,
in alles voorzichtigheid en liefde.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 13 februari 2002

Terdege | 116 Pagina's

Herman Witsius

Bekijk de hele uitgave van woensdag 13 februari 2002

Terdege | 116 Pagina's