Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Lars Levi Laestadius

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Lars Levi Laestadius

De apostel van Lapland

11 minuten leestijd

Een briljante carrière was voor hem weggelegd toen hij bekend werd als botanicus van de school van Linnaeus. Door goddelijk ingrijpen veranderde hij echter van studierichting en koos voor het wondere ambt. In plaats van de katheder van de universiteit van Uppsala beklom hij de kansel van de Lutherse kerk in een afgelegen dorpje boven de poolcirkel. Vele ruwe Laplanders kwamen onder de krachtige prediking van Lars Levi Laestadius tot bekering. Hij ging de geschiedenis in als de belangrijkste opwekkingsprediker in het noorden van Scandinavië.

Het viel niet mee om de onbeschaafde Laplanders, die opgroeiden bij rendieren en sneeuwstormen, voor het Evangelie te winnen. Het was Margareta de Lapp, een jonge Laplandse vrouw uit de vijftiende eeuw, opgegroeid aan het hof van de Zweedse koningin Margareta, die zich het geestelijk lot van haar volksgenoten aantrok. Zij vertelde hen dat zij Christus had gevonden en poogde hen tot hetzelfde geloof te bewegen. Of dat veel resultaat had, vermeldt de geschiedenis niet. Wel staat vast dat zendelingen die driehonderd jaar later hun weg naar het barre noorden vonden, verbaasd waren zo veel kennis van het Evangelie aan te treffen. En toen in het gehele gebied een grote opwekking plaatsvond, werden duizenden voor Christus en Zijn dienst ingewonnen.
Lars Levi Laestadius, wiens naam onlosmakelijk aan deze opwekking is verbonden, werd op 10 januari 1800 in het gezin van een geestelijke in Jäkkvik in Norrland geboren. Zijn moeder kwam van Lapland in Zweden. Hij bracht zijn jeugdjaren met zijn halfbroer door in Kvikkjokk, ook in Lapland. Op zestienjarige leeftijd ging hij naar het gymnasium in Härnösand, waar hij zich bekwaamde in het Latijn, het Grieks, de theologie en de wijsbegeerte. Daarbij was hij zeer geïnteresseerd in de natuur. In de zomermaanden dwaalde hij door de wildernis van Lapland, om duizenden planten te verzamelen. In 1820 ging hij naar de universiteit van Uppsala, waar hij enkele jaren later zijn graad behaalde. Daarna ging hij verder met zijn studie in de klassieke talen en de theologie, terwijl hij ook Frans en wiskunde studeerde.

Superintendent
Op 21-jarige leeftijd vertrok Lars Levi naar het seminarie van de Lutherse kerk. Vier jaar later werd hij in de kathedraal van Härnösand tot priester geordend, waarna hij geestelijke werd in Karesuando, in het meest noordelijke kerkje van Zweden. Hier preekte hij van 1825 tot 1849. Op 27-jarige leeftijd trouwde hij met Brita Alstadius.
Zijn wetenschappelijke ambities gaf hij niet helemaal op. Van 1838 tot 1840 leidde hij een expeditie door Lapland, die door Frankrijk werd gefinancierd. In 1839 werd hij lid van de wetenschappelijke vereniging van Uppsala. Zijn liefste werk bleef echter het prediken. Het arme volk hongerde naar het brood des levens. Van heinde en ver kwamen de Laplanders naar hem luisteren.
Omdat het analfabetisme onder hen groot was, stelde Laestadius alles in het werk om voor scholing te zorgen. Ook merkte hij welke verwoestingen drankmisbruik aanrichtte. Zijn prediking werd scherper, zijn bestraffen van de zonden ernstiger. Het volk vergeleek zijn preken soms met de donder en bliksem van Sinaï. Zo ging hij voort, totdat hij in 1832 ernstig ziek werd. Het bleek tbc te zijn, de ziekte waaraan zijn driejarig zoontje was overleden. Toch werkte hij door. Zijn ijver werd door de kerkelijke leiders zo gewaardeerd, dat zij hem tot superintendent over de Lappen aanstelden.

Versnipperd
Het kerkelijk leven in Lapland was in die tijd erg versnipperd. Lekenpredikers zorgden door hun eigen accenten voor veel verwarring en verdeeldheid. Sommigen legden sterk de nadruk op de bevinding; anderen sloegen op het lutherse aambeeld van de rechtvaardiging door het geloof. Vooral de zogenaamde nieuwe lezers (Nyläsere) grepen naar boeken als de Galatenbrief van Luther. De zogenaamde oude lezers (Gammalläsere) zochten meer stichting bij piëtisten als de Duitser Johannes Arndt, schrijver van Das Wahre Christentum.
Net als Arndt legde Laestadius sterk de nadruk op de praktijk der godzaligheid, maar hij vulde die wettisch in. Zijn bestraffende prediking ging ten koste van de ruimte in het Evangelie van Christus. Hierin kwam in 1844 verandering, toen hij op tournee in het zuiden van Lapland de jonge Maria Clementsdotter ontmoette. Zij wilde de boeteprediker graag spreken en vertelde hem hoe zij tot geloof was gekomen. Zij vond dat Laestadius te veel de wet preekte, ja zij was zelfs bang dat hij nog onder de dienst van de tien geboden leefde en de vrijheid in Christus miste. Spoedig hierop zag hij de heerlijkheid van de Zon der gerechtigheid. Het voorhangsel van wetten en geboden verdween en hij leerde nu te leven uit het geloof van de Zoon van God. Het gezicht van de heerlijkheid van Christus verliet hem sindsdien niet meer. Zijn prediking droeg sindsdien rijke vrucht. Dieven voelden hun zonden, drankmisbruik werd werkelijk als zonde gezien. Zij die vergeving ontvingen, werden door emoties van dankbaarheid en blijdschap overweldigd.

Aardbeving
In het jaar waarin de ogen van Laestadius voor de rijkdom van het Evangelie waren opengegaan, werd Lapland getroffen door een aardbeving. Dit natuurverschijnsel, dat in de poolstreken nieuw was, dreef velen naar de kerk en vormde het begin van een grootscheepse opwekking onder de bevolking. Aan de hand van zekere kenmerken zochten overtuigde zondaren hun staat vast te stellen. Voor Laestadius waren de belangrijkste nadetecknen (genadekenmerken) blijdschap in de Heere en heilszekerheid. Vanwege zijn gerichtheid op de rijkdommen van het Evangelie is dit niet verwonderlijk!
Sommigen gingen verder, door de mogelijkheid van eenzelfde ervaring als op het Pinksterfeest bij de apostelen te benadrukken. Zelfs zaken als flauwvallen en lichamelijke effecten werden door deze extremisten onder de kentekenen van het werk van Gods Geest gerangschikt. Laestadius probeerde als reactie hierop de verschillende in het oog lopende verschijnselen van bekering in kaart te brengen en te benoemen. Door deze vorm van zielsanalyse viel hij in feite terug in legalistische neigingen, die hij nog maar kort tevoren vaarwel had gezegd.
De heilsorde die Laestadius ging omschrijven, aan de hand van verschillende stadia van ervaring, had veel overeenkomst met de zogenaamde Busskampf van de Duitse piëtist August Hermann Francke en de mysticus van het Rijnland, Gerhard Tersteegen. Hij onderscheidt verschillende standen van geestelijk leven, zoals ontwaking (väckelse), boetvaardigheid of berouw (bättring), verzoening (försoning), wedergeboorte (panyttfödelse) en rechtvaardiging (rättfärdiggörrelse). Ter onderscheiding van tijdgelovigen spreekt hij over valse zekerheid (säkra syndare) en over oprechte gelovigen (troende). De laatsten waren zij die genade hadden ontvangen en als ware christenen vruchten van geloof vertoonden. Hier hield hij op, waarmee hij afstand nam van allerlei hooggaande ervaringen, die niet uit het Woord van God opkomen. De bevinding wilde hij nooit losmaken van de geloofsband met Christus en het leven uit Hem.

Rondreizend evangelist
Laestadius werd een rondreizende evangelist, die leiding gaf aan de opwekkingsbeweging in Lapland. In 1849 verhuisde hij naar Pajala aan de Finse grens, waar hij aanvankelijk veel tegenstand ondervond, maar na enige tijd brak ook hier het werk van Gods Geest door. Overal werden gezinnen gevonden die in gebed waren en psalmen zongen.
Onvermoeid ging Laestadius door met zijn werk, naast zijn zware taak als huisvader in een gezin van twaalf kinderen. Hij had amper inkomsten om in het onderhoud van zijn gezin te voorzien. Na verloop van tijd ging zijn gezondheid achteruit. Eerst viel zijn gezichtsvermogen weg, daarna werd hij geveld door cholera. Hij dacht dat hij zijn gezin niet meer zou zien en schreef een afscheidsgroet.
„Mijn allerliefste vrouw!
Zoals ik je in het leven heb liefgehad, zo heb ik je lief tot de dood toe… Als we elkaar in dit leven niet weerzien, is het mijn hoop dat we elkaar op Sions berg weer zullen ontmoeten, waar we de door doornen gekroonde Koning zullen zien, als we met Hem in het Nieuwe Jeruzalem vergaderd zijn… Moge Hij je hart vertroosten en je helpen om het kruis te dragen. Vaarwel!Tijdens zijn laatste ziekte, die hem naar het graf voerde, had hij veel pijn. Op zijn sterfdag ontwaakte hij nog even uit de coma waarin hij was weggezakt, en sprak: „De Zaligmaker is met open armen gekomen om mij te verwelkomen. Nu komen de hemelse gasten mij halen om mij daar te brengen. Ik geloof dat de grote Verzoener en Koning, Die met doornen gekroond was, mij niet zal verwerpen. Zo ontsliep de grootste zielenwinner van Scandinavië op 21 februari 1861 in de armen van zijn Zaligmaker.

Invloed
De invloed van Laestadius op het geestelijke leven in Lapland was groot. Veel lekenpredikers zetten zijn werk voort. Onder Erkki Anit Juhonpieti, die bekend stond als de genadevolle prediker van de Tornio River-vallei, had in dit gebied een grote opwekking plaats. De opvolgers van Laestadius waren echter meer predikers dan leiders. Mede vanwege het gebrek aan krachtige leiding viel men in verschillende stromingen uiteen.
De verschillen spitsten zich vooral toe op het punt van de verhouding tussen wet en Evangelie. Het piëtisme liet zich niet zomaar verenigen met de oorspronkelijk lutherse genadeleer. Ook werden sommigen, onder wie de bekende evangelist Andrew Wangberg, ingewonnen voor het baptisme. Wangberg bleef echter een open oog en hart houden voor andersdenkenden. Hoewel veel Laestadianen zich als een exclusief volk beschouwden, zag hij dat hun drijfveren zuiver waren. Op de bodem van hun luidruchtige godsdienstbeleving klopte een hart dat uiting gaf aan een waar werk van genade. Zeker, er was ook namaak onder, maar de oprechte vromen bedoelden niet anders dan hun leven toe te wijden aan hun Heiland.
Nog steeds vormen de Laestadianen een invloedrijke groepering in Lapland. Vooral in Finland worden zij gevonden. De zogenaamde conservatieven onder hen pogen binnen de Finse staatskerk de persoonlijke vroomheid te bevorderen. Ze zien de gemeente als een gemeenschap van ware gelovigen, die met elkaar de eenheid zoeken die in Christus is, en staan een sobere, godvruchtige levensopenbaring voor. Ze organiseren toogdagen, zoals de jaarlijkse Zomersamenkomsten, die door velen worden bezocht, en zetten zich in voor jeugdwerk en evangelisatie. Zowel door hun boodschap als door hun levensopenbaring laten ze zien dat zij een oplossing hebben voor het probleem van de leegte in het decadente Scandinavië.

Volkskarakter
Zoals bij elke opwekkingsbeweging speelt het volkskarakter een belangrijke rol. Het gevoelsmatige temperament drukte een groot stempel op de Laplanders. Naast Laestadius speelden ook andere krachtige predikers hierop in. Zo was Rosenius de man die in Zweden de aandacht van het volk wist te boeien. De boerenprediker Hans Nielsen Hauge deed dat in Noorwegen.
Er waren wel accentverschillen. Hauge, die in 1824 overleed, richtte zich vooral op de eisen van de wet en de oproep tot boetvaardigheid. Zijn prediking ontdekte de toehoorders aan hun zonde en schuld. Velen werden diep getroffen door de gesel van overtuiging, waarbij sommigen op de rand van de wanhoop balanceerden. Een man als Rosenius, die in 1868 stierf, legde als vertegenwoordiger van de tweede golf van opwekkingen meer het accent op de onverdiende genade. Degenen die door zijn bediening werden aangeraakt, waren veel bedaarder en kwamen tot een grotere vrijheid in het geloof. De oproep was meer: Kom zoals je bent! dan: Vervloekt is hij die de wet overtreedt. Geen wonder dat in het eerste geval de mensen meer op de beloften van het Evangelie werden gefixeerd dan op de eisen van Gods rechtvaardigheid. Bij Laestadius waren wet en Evangelie meer in evenwicht, hoewel zijn emotionele gevoelsleven het nodig maakte dat hij bij tijden werd gecorrigeerd.

Tweesnijdende boodschap
De bekende professor Ole Hallesby geeft een treffende beschrijving van de spiritualiteit die hij bij de Scandinavische opwekkingen aantreft. Hij benadrukt het bijbelse evenwicht in de Woordverkondiging en merkt hierover onder andere op: „Maar in zoverre het Woord van Christus het middel is waardoor het bovennatuurlijke werk van de Geest wordt volvoerd, is het belangrijk dat wij dit Woord in al zijn volheid preken en dat wij dit Woord op rechte wijze snijden (verdelen). Hierbij moeten geloof en bekering voluit tot hun recht komen.
De geschiedenis van de opwekkingen in Scandinavië laat zien dat dit evenwicht meer dan eens wat zoek kan raken, zowel door een wetmatige dwang om boetvaardig te zijn als door een evangelische drang tot een oppervlakkig aannemen van het heil. Ook Laestadius heeft de worsteling gekend om de bijbelse boodschap gebalanceerd te brengen.
Zowel bij het ontdekkende als het voorstellende element is Christus het centrum. Of, om met de woorden van Hallesby te besluiten: „Kan iemand in christelijke zin ontwaken, tenzij wij Christus prediken? Neen, Christus moet het centrum zijn van onze evangelische prediking. Dat is wat ik heb willen benadrukken, toen ik poogde de evangelische wetsprediking als het grote christelijke accent in alle evangelische prediking voor te stellen. Wij kunnen de wet in haar evangelische of nieuwtestamentische diepte en ernst niet prediken, tenzij wij niet slechts de woorden van Christus prediken, maar ook Zijn leven en dood. Dit noemt hij de tweesnijdende boodschap van Christus, waarin zowel de dood door de zonde als het leven door genade alleen wordt voorgehouden.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 5 juni 2002

Terdege | 90 Pagina's

Lars Levi Laestadius

Bekijk de hele uitgave van woensdag 5 juni 2002

Terdege | 90 Pagina's