Weerbespiegelingen

Zon en maan
De zon en de maan hebben alles met het weer te maken. Hun 'doen en laten' zegt heel wat over het weer. Waar 'gewone' weerspreuken het vaak mis hebben, kloppen zon- en maanspreuken over het algemeen wel: - "Morgenrood bij zonneschijn, kan vaak heel bedrieglijk zijn." Met andere woorden: het lijkt wel mooi, maar schijn bedriegt! - "Een bleke maan kondigt regen aan." - "Een kring om de maan, dat zal nog gaan, maar een kring om de zon, daar huilen vrouwen en kinderen om." (Een kring om de zon betekent storm, geen wonder dat vrouwen en kinderen van zeelieden en vissers daarom huilen!) - "Zon in een nest (van wolken), wind wordt west (heel vaak regen)." - "Des avonds rood en 's morgens grijs, zo gaat men steeds gerust op reis, maar 's avonds grijs en 's morgens rood, dan staat men vaak aan regen bloot!" De volgende regels kloppen minder vaak: - "Blaast de noordenwind met decembermaan, dan houdt de winter vier maanden aan." - "Een maandagse maan (= nieuwe maan) kan niet zonder regen of wind vergaan."

Neerslag
Bij 'neerslag denken de meeste mensen aan regen, maar ook ijzel en sneeuw noem je neerslag. Gemiddeld valt er zo'n 700 tot 850 mm (toch altijd zo'n 70 tot 85 centimeter) neerslag in ons land. De laatste jaren lijkt de hoeveelheid toe te nemen. Het is echter nog te vroeg om dat al vast te stellen, omdat men gemiddelden meet over een langere periode. In de meeste atlassen is een neerslagkaart van Nederland opgenomen. Al snel zullen een paar dingen u opvallen: - Er is sprake van flinke verschillen, soms binnen een klein gebied (o.a. in Zuid-Limburg). - Aan de kust valt vaak minder neerslag dan in het binnenland. Allerlei dingen zijn op de hoeveelheid neerslag van invloed. Bijvoorbeeld op de Veluwe, waar verhoudingsgewijs veel neerslag valt, heb je te maken met een sterkere verwarming. De lucht stijgt daardoor op en koelt af, waardoor de kans op neerslag toeneemt.

Dieren
Van sommige dieren denkt men dat ze de aard van het komende seizoen kunnen voorspellen. Met name gaat het dan om het winterseizoen. Sommige dieren, zoals de Vlaamse gaai en de eekhoorn, leggen aan het eind van de zomer en in de herfst voorraden aan van allerlei vruchten, zoals eikels en beukenoten. Het dier 'begraaft' de voorraden voor slechtere tijden. Veel plekjes worden vergeten, de noten en eikels kiemen en er ontstaan piepkleine minibosjes. Sommige weerdeskundigen zijn van mening dat, als de eekhoorn en de Vlaamse gaai grote wintervoorraden aanleggen, er een strenge winter komt. De aanleg van de grote voorraden heeft echter alleen te maken met het aanbod. Veel zaden en vruchten betekent dus grote voorraden, weinig aanbod leidt tot kleine voorraden.

Weerspreuken
- "Vorst in september, zacht in december." - "Als in september de donder knalt, de sneeuw met kerstmis in hopen valt."

17 september (sint Lambertius): "Met sint Lambert zonneschijn, zo zal het een droog voorjaar zijn."
22 september (sint Mauritius): "Vertoont sint Mauritius zich klaar (helder), verwacht veel stormen maar."
29 september (sint Michaël) "Als de eikels vallen voor sint Michiel, dan snijdt de winter door lijf en ziel."

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen