Predikant ds. L.W. van der Meij
„Als je eerlijk de Bijbel leest, valt op hoe het heil diep in de wereld wordt uitgewerkt
Hij stond aan de wieg van een stichting voor de opvang van thuis- en daklozen en verdiept zich van tijd tot tijd welbewust in moderne literatuur. Omdat hij zich verbonden weet met de wereld, in al zn rauwe werkelijkheid. Vaak voelt ds. L.W. van der Meij zich meer aangesproken door seculiere schrijvers dan door de cultuur in eigen kring. „Er is zo veel toneel. Dat is de dood voor contacten met de samenleving.
Op het salontafeltje in zijn chaotische studeerkamer liggen Luther, Kohlbrugge, Owen en Henry gebroederlijk op een stapel. Rond zijn stoel slingert werk van Ischa Meijer, Hubert Lampo en Maarten t Hart. Voor ds. L.W. van der Meij is het lezen van de stapel op tafel niet in tegenspraak met het verwerken van de pennenvruchten op de vloer. Integendeel, hij is ervan overtuigd dat het Woord van God ook de moderne mens iets te zeggen heeft. Daarom wil hij weten hoe die denkt.
„Als we spreken over het staan van een christen in de maatschappij of de samenleving, geeft dat meteen al de verbondenheid aan. Je leeft samen, je vormt een maatschap, je hebt iets gemeenschappelijks. Mijn vader, die in het zakenleven zat en veel met andersdenkenden omging, zei altijd: Als je mensen wilt bereiken, moet je eerst weten waar ze staan. Waar ze gelegerd zijn. Waarbij we rekening hebben te houden met het feit dat onze samenleving collectief afscheid heeft genomen van het christendom.
Om hun eigen positie te kunnen bepalen, zullen reformatorische christenen volgens de christelijke gereformeerde predikant veel meer werk moeten maken van het verkennen van de samenleving waarin ze participeren. „De huiver daarvoor kan voortvloeien uit onzekerheid over het eigen erfgoed en de vrees daarop kritisch bevraagd te worden. Omdat die vragen de armoede van onze eigen levenspositie tegenover God blootleggen. Leven wij uit de bronnen en worden we bediend uit de bronnen? Als dat het geval is, kunnen we mensen met een andere levensovertuiging onbevangen tegemoet treden. Ik bespeur in onze kerkelijke atmosfeer een collectieve angst, die tot een vervreemding van de maatschappij leidt. Het ontbreken van een levend geloof heeft niet alleen consequenties voor onze relatie tot God, maar ook voor de verhouding met de mensen om ons heen.
Geen standsverschil
Een lichtend voorbeeld is voor ds. Van der Meij de apostel Paulus. „Die werd dagelijks geconfronteerd met een maatschappij vol heidendom. Daar plaatste hij zich niet buiten of boven. In zijn brieven klinkt meer dan eens door: Ik kom uit die wereld, ik ben van die wereld. De ontdekking aan zonde en schuld, waar wij het zo vaak over hebben, had bij Paulus de dimensie van verwantschap met de mensen om hem heen. Er was geen standsverschil. Tegelijk valt in zijn brieven, en ook in die van Petrus, de bewustheid van geestelijke adeldom op. Gij zijt een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterdom... Daarin klinkt de verwondering over de genade door. Mij is barmhartigheid geschied, terwijl ik helemaal onderaan de samenleving zat. De beleving van dat genadewonder, van de opzoekende liefde van Christus, verbindt tegelijkertijd weer mèt die samenleving.
Veelzeggend is voor de predikant uit Driebergen wat de kerkvader en apologeet Tertullianus schreef over het staan van de vroege christenen in een heidense omgeving. „Deze mensen hebben de vrijmoedigheid gehad en de noodzaak gevoeld om in contact te treden met het heidendom. Ze hebben daar hun zaak bepleit en reclame gemaakt voor het christendom. In die confrontatie laat Tertullianus heel duidelijk hun verbondenheid met de samenleving uitkomen. Hij schrijft in zijn apologie: Wij leven met u, wij gebruiken hetzelfde voedsel, wij dragen dezelfde kleding, wij volgen dezelfde levenswijze, hebben dezelfde behoeften. Wij zijn geen brahmanen of Indische gymnosifisten, die in de bossen wonen en het leven ontvluchten. Dat is, naar mijn diepste overtuiging, de vrucht van een levend geloof.
Plooibaar
Zowel de Bijbel als de geschiedenis van de vroege kerk toont voor ds. Van der Meij dat de werksfeer de beste atmosfeer is voor het leggen van persoonlijke contacten. „Denk aan de geschiedenis van Jozef. Door zijn leven verwerft hij in het huis van Potifar sympathie, zelfs een soort populariteit, zou je haast zeggen. Er doen zich in de werksituatie altijd gelegenheden voor waarin je het hart van mensen kunt bereiken. De interviews in deze serie gaven daar treffende voorbeelden van.
Aan de andere kant moet je er rekening mee houden dat het ook totaal anders uit kan pakken. Dat heb ik in de artikelen een beetje gemist. De jurist, de politieagent, de hoogleraar, ze houden het allemaal nog aardig uit. Het is geweldig als je geaccepteerd wordt, maar de geschiedenis van Jozef leert dat de situatie zomaar kan omslaan. Eerst zit hij in de lift. Zn baas en zn collegas waarderen en honoreren zijn inzet en zijn uitstraling, maar op een gegeven moment keert de trouw aan het Woord zich tegen hem. Dan zit hij in de kortste tijd in de staatsgevangenis.
Dat element kwam in de interviews minder uit de verf. Prachtig als we menselijk met onze collegas omgaan en trouw ons werk doen, maar zijn we ook zo consequent dat die samenleving soms ineens op ons afknapt. Als iedereen me een aardige kerel vindt, ga ik mezelf wantrouwen. Ben ik misschien te plooibaar? Die vraag moeten we onszelf eerlijk stellen als we nooit problemen hebben.
Consequenties
In zijn eigen pastorale werkzaamheden valt het de predikant wel op dat weer vrijer over religie kan worden gesproken. „Je merkt dat heel duidelijk bij ziekenhuisbezoeken. In de jaren tachtig gaven mensen meer dan eens blijk van hun ongenoegen als je een stukje uit de Bijbel las en een gebed deed. Dat maak ik nu zelden meer mee.
Oppervlakkig bezien maakt het de positie van een christen gemakkelijker. Toch moeten we ons daar niet door laten misleiden. Ik geloof niet in de gedachte dat mensen door een omslag in de cultuur meer open staan voor het Evangelie. Je kunt hooguit zeggen dat ze, in verlegenheid gebracht door de resultaten van hun eigen vrijheidsstrijd, weer op zoek gaan naar houvast. Misschien is daar iets te halen.
Laten we het in ieder geval proberen, zonder overspannen verwachtingen te koesteren. Vanuit de tolerantie van de onkunde wordt ons het voordeel van de twijfel vergund. Kom je met de radicaliteit van het Evangelie, en ga je spreken over de consequenties van het christelijk geloof, dan schrikt men terug
Heimwee
Tegelijk voelt de bevindelijk-gereformeerde predikant zich vaak meer aangesproken door de moderne literatuur dan door de lectuur en cultuur in eigen kring. „Moderne auteurs schromen niet om uit te spreken wat hen bezighoudt en wat in hen leeft. Dat maakt ze soms ontdekkender dan de schrijvers uit de gereformeerde gezindte. Daar is het allemaal zo gepolijst geworden.
Ik denk vaak terug aan mensen uit bevindelijke kringen van zon dertig jaar geleden. Die hadden nog niet te maken met een geformaliseerde bevindelijke cultuur. Daardoor spraken ze veel makkelijker uit hun hart, uit hun nieren. Dat wat zij spreken uit het leven noemden, moet je nu, in een geseculariseerde vorm, bij mensen uit de wereld zoeken. Het leven laat zich niet in een keurslijf persen.
Pas stond in De Saambinder een stukje over ds. Ligtenberg en zijn vrouw Dika. Die heb ik in Middelharnis van nabij leren kennen. Prachtige mensen waren dat. Op een gegeven moment vroeg ds. Koster aan Ligtenberg of hij er niet naar verlangde om ontbonden te mogen zijn. Zijn reactie was: Eerlijk gezegd niet, want Dika en ik hebben het nog heerlijk samen. Dat is nou zon goudeerlijk antwoord dat niet in onze bevindelijke structuur past. Hij had op zn minst moeten zeggen: Bij tijden en ogenblikken mag het er wel eens zijn. Van dergelijke frasen moest Ligtenberg niks hebben. Die man verwoordde wat hij op dat moment beleefde. Terwijl hij een uur later kon wenen van verlangen naar Boven, maar hij durfde niet te veinzen.
Toneel
„Er is zo veel toneel. Dat is de dood voor contacten met de samenleving. Die ruikt onmiddellijk wat authentiek is en wat niet. Wil je overkomen, dan moet je niet alleen zeggen hoe het hoort te zijn, maar ook hoe het bij jouzelf is. Dat geeft veel meer toenadering, al vallen de antwoorden dan misschien een beetje tegen. Het weinige wat de rechtvaardige heeft, is beter dan de overvloed der goddelozen. De goddeloze is in dit verband de man of vrouw die grote woorden spreekt, maar bij wie het leven met de Heere ontbreekt. Vaak denk ik: Mag het ietsje minder, maar laat het wel echt wezen.
Een ware christen is iemand die Christus is ingelijfd en met Zijn Geest is gezalfd. Tegelijk is hij een mens, een Adamskind. Poets dat niet weg. Wat is vertroostender dan als Adamskinderen met elkaar je armoe delen. Dat verbindt, in eigen kring en in de brede samenleving.
Fijngevoeligheid
De predikant uit Driebergen plaatst vraagtekens bij het mijden van contact met geseculariseerde medeburgers vanwege de voetangels en klemmen die eraan verbonden zijn. „Opmerkelijk vind ik altijd de houding van de vrienden van Daniël bij het feest in het dal van Dura. Ze hadden allerlei argumenten voor hun afwezigheid kunnen aanvoeren, maar dat deden ze niet. Ze waren er, ze hoorden de muziek aan. Het keerpunt komt pas als het werkelijk gaat om de keuze tussen de levende God en de afgoden, tussen de koning of de Koning der koningen.
Toegepast op vandaag: Onttrek je niet bij voorbaat aan een personeelsfeest omdat daar gedanst wordt. Het zoutend zout moet wel de kans krijgen om in het vlees te trekken. Dat is overigens niet in een handboekje te vatten. Het vraagt geestelijke fijngevoeligheid om te onderscheiden waar het op aan komt. Beproevende wat de Heere welbehaaglijk is, zei Paulus.
Daarbinnen moet een zekere ruimte zijn voor de individuele invulling van het staan in de samenleving. De een kan meer aan dan de ander. Misschien mag de een door zijn positie ook meer dan de ander. Een huisschilder en een burgemeester hebben beiden met de hoofdsom van de wet te maken, maar de concrete invulling daarvan blijft een heel persoonlijk gebeuren. Daniël had niet voor niets open vensters naar Jeruzalem. Elke dag moest hij God vragen: Wat moet ik hiermee aan, mag ik dit doen of niet?
Onzuivere elementen
Achter principieel klinkende argumenten voor het mijden van seculiere samenkomsten gaan in de optiek van ds. Van der Meij vaak onzuivere elementen schuil. „Als je er niet bent, word je ook niet uit het struikgewas getrokken. Als je niet naar een personeelsfeest gaat, hoef je ook niet uit te leggen waarom je niet meedanst. Dat bespaart pijnlijke momenten. Tegelijk kan ik het begrijpen als mensen zeggen: Ik ga er niet naartoe, want ik stik in zon atmosfeer. Maar laten we die houding niet als de enige principiële beschouwen. De vraag is hóe we ergens aan deelnemen. Of niet aan deelnemen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 6 november 2002
Terdege | 104 Pagina's