Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kapitein in oorlogstijd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kapitein in oorlogstijd

Jo Wiersma: „In 1943 moest ik ten noorden van Suriname joodse vluchtelingen overnemen van een Portugees passagiersschip"

10 minuten leestijd

In de winter pleegt Jo Wiersma vakantie te houden in Portugal. s Zomers wandelt de ex-kapitein regelmatig langs het Amsterdamse IJ. Dan haalt hij herinneringen op uit zijn maritieme verleden. „In de oorlog propten we onze schepen vol met vaten zeer ontvlambare vliegtuigbrandstof en gasolie voor de Geallieerden.

De voorouders van Wiersma waren walvisvaarders op Schiermonnikoog. Omdat vader Johan Wiersma een hoge baan kreeg bij de Koninklijke Nederlandse Stoomboot Maatschappij (KNSM), verhuisde het gezin naar het KNSM-eiland in Amsterdam. Johan junior, beter bekend als Jo, monsterde in 1923 als 17-jarige jongen aan als stuurmansleerling op een vrachtschip van de KNSM. Deze Nederlandse rederij onderhield vooral de verbindingen met Noord- en Zuid-Amerika en de kolonies Curaçao en Suriname. Na twee jaar praktijkervaring als stuurmansleerling werd hij toegelaten tot de Amsterdamse zeevaartschool.
De voormalige zeebonk kan het zich nog goed herinneren: „Onze directeur, P. Haverkamp, was een echte gezagshandhaver. Op een ochtend stapte hij ons leslokaal binnen met de mededeling dat H.M. de Koningin de wens te kennen had gegeven ons instituut te bezoeken om een praktijkles bij te wonen. We begaven ons naar de catacombe van de school. Daar stond in het praktijklokaal een groot model van een vol getuigd fregat opgesteld, boven een enorm grote kompasroos. Een stalen as zorgde ervoor dat het vaartuig boven de vaste roos kon draaien.
Een leraar haalde de jonge Wiersma naar voren om enkele vragen te beantwoorden van prins Hendrik, de echtgenoot van koningin Wilhelmina. „Ik maakte er het beste van, maar wat vooral duidelijk tot me doordrong, was dat onze hoge Duitse gast naar Hollandse jenever rook en al flink was aangeschoten.

Kakkerlakken
In de crisisjaren dertig van de vorige eeuw stonden de letters KNSM voor Kan Niet Slechter Meer en Wiersma raakte geruime tijd zonder werk. Hij herinnert zich nog goed hoe hij op een septemberdag in 1938 naar Haarlem reed. Hij had namelijk in de krant gelezen dat daar het eerste nieuwe zeewaardige schip bestemd voor Suriname te water was gelaten, het m.s. Prins Bernhard van de NV Gemengd Bedrijf Vaartuigendienst Suriname. „De aanwezige directeur Coppoolse, een Zeeuw, vertelde me dat ze een probleem hadden, omdat hun 1e stuurman zich had teruggetrokken. Ze wilden echter snel vertrekken om voor de herfststormen weg te zijn. Wiersma had beet. „Binnen twee weken moest ik afscheid nemen van mijn familie en Amsterdam.
Het varen tussen Paramaribo, al die mooie West-Indische eilanden en de Braziliaanse kust beviel Jo goed. „Van mijn kapitein kreeg ik veel steun, met de Surinaamse bemanning kon ik goed opschieten, en het eten aan boord was beter dan bij mijn vorige werkgever, de KNSM. In thuishaven Paramaribo had Wiersma geen eigen huisadres, hij woonde aan boord. „Soms lieten de omstandigheden op het schip dat niet toe, bijvoorbeeld tijdens het uitzwavelen van het schip ter verdelging van vooral kakkerlakken en ratten. Ik werd dan op kosten van het bedrijf in een pension ondergebracht.

Rinia
In 1939 ziet Jo Wiersma Rinia Taytelbaum, met wie hij in mei 1940 zal trouwen, voor het eerst. Wiersma: „Rinia was een knap, ernstig kijkend meisje. Haar vader was joods, haar moeder was van Surinaams-Nederlandse afkomst. Ze kwam die dag in rouwkleding, in het wit met zwarte kousen, zoals gebruikelijk was in Suriname, naar de steiger fietsen en overhandigde mijn gezagvoerder de ladingsbrieven van een partij rijst. Die vertelde mij later dat het meisje in korte tijd haar beide ouders had verloren. Ze was met haar achttien jaar de oudste van vijf kinderen, waarvan de jongste nog geen drie was. Het verhaal maakte indruk op Wiersma en haar verschijning bleef hem bij.
De zeereizen waren in de periode 1938–1939 nog vrij kort. „De 1e stuurman verbleef daarom vrij vaak in Paramaribo. „Een enkele keer had ik het geluk om Rinia op straat tegen te komen. Ik vroeg haar dan hoe het met haar en de kinderen ging. Zo ontwikkelde zich langzamerhand een relatie. Wiersma werd al snel uitgenodigd voor een gesprek met de hoge ambtenaar, die als voogd was aangesteld over de toen nog minderjarige Rinia. „Ik vervoegde me de volgende ochtend bij de bode van het kantoor waar hij de hoogste autoriteit was. Het was een snikhete morgen, de lucht was drukkend zwaar, en ik was gekleed in kaki-broek en wit overhemd. Het heerschap dat mij te woord stond toen ik mij aanmeldde, nam mij van onder tot boven toe op en met een Haags accent -hij had ooit als ambtenaar gewerkt in Holland- zei hij: U dient zich behoorlijk te kleden alvorens U hier kan worden ontvangen. Ik werd uiteindelijk toch toegelaten. De voogd was een goed uitziende, heel zwarte man. Een beetje arrogant, maar niet onaardig. Hij vroeg me wat mijn plannen waren ten aanzien van Rinia. Ik kreeg de indruk dat hij een zeeman geen geschikte partij vond voor de jongedame over wie hij voogd was.

Oorlog
„Op 10 mei 1940 vertelde mijn kapitein dat de Duitsers Nederland waren binnengevallen. In de twee jaar dat ik zijn stuurman was, had ik hem nooit een ruw woord horen spreken, maar toen uitte hij zijn woede met allerlei vervloekingen. Vanaf dat moment was het onmogelijk om aan terugkeer te denken. De hele Nederlandse koopvaardijvloot werd overgenomen door het geallieerde Shipping Committee in Londen.
„Op 26 mei kwamen we terug in Paramaribo, weet Wiersma nog. „Die dag en vooral de daaropvolgende zijn diep in mijn geheugen gegrift. Ik kreeg permissie het schip te verlaten met twee dagen verlof. Rinia stond mij op de kade op te wachten. We hadden weinig tijd en haastten ons vanuit lunchroom Böhm, waar we het besluit hadden genomen, naar de Burgerlijke Stand om in ondertrouw te gaan. Ik in mijn werkkleding en Rinia nog met een potlood van de bank waar ze werkte achter een oor gestoken.
Een maand later, tijdens een kort tweedaags verlof, trouwden Jo en Rinia. „Dat gebeurde enkel met de noodzakelijke formaliteiten en weinig ceremonie, want de volgende dag moest ik alweer uitvaren. Het was een moeilijk afscheid. We waren onzeker over wat mij op zee te wachten stond, nu oorlogshandelingen ook in de West-Indische en Zuid-Amerikaanse wateren dreigden.

Bauxiet
De Nederlandse kolonie bood (net als Curaçao) een vrije haven voor de uit Nederland en Nederlandsch Indië verdreven Nederlandse marine en koopvaardij en verder voor alle andere schepen met een geallieerde vlag. Suriname exporteerde bovendien bauxiet, waar in de vliegtuigindustrie grote vraag naar was. Alle schepen van de KNSM en van de Scheepvaart Maatschappij Suriname werden ingezet om de geallieerden te bevoorraden. Jo Wiersma is er trots op te kunnen zeggen dat hij erbij was. „Ik was aanvankelijk 1e stuurman en vanaf 1941 de kapitein op het m.s. Prins Bernhard en het m.s. Koningin Emma. Onze schepen propten we vol met vaten zeer ontvlambare vliegtuigbrandstof en gasolie. We kregen zelfs toestemming de voorpiek en een van de zoetwatertanks te gebruiken om olie in bulk te vervoeren.
In de jaren 1941 tot 1943 kwam de kapitein met zijn schip een aantal keren in aanraking met oorlogsactiviteiten, gelukkig zonder ernstige gevolgen. „In het eerste jaar dat Amerika in de oorlog werd betrokken, waren de Duitse onderzeeërs van de kust van Canada tot voorbij de Amazonemondingen in Brazilië oppermachtig! Alleen al in de eerste helft van 1942 brachten de Duitsers in dit gebied zon 400 schepen tot zinken. Dat kostte bij elkaar meer mensenlevens en materieel dan bij de Japanse aanval op Pearl Harbor.
Wiersma ontsnapte voor zijn gevoel maar amper aan een ramp: „Op een ochtend voor zonsopgang voeren we de binnenhaven van Port of Spain (Trinidad) in. Onze kapiteins waren vrijgesteld van loodsen en we plachten dicht bij het inklaringskantoor te ankeren. Plotseling zag ik door mijn verrekijker op de plek waar ik veronderstelde te kunnen ankeren een groot schip liggen met een gat aan bakboord. Het was die nacht getorpedeerd en aan de grond gezet om te voorkomen dat het zou zinken.

Pearl Harbor
Menig nachtelijk uur gingen Wiersmas gedachten uit naar zijn familie, die zuchtte onder de knoet van de Nazi-dictatuur. Maar ondertussen ging het leven gewoon door. „Op 6 december 1941, tegen de avond, was mijn kleine schip overvol met meer dan 100 mensen en een belangrijke vracht: een paar zware geschutsstukken van ongeveer 5 ton elk en een groot aantal stukken van 1 à 2 ton, alles verpakt in stevige kratten. De bestemming, die uiteraard geheim werd gehouden, was Brits-Guyana. Daar legden de Amerikanen vliegvelden en airstrips aan om hun vliegtuigen naar het Verre Oosten te kunnen laten vliegen.
De voormalige kapitein weet nog goed hoe ze die avond vertrokken. „De loods wenste me good luck, want de laatste dagen was er weer een aantal schepen getorpedeerd! De volgende dag was het al laat s avonds toen Wiersma de radio aanzette en het nieuws over de Japanse luchtaanval op Pearl Harbor hoorde. Daarop verklaarden de Verenigde Staten de oorlog aan Japan, nationaal-socialistisch Duitsland en fascistisch Italië. „Het nieuws verspreidde zich snel aan boord en in korte tijd was ieder van de bemanningsleden en passagiers aan dek. Velen van hen hadden in het Verre Oosten familie en vrienden. Het was een prachtige tropische nacht. De passagiers bleven heel lang op, hangend over de reling, turend in het nachtelijk duister. De enige lichten die we zagen, waren die van de sterren en van de altijd fluorescerende zee.

Nazi-slachtoffers
Wiersma kreeg ook te maken met joodse vluchtelingen. „In 1943 kreeg ik na aankomst in Paramaribo de opdracht om direct uit te varen op een heel oud stoomschip, m.s. Prinses Juliana. Met dat schip moest ik op 10 mijl ten noorden van het Surinaamse lichtschip een groot aantal vluchtelingen ophalen van een Portugees passagiersschip. De passagiers waren hoog opgeleide en bemiddelde joodse vluchtelingen die op een of andere wijze aan de Duitsers waren ontkomen. Ze hadden grote hoeveelheden bagage bij zich. Ik stelde mijn hut op de brug ter beschikking aan een hoogzwangere dame. Ze was nauwelijks van boord in Paramaribo, toen haar kind werd geboren. De groep reisde later door naar Curaçao en de Verenigde Staten.
Het maakte diepe indruk op Wiersma dat veel Surinaamse oorlogsvrijwilligers en zeelieden tijdens de oorlog hun leven op zee verloren. Maar er was ook leed in zijn eigen familie. In september 1944 fusilleerden de Duitsers Wiersmas toen 35-jarige broer Jaap. In februari 1945 trof zijn zwager, de gereformeerde ds. H. de Jong, hetzelfde lot. Wiersma kreeg dit droeve bericht van zijn moeder, via het Rode Kruis, pas in juni 1945 te horen.

Pensioen
Na de oorlog koos Wiersma op aandringen van zijn vrouw voor een functie aan de wal. Hij werd in het Surinaamse buitengewest Nieuw Nickerie agent voor de Scheepvaartmaatschappij Suriname (SMS), die op haar beurt weer agent was voor de KNSM in Amsterdam. Verder kreeg hij er agentschappen voor de Curaçaosche Handel Maatschappij (Ceteco) en voor Shell. In de praktijk nam zijn echtgenote Rinia hiervoor de verantwoordelijkheid. Ze leverde zo een heel belangrijke bijdrage aan het gezinsinkomen.
Toen Wiersma in 1966 met pensioen ging, vertrok het gezin, met inmiddels vier kinderen, naar Nederland. Een paar jaar geleden bezocht Wiersma nog eens het KNSM-eiland, de plek waar zijn herinneringen beginnen. De loodsen waar zijn vader ooit rondliep, zijn vervangen door woningen en de grote schepen door pleziervaartuigen en woonschepen. „Toch kon ik me, staande voor ons oude huis, nog goed voor de geest halen hoe ik daar meer dan negentig jaar geleden heb gespeeld. Het Open Haven Museum in de voormalige aankomst- en vertrekhal herinnert nog een beetje aan de tijd dat het eiland een centrum van de Nederlandse koopvaardij was. In één van de vitrines zag ik stukken liggen die ondertekend zijn door mijn vader als (hoofd)inspecteur van de KNSM.
Wiersma is na zijn pensionering in 1966 nooit meer terug geweest in Suriname. „De omstandigheden waren niet gunstig voor mij. Door de ontwikkelingen met Bouterse ontstonden er problemen met de uitbetaling van mijn pensioen. Enfin, door de devaluatie van de Surinaamse gulden is van de waarde van mijn pensioen niets meer over, dat steekt wel. Ik ben nu nog een eenling in het aankaarten van dit onrecht; mijn lotgenoten zijn zowat allemaal al overleden.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 11 december 2002

Terdege | 164 Pagina's

Kapitein in oorlogstijd

Bekijk de hele uitgave van woensdag 11 december 2002

Terdege | 164 Pagina's